Op de eerste rij bij God

Ik heb het mooiste werk dat ik me kan voorstellen. Het verbaast me telkens weer dat er maar zo weinig mensen hetzelfde willen doen. Dat er een tekort is en dat het alleen maar groter dreigt te worden. Waarom zou je, als je er de capaciteiten voor hebt, geen dominee willen worden?

Natuurlijk kan ik best wel wat redenen bedenken. Het heeft een suf imago. Dat heeft christen zijn voor veel mensen sowieso, maar als je dan wat in de kerk wilt doen, kun je in qua imago toch beter pionier of kerkplanter worden, of iets buiten de bestaande kerkelijke structuur doen. Bovendien leef je als dominee in een glazen huis; iedereen vindt wat van je. Je moet je voegen in een strak stramien, met weinig ruimte voor eigen denken en opvattingen. Je moet altijd maar beschikbaar zijn en ten slotte is de toekomst onzeker. Is dominee niet zoiets als kapitein worden van een zinkend schip?

Onzin

Zulke en andere dingen zie en hoor ik regelmatig voorbij komen als het over dominee-zijn gaat. Het lijkt mij complete onzin. Het enige wat klopt is het suffe imago. Maar het werk is helemaal niet suf. Ik ken weinig beroepen met zoveel vrijheid om te bepalen op wat voor manier je je werk aanpakt, hoe je je tijd indeelt, welke werkzaamheden je precies vervult met daarbij ook nog een minimum aan verantwoordingsplicht. Mijn tijd gaat niet voor meer dan 20% op aan administratieve bezigheden zoals dat bijvoorbeeld schijnt te gelden voor mensen die werken in de zorg. En bij dat alles: er is veel ruimte en tijd om je eigen visie te ontwikkelen op je werk en die vorm te geven. Dat wordt zelfs van je verwacht.

Nu kan dat laatste ook benauwen: een visie moeten hebben in zo’n complexe tijd op geloof en de kerk, terwijl je dat zelf ook ingewikkeld vindt. Je weet niet soms niet eens zeker of je wel echt gelooft. Hoe zou je dan mensen kunnen helpen bij hun geloof? Het is een vraag die me zelf ook af en toe overvalt: hoe moet ik mensen over God vertellen, ik weet zelfs niet eens goed wie Hij is en of Hij er is.

Tijd om na te denken

Tegelijk heb ik gemerkt dat dominee-zijn me heel veel gelegenheid geeft om over die vragen na te denken. Daarvoor word ik om zo te zeggen betaald. Om te mediteren, te studeren, te bidden, na te denken over de grote vragen. Want de vragen die ik heb, blijken heel vaak de vragen te zijn van anderen: Waarom lijkt God niets te doen tegen het kwaad in de wereld? Is Hij er wel? Houdt Hij wel echt van ons? Hoe relevant is geloven in God nog? Is geloof nog wel van deze tijd? Enzovoort.

Dat soort vragen hebben lijkt me eerder nodig voor een predikant dan een hindernis. Juist door telkens weer door die vragen heen te gaan en ze niet naast me neer te leggen, heb ik de mensen iets te vertellen, wat overigens niet wil zeggen dat ik ‘de antwoorden’ weet.

Op de eerste rij

Ik denk vaak dat God mij als predikant heeft geroepen, omdat ik het moeilijk vind om te geloven. Als ik geen dominee was, had ik het misschien allang opgegeven. Doordat ik dominee ben, mag ik, zoals een collega van mij laatst zei ‘op de eerste rij zitten, terwijl God aan het werk is.’

Dat is zo in allerlei situaties. Bij de voorbereiding van de preek studeer ik op de Bijbeltekst. Mijn belangrijkste vraag daarbij is: wat doet God en waarom is dat goed nieuws? Al studerend krijg ik steeds meer zicht op wat God doet, heeft gedaan en zal doen. De uitdaging is natuurlijk vervolgens ook om te ontdekken of en hoe God hetzelfde uit de tekst nog steeds doet.

Om dat op het spoor te komen helpen ook de andere onderdelen van het werk. In de persoonlijke gesprekken met mensen krijg ik vaak persoonlijke en intieme verhalen te horen. Het gaat nogal eens over heftige gebeurtenissen of situaties, maar ook over hoe God daarbij was of juist afwezig leek. Mijn werk in die gesprekken is meestal niet meer dan luisteren en proberen te zien waar God in het leven van die ander aan het werk was en is. Ik vind het heel bijzonder dat ik mag doen. Wat ik in de Bijbel lees, zie ik in mijn werk waar worden: juist in de pijn, de moeite, de eenzaamheid, het aan de kant gezet zijn is God aanwezig. Vaak word ik in die gesprekken minstens zoveel in mijn eigen geloof bemoedigd als de ander.

Ik los niets op

Tegen mijn vrouw, die therapeut en hulpverlener is, zeg ik ook wel vaak plagend dat zij een veel moeilijker beroep heeft dan ik. Van haar verwachten mensen dat ze de problemen oplost. Ik los niets op hoef alleen maar te luisteren en te zien naar wat God aan het doen is. En als we dat niet zien, is het mijn taak niet om God tevoorschijn te toveren, maar om die vraag dan maar bij Hem neer te leggen.

God is aan het werk en soms maakt Hij zelfs gebruik van wat ik doe. Een jongere die me vertelde dat hij belijdenis durfde doen door de manier waarop ik op catechisatie over God vertelde. Families die (weer) met elkaar in gesprek kwamen, omdat ik hen vroeg een keer met mij te praten om de begrafenis van moeder of vader voor te bereiden.

Barsten

Het gebeurt nogal eens dat mensen me meelijdend aankijken: als dominee zal ik het wel heel zwaar hebben. En natuurlijk zijn er momenten die moeilijk zijn. De mooiste dingen in het leven zijn niet altijd de makkelijkste. Ik kan het bijvoorbeeld slecht verdragen als ik een conflict heb met iemand in de kerk, of als mensen me vertellen dat God en geloven hen niets meer zegt. En soms voel ik me onmachtig, te weinig gelovig, te zwak om dit werk te doen. Maar het bijzondere bij mijn werk is, dat er heel veel ruimte voor is om hier open over te zijn. Niet alleen tegenover God, maar ook in de kerk. Niemand verwacht dat ik een supergelovige ben die alles kan en veel mensen zijn graag bereid om me te helpen bij dat wat ik lastig vind. Ik heb het al heel wat keren gemerkt: kwetsbaarheid, openheid en eerlijkheid worden in de kerk over het algemeen enorm gewaardeerd. Dat lijkt mensen soms meer in hun geloof te helpen dan wat dan ook. Waarschijnlijk, omdat juist door de barsten heen het licht van Gods werk zichtbaar kan worden.

Ik mag op de eerste rij zitten, terwijl God aan het werk is. Dat is mijn werk. Want op zondag is het weer mijn taak om te danken voor wat Hij heeft gedaan. Dan moet ik wel goed opletten natuurlijk.

Ik kan er nog veel meer over vertellen. Bijvoorbeeld dat het predikantschap ook unieke kansen geeft om juist ook met niet-christenen van gedachten te wisselen over geloof en zin. Dat juist je studie je helpt om hierover een zinvol gesprek te voeren. Of dat je heel veel plezier en vreugde kunt beleven aan het samen zijn met mensen op de diepte- en hoogtepunten in hun leven. Maar ik stop. Als je nog meer wilt horen of lezen: ik deed een tijdje geleden mee aan de campagne ‘Ik ben’. Daar kun je ook verhalen van andere collega’s horen en zien. En nog leuker: als je er een keer met mij over door wilt praten – van harte welkom! Ik zou dat goed snappen, want wie wil er nu niet op de eerste rij zitten om God aan het werk te zien?