Waaruit blijkt jouw eerbied en ontzag?

Preek over Maleachi 1:6(-14)

Inleiding

In mijn vakantie las ik een boek over – De Warnow. (Eerste dia presentatie mentimeter.) Het gaat over een groep mensen in 2013 die met een verbouwd loodsbootje het plan hadden om naar Noorwegen te varen om het Noorderlicht te zien. Onderweg wilden ze muziek maken. Een ontzettend leuk plan. Toch is het dramatisch afgelopen. Voor de Engelse kust raakten ze in moeilijkheden tijdens een storm. Reddingsboten sleepten het schip naar Middlesbrough. Toch willen ze verder. Al zijn het er uiteindelijk maar drie van de groep die het nog zien zitten om naar Noorwegen te varen. Ze vertrekken op 15 april. Sinds 17 april is er niets meer van de boot vernomen.

Hans Steketee heeft er een mooi boek over geschreven. Hij schrijft: De belangrijkste oorzaak voor de ramp is gebrek aan ontzag. Op een mooie rustige dag lijkt de zee misschien kalm en betrouwbaar. Maar hoge golven, storm, onweer, mist, kunnen allemaal dodelijk zijn. Ook als je scheepje best aardig groot lijkt.  Het is als je op zee wilt varen goed er ontzag voor te hebben. Te weten dat de zee veel groter en sterker is dan jij. Dan neem je tenminste de goede maatregelen.

Hetzelfde heb je met in de bergen wandelen. Op een mooie dag lijkt het allemaal heel lieflijk. Maar als je langer in de bergen gaat wandelen moet je ook voorbereid zijn op gladheid, regen, onweer en misschien zelfs sneeuw.

Misschien hebben we minder ontzag dan vroeger voor de zee, voor bergen en zijn we vergeten hoe groot die macht is. Misschien hebben we in het algemeen wel mindere ontzag. Ik ben benieuwd. Voor wie of wat heb jij (nog) ontzag? Waarvan ben jij diep onder de indruk? (mentimeter)

Waar blijkt dat uit?

Maleachi

Vandaag gaat het over ontzag hebben voor God. ‘Een zoon eert zijn vader, een dienaar zijn heer. Als ik jullie vader ben, waar is dan je eerbied voor mij; als ik jullie heer ben – zegt de HEER van de hemelse machten –, waar is dan je ontzag voor mij?’ (Maleachi 1:6) Waar is je eerbied voor je hemelse Vader, waar is je ontzag voor je Heer? Waar blijkt dat uit? Dat is een vraag waar ik vanmorgen over na wil denken.

Het is ook de centrale vraag van het hele Bijbelboekje Maleachi. Afgelopen zondag heb ik er voor het eerst van mijn leven uit gepreekt en ik hoop dat de komende weken nog een paar keer te doen. Ik heb er voor gekozen, vooral omdat ik er nooit eerder over had gepreekt. Nu ik ermee bezig ben, denk ik dat het nog verrassend relevant kan zijn. Het is een oproep om God, je geloof in Hem serieus te nemen. Als je gelooft, laat dat dan ook echt je leven beïnvloeden.

Tegelijk – daar hebben we vorige week naar gekeken – is het niet allereerst een oproep om beter je best te doen. Het begint ook bij de kern. Bij wie God is en wat Hij doet. ‘Ik heb jullie lief.’ Realiseer je dat God je liefheeft. Dat Hij je ziet staan. Geloven begint niet bij je aan de regels houden. Het begint bij beseffen bij wie God is en wat Hij doet.

God is onze Vader, onze Heer

Dat zie je ook vandaag in de oproep om eerbied en ontzag te hebben. Dat wordt heel praktisch gemaakt: hoe breng je offers? Welke offers breng je?

Maar het begint weer bij het besef wie God is ‘Als ik jullie Vader ben… als ik jullie Heer ben…’

God is je Vader. God heeft je lief vanaf je allereerste begin. Toen niemand je nog zag, zag Hij je al in de buik van je moeder. Hij is je Vader. Er is geen moment in je leven dat Hij je niet zag en voor je zorgde. Hij is ook je Heer. Dat wil zeggen: je Eigenaar. Dat klinkt misschien als slecht nieuws: je bent niet van jezelf, maar zijn eigendom. Hij heeft zichzelf voor jou gegeven om jou vrij te kopen. Je was een slaaf van de dood. Slaaf van het kwaad. Je kon jezelf niet bevrijden. Maar Hij heeft jou bevrijd. Hij heeft je met zijn eigen bloed gekocht

Waar is jullie eerbied en ontzag?

Als dat waar is. Als je dat gelooft dat God je Vader is, die je liefheeft vanaf het begin. Waar is dan je eerbied, je respect voor Hem? Dat God de Heer is die jou met zijn eigen bloed gekocht heeft. Waar is dan je ontzag voor Hem?

Dat is geen vraag om je bang te maken. Om je terug in je hoek te duwen. Maar om je wakker te schudden: Kom op, als je dat dan echt gelooft. Dat God je Vader is en Jezus je Heer, leef er dan echt uit.

Waar blijkt je ontzag?

Die vraag stelt de HERE aan de tijdgenoten van Maleachi. God is een Vader en Israël is Gods Zoon. God heeft Israël vrijgemaakt van Egypte. Zij zijn van Hem. Dat geloven ze ook. Dat zeggen ze ook. Dat laten ze ook zien door offers te brengen in de tempel. En tegelijk: die offers stellen niet zoveel voor. Als iemand een offer moet brengen dan kijkt hij rond in zijn kudde. ‘Welk dier kan ik missen? Ah, daar is er een die loopt kreupel. Of dat dier, dat is blind dat kan ik wel missen, dat kan ik wel offeren.’ En de priesters vinden prima: ‘Dat geeft niets hoor, dat maakt voor de HEER echt niet uit.’

Maar wat voor houding zit daar achter? Geen houding van ontzag. Je zou bij de gouverneur eens met zo’n geschenk moeten aankomen. Je gelooft toch niet dat die er tevreden mee zou zijn?

De houding erachter

Als het zo moet, zegt de HEER. Stop er dan maar mee. ‘Het zou beter zijn als een van jullie de tempeldeuren zou sluiten en jullie het vuur op mijn altaar niet langer zouden aansteken, want dat is toch zinloos.’ (Maleachi 1:10) Hier zit geen houding van ontzag en eerbied achter. Maar sleur, gewoonte. Bijgeloof misschien. Je neemt God niet echt serieus, maar toch, je weet maar nooit. En daarom breng je hem toch af en toe een offer.

Maar dat is niets. Vergelijk het dan eens met andere volken. Van Oost tot West wordt door alle volken de naam van de HEER geëerd en worden voor Hem reine offers gebracht. Ik heb jullie uitgekozen als mijn bijzondere volk, maar jullie moeten eens kijken hoe anderen het doen. Die nemen mij serieuzer dan jullie dat doen.

Ik denk dat Maleachi het hier heeft over gelovigen die buiten Israël verspreid over de volken leven. En misschien keek hij ook wel in de toekomst, zag hij voor zich wat er nu gebeurt. Maar ook in zijn tijd waren er al Joden en niet-Joden die de HEER kenden en Hem dienden. Deze mensen buiten worden tot voorbeeld van de priesters in Jeruzalem gehouden. Er werd misschien vanuit Jeruzalem wel op hen neergekeken. Wat wisten die mensen nu van God?

Maar zij zijn juist een voorbeeld. Hun offers zijn rein. Zij zoeken God met heel hun hart.

Het doet mij denken aan onze gemeente. We hebben hier christenen uit Syrië, Iran, Irak. Als je daar vandaan komt en nog niet zo lang christen bent, voel je je misschien wel eens minder dan degenen die het een leven lang al zijn. Wat weet jij er nu van? Maar ik moet zeggen dat jullie vaak een voorbeeld voor mij en andere christenen hier zijn die al zo lang christen zijn. In jullie vertrouwen, in jullie radicaliteit – sommigen van jullie hebben je leven geriskeerd toen je christen werd.

En kinderen en jongeren in de kerk. Ook jullie zijn vaak een voorbeeld voor mensen die al ouder zijn dan jullie en voor wie geloven ‘gewoon’ geworden is. De eenvoud van kinderen of de radicaliteit en het enthousiasme van jongeren kan ook anderen in de gemeente helpen.

Neem een voorbeeld soms juist aan de mensen die je over het hoofd ziet!

Voor ons

Daarmee heb ik ook aliets aangegeven wat deze woorden uit Maleachi voor ons vandaag kunnen betekenen. Onze tijd is anders. Wij hebben niet net zoals Israël heel specifieke voorschriften gekregen over hoe je God kunt ontmoeten.

Zij konden God ontmoeten bij de tempel en dat deden ze door offers te brengen. Ze brachten offers om daarbij te bidden om vergeving van schuld, om verzoening. Ze brachten offers om God te danken. Ze brachten offers als ze hun eerste kind meenamen naar de tempel. Ze brachten offers om vrede te sluiten. Ze brachten offers bij het bidden van God om hulp.

Nog steeds word je uitgenodigd om God te ontmoeten in heel je leven en zeker bij alle belangrijke momenten: om opnieuw te kunnen beginnen, om te vragen om vergeving, om Hem te danken voor al het goede. Je mag God ontmoeten als je samen het verdriet deelt om iemand die gestorven is en juist als er een kindje geboren is. En natuurlijk ook om hulp te vragen.

Maar voor die ontmoeting hebben we niet zoals Israël specifieke regels. We doen dat niet meer door dieren te offeren. We doen dat door kerkdiensten, door te bidden of Bijbel te lezen. Door te wandelen. Door te luisteren naar muziek. Door een goed gesprek. En ga zo door. Allemaal manieren om God te ontmoeten. Daar zijn geen regels voor.

Maar de aanmoediging van Maleachi – neem het serieus, doe het met je hele hart. Die kun je wel serieus nemen. En als je het met heel je hart doet. Als je echt ontzag en eerbied voor God hebt, dan wordt op een of andere manier ook zichtbaar. We zijn namelijk geen mensen die alleen in ons hoofd leven. Als je iets van harte doet, het woord zegt het – van harte – dan doet je lijf ook mee

Hoe kun jij uiting geven aan je ontzag voor je Heer, je eerbied voor je hemelse Vader? En andersom: hoe kun je meer ontzag, meer eerbied gaan voelen? Want het is niet alleen zo dat je gedrag uitdrukking kan geven aan wat je voelt, maar ook andersom: door wat je doet kun je je gevoel van ontzag ook versterken (of juist verzwakken).

Ik wil een paar voorbeelden geven. Ik beperk me in mijn voorbeelden tot wat we wel noemen de ‘eredienst’ in de kerk en thuis. Natuurlijk kan je ontzag voor God ook al dan niet blijken in je omgang met je naaste: bv. dat je iemand die hulp nodig heeft niet alleen maar je afdankertjes geeft, of het laatste restje van je tijd of geld.

Maar vandaag wat voorbeelden over de eredienst thuis of in de kerk. Andere kanten van eerbied komen later wel bij Maleachi aan de orde. Nu kunnen voorbeelden heel gemakkelijk tot discussie leiden. Een voorbeeld heeft altijd meer kanten. Ik wil je vragen om naar de voorbeelden te luisteren om te ontdekken wat jou zou kunnen helpen in de ontmoeting met God.

Praktisch – voorbeelden

Een paar voorbeelden komen uit Congo. Daar heb ik een jaar gewoond en daarna ben ik er ook nog vaak geweest. De kerkdiensten waren vaak heel anders dan hier en dan vallen je ook dingen op.

Ik herinner me bijvoorbeeld dat we een kerkdienst bezochten in Lubumbashi, de stad waar we woonden. In een modderige wijk, waar de meeste mensen in kleine huisjes of hutjes wonen en waar alles smerig lijkt te zijn, kwamen de mensen op zondag in prachtig witte kleren tevoorschijn. Door de week zag niemand er zo uit. En ik bedacht dat mensen echt hun best hadden moeten doen om er zo schoon en mooi uit te zien. Toen ik ze er naar vroeg, vonden ze het vanzelfsprekend. Ze gingen naar de kerk om hun Koning te ontmoeten. Dan moesten ze er natuurlijk wel op hun allerbest uitzien.

Wat ook zoiets was in Afrikaanse kerkdiensten waren de koren. Geen kerk zo klein – en soms maar veertig mensen – of het had tenminste drie koren: een kinderkoor, een vrouwenkoor en een mannenkoor of een jongenskoor. Ze klonken fantastisch. Er is talent om te zingen, maar er wordt ook heel hard geoefend. Veel koren oefenen twee of drie keer in de week. Als je voor de Heer zingt, moet het ook goed zijn! Datzelfde zie ik trouwens hier ook: veel muzikanten en zangers, de cantorij – ze oefenen er hard voor om goed muziek te kunnen maken.

God ontmoeten dat kan ook in gebed. Bidden kan gemakkelijk iets zijn waar je je aandacht bij verliest. Als je zelf bidt, of als een ander bidt. Zomaar gaan je gedachten een andere kant uit en vergeet je dat je in je gebed voor de troon van God komt. Wat voor manieren kunnen je daarbij helpen? Sommige mensen – ook hier in de gemeente – bidden door te knielen. In katholieke kerken is die mogelijkheid er ook om tijdens de kerkdienst te knielen. Natuurlijk doet dat soms zeer aan je knieën, natuurlijk is het een ongemakkelijke houding, maar die kan je helpen om de eerbied voor God uit te drukken. Anderen bidden schrijvend. Ook een manier om je aandacht bij je gebed te houden. Of je kunt een cursus volgen. Of een gebedsgroep starten. Als je gebedsleven is uitgesloten, kijk dan eens wat jou zou kunnen helpen.

Ook in de kerkdienst willen we God ontmoeten. Hoe zoeken we hier naar eerbied. In coronatijd hebben we dat niet gedaan, maar het is goed om het nu weer te gaan doen om te beginnen met stilte. Dat kan ongemakkelijk zijn. Zeker als je kleine kinderen hebt die er doorheen praten. Maar het is een manier om ons te herinneren: we zijn hier niet zomaar bij elkaar, maar we zijn bij elkaar om de HEER te ontmoeten.

En als je de HEER wilt ontmoeten, dan moet je er wel zijn. Aanwezig zijn. Ik bedoel ook – als dat in jouw omstandigheden kan – om er echt bij te zijn in de kerk. Ik vond het heel bijzonder dat zoveel van jullie in coronatijd elke zondag weer achter een scherm de dienst meemaakten. De keren dat ik het thuis deed, merkte ik hoe moeilijk dat was om mijn aandacht erbij te houden. Om geen toeschouwer te worden van wat er in de kerk gebeurt, maar mee te doen, er bij te zijn. Voor sommigen van ons kan het niet anders, maar als het weer mogelijk is zou ik je aanraden, als je dat nog niet doet, om ook weer naar de kerk te komen. Om er weer bij te zijn. En niet alleen dat je er met je lichaam bent, maar natuurlijk ook dat je er met je geest bij bent. Als je altijd doodmoe bent als je in de kerk zit, is het ook moeilijk om er echt bij te zijn.

Voor alle duidelijkheid: het gaat bij deze voorbeelden niet over wat je moet doen of niet mag doen. Het gaat erom dat God je Vader wil zijn. Dat Jezus zich voor jou gegeven heeft. Als je dat gelooft, zet je dan in om dat geloof, dat vertrouwen op God levend te houden. Vergelijk het maar met een relatie. Vriendschap, relaties tussen partners, het kan uitgesleten raken. En soms realiseer je je: ik moet me er ook voor inzetten, mijn best voor doen om te blijven beleven hoe goed we het samen hebben. Dat is waar God naar verlangt. Naar een echt leven met Hem.

En daarom: Heb ontzag voor God. Hij is je Vader. Heb eerbied voor Jezus Hij is je Heer.

Amen

Je kunt er nu zelf ook over nadenken. Denk eens voor jezelf wat jou inspireert. Wat helpt jou om uiting te geven aan je ontzag voor je hemelse Vader en je Heer? Waar wil je jouw ontzag voor God  (meer) laten zien? Kies een onderwerp en denk voor jezelf na hoe. (mentimeter)