Voor wie gelooft is alles mogelijk

Preek over Matteüs 17:14-20

Inleiding

Waarom lukt het nu opeens niet meer? Eerst kon het nog, maar nu lukt het me niet meer. Misschien ken je dat gevoel wel.

Mijn broertje en ik vroegen ons dat ook af. Ik was een jaar of vier. Hij een jaar jonger. Hij stond wat te prutsen bij het lichtknopje en opeens was er een enorme lichtflits en een knal. Voor alle duidelijkheid: buiten. Wij vonden dat fantastisch en waren ervan overtuigd dat het door zijn gepruts met het lichtknopje kan. Je kan met een lichtknopje – alleen maar door erop te drukken al een lamp in de kamer laten branden. Kennelijk, zo dacht ik, kan je als je iets ingewikkelder dingen doet, buiten een lichtflits veroorzaken. En dus vroeg ik: ‘Hein, doe dat nog eens!’ Maar wat hij of ik probeerde, het lukte niet meer om nog een lichtflits te produceren.

Nu weet ik natuurlijk wel dat die flits en het gepruts met een lichtknopje niets met elkaar te maken hadden. Maar niet altijd is dat zo duidelijk. Dat de ene mens succes heeft en de andere niet – is dat een kwestie van hard werken en talent. Dat lijkt zo. Mensen die succes hebben schrijven er dan een boek over – als je je leven zo en zo inricht, dan kun jij ook succes hebben. Is dat waar? Of is het meer een kwestie van geluk?

Dat zei Bill Gates, oprichter van Microsoft en een van de rijkste mensen ter wereld in elk geval een paar jaar geleden in College Tour: ‘ik heb gewoon heel veel geluk gehad met mijn ouders, mijn opleiding, het land waarin in geboren ben. Heel veel Afrikanen hebben talent en werken heel hard, maar hebben hun leven lang maar net genoeg om te overleven.’

Macht over boze geesten

Waarom lukt het niet? Dat was ook de vraag van Jezus’ leerlingen. ‘Waarom konden wij die geest niet uitdrijven?’ (17:19) Eerder had Jezus hen macht gegeven om boze geesten uit te drijven. Jezus had ze op weg gestuurd om te genezen en demonen te verdrijven. En ze waren gegaan. En ze hadden het meegemaakt – net als Jezus hadden ze mensen genezen en boze geesten uitgedreven, maar nu lukte het opeens niet meer. Ze konden die arme man niet helpen met zijn jongen, die een soort epilepsie leek te hebben, aanvallen waarbij hij op de grond viel, maar het leek ook wel een boze geest, want hij werd door die macht in het water en het vuur gegooid. Wat hadden ze die jongen graag willen genezen, maar ze kregen het niet voor elkaar. Waarom lukte hen dat niet?

Ongeloof

Jezus was al kwaad op hen geworden – hoe lang moet ik het nog met jullie uithouden, jullie ongelovigen (17:17) – en als ze het hem vragen, zegt hij het opnieuw – het komt door jullie gebrek aan geloof. Jullie hadden er geen geloof voor.

Misschien denk je: ‘ja, dat herken ik wel. Als je ergens niet in gelooft, dan lukt het meestal ook niet. Je  moet wel een beetje geloof ergens in hebben. Een beetje zelfvertrouwen.’ Dat klopt vaak wel, maar ik denk niet dat het daarover gaat. De leerlingen hadden eerder mensen genezen en demonen verjaagd en ze lijken vooral verbaasd: ‘waarom konden wíj dat niet?’ Ze hadden wel geloof, wel vertrouwen in hun kunnen, maar toch zegt Jezus: ‘het komt door jullie gebrek aan geloof.’

Wat is dat dan voor iets? Wat voor soort geloof? Ik hoor mensen wel eens zeggen – christenen en niet-christenen – als je het echt, echt, echt gelooft, dan gebeurt het ook. Geloven wordt dan een soort mentale oefening. Ze zeggen dan: stel je voor dat gebeurt wat jij wilt. Zie het voor je? Hoe ziet dat eruit, hoe voelt dat? Leef je in. En nu – geloof dat wat je voor je ziet ook echt werkelijkheid is. Dat het echt gebeurt. Dan zal het ook gebeuren. Als je het niet gelooft, als je bij voorbaat denkt dat het mislukt, dan mislukt het ook.

Nu is dat ook wel een beetje waar – soms kan het je heus wel helpen om je een voorstelling van wat je wilt dat gaat gebeuren. En soms kan het helpen om tegen jezelf te zeggen ‘dit kan ik’. Maar bij heel veel dingen werkt het toch echt niet zo.

Ik moest denken aan een stukje uit het gewijde dagboek van Adrian Plass. (Voor mij na de Bijbel een van de meest helpende boeken bij het geloof.) Hij vertelt dan dat hij in de Bijbel deze tekst heeft gelezen. En dan denkt hij: ‘ik geloof in Jezus, dus dit geldt ook voor mij. (Terecht!) Maar een berg verplaatsen is misschien wel heel veel in één keer en bovendien, misschien vinden de mensen die op zo’n berg wonen dat ook niet zo fijn. Laat ik met een paperclip beginnen.’ En hij legt een paperclip voor zich en wil die in geloof verplaatsen. Hij concentreert zich op de paperclip en wil geloven dat die paperclip zich verplaatst. Dat gebeurt niet en vervolgens beveelt hij die paperclip zich te verplaatsen – niets gebeurt er. Hij begint de paperclip te bedreigen: ‘Als jij je niets verplaatst, ga ik je verbuigen!’ Uiteindelijk komt zijn vrouw binnen die vraagt waar al het geschreeuw goed voor is. En Adrian vertelt dat hij zich zorgen maakt over zijn geloof – hij kan nog niet eens een paperclip verplaatsen, laat staan een berg!

Zo klein als een mosterdzaad

Je voelt wel aan, dat is niet waar Jezus het hier over heeft. Maar wat dan wel? Jezus zegt – het gaat niet om de grootte van je geloof. ‘Al was het zo groot als een mosterdzaadje – (echt maar een heel klein zaadje) dan was het al groot genoeg om tegen die berg daar te zeggen, dat hij zich zou moeten verplaatsen, en het zou gebeuren.’

Jezus heeft het eerder over een mosterdzaadje gehad. Hij zei toen: ‘Het koninkrijk van God is als een mosterdzaadje. Het kleinste zaadje dat je in een akker zaait, maar het wordt de grootste plant, wel zo groot als een boom’ (Matteüs 13:31-32). Zo is wat Jezus doet in de wereld, het lijkt niets voor te stellen, maar het is groter en machtiger dan ooit. Hoe kan dat – dat kleine onbelangrijke dingen, iets heel groots kunnen worden. Hoe kan een klein geloof bergen verzetten?

Ik las een mooie vergelijking bij de theoloog Tom Wright (Matthew for Everyone). Hij zei: het is als je vanuit een huis naar de maan wil kijken. Het maakt niet uit hoe groot het raam is, je kunt zelfs door een gaatje in de muur de maan nog wel zien. Als je maar de goede kant opkijkt.

Als je maar de goede kant op kijkt

Als je maar de goede kant op kijkt. Geloven is niet een mentale kracht, niet dat je je heel goed iets kan voorstellen of kunt bedenken. Het is vooral de goede kant opkijken.

Geloven is vertrouwen. Dat geldt in het hele leven. Als je moeilijke dingen meemaakt of om je heen ziet, kun je je daarop focussen. ‘Dit gaat mis en dat ook nog. Dan zal wel alles misgaan.’ Op dagen dat ik slecht in mijn vel ziet, zie ik dat ook – als ik alleen op de dingen let die slecht gaan, ga ik er steeds meer zien en verlies ik heel hard het vertrouwen.

En zo kun je ook naar de wereld om je heen kijken: milieucrisis, energiecrisis, oorlog, dreiging van oorlog, huizencrisis. Alles gaat verkeerd. En hoe meer je naar de negatieve dingen kijkt, hoe meer dat ook de waarheid lijkt.

Maar het kan ook andersom. Je kunt ook gaan kijken wat er wel goed gaat. En ook wat er al zo vaak goed gegaan is. De wereld heeft al heel wat heftige crisissen meegemaakt. Bijna 700 jaar geleden woedde in Europa de pestepidemie, de Zwarte Dood, werd dat genoemd. Hele steden raakten ontvolkt. Soms overleefde in een stad bijna niemand. Heel veel mensen geloofden dat dit het einde van de wereld zou zijn. Logisch, want met de ziekte en sterfte kwam ook een tekort aan goed bestuur. Tekort aan eten. En toch, het bleek niet het einde van de wereld, integendeel. Na de enorme crisissen werd Europa weer opgebouwd. Of denk dichterbij in de tijd – ongeveer 50 jaar geleden dreigde de wereld te vergaan door een kernoorlog. Amerika en Rusland (toen nog Sovjetunie) maakten genoeg kernwapens om de wereld te vernietigen. En op verschillende momenten leek dat ook heel dichtbij, maar toch, het gebeurde niet. Er kwamen verdragen om het aantal kernwapens juist af te bouwen. Het leek onvoorstelbaar, maar het gebeurde.

Zo kun je ook in je eigen leven kijken: waar richt ik me op als ik bang en somber ben – alleen op het negatieve, of kijk ik ook naar de positieve dingen? Heb ik het misschien eerder meegemaakt dat ik dacht dat alles fout ging, maar ging het uiteindelijk toch goed?

Kijk de goede kant op

Kijk de goede kant op. Petrus, een van Jezus’ leerlingen, weet daar ook alles van. Toen hij met de andere leerlingen ’s nachts in de boot zat en het hard waaide, kwam Jezus over het water naar hen toelopen. Petrus wilde ook over het water lopen. Hij begreep wel dat dat niet zomaar kon. En dus vroeg hij Jezus: ‘Nodig mij uit om naar U toe te komen.’ En Jezus zei: ‘Kom.’ En Petrus stapte uit de boot en liep naar Jezus. Maar toen begon hij opeens te letten op de harde wind die waaide en hij werd bang en begon te zinken. ‘Heer, help’, riep hij. En dan verwijt Jezus hem hetzelfde: Hij zegt ‘kleingelovige, waarom begon je te twijfelen?’

Kijk niet naar hoe hard het waait. Kijk niet naar hoe groot de problemen zijn. Kijk niet naar hoe groot de moeiten zijn in je leven. Focus je niet op de dingen waar je bang voor bent. Kijk niet naar wat er allemaal mislukt. Kijk niet naar wat je allemaal niet kunt. Maar kijk naar Jezus.

Kijk naar Jezus. Kijk naar Jezus die gewond is. Je kunt de littekens van het kruis nog steeds zien – in zijn handen, in zijn voeten. En toch: Hij leeft. Bij Hem is alles mogelijk – zelfs de dood is niet sterker dan hij. Zelfs de allergrootste haat van mensen is niet sterker dan zijn liefde.

Bij Hem is alles mogelijk. Dat waar je als een berg tegenop ziet – Hij kan het aan de kant schuiven. Niets houdt Hem tegen om jou te omarmen.

Je kunt het gevoel dat jij het niet aankan, dat jij het niet redt. Maar bij Hem is niets onmogelijk. Ook als jij niet weet hoe het nog goedkomt – Bij Hem komt het goed. Hij heeft het kwaad overwonnen!

Het gaat niet altijd zo als in de tijd dat Jezus op aarde was – dat alle zieken werden genezen. Soms bid je, hoop je, verlang je dat iemand genezen wordt. Je gelooft dat God het kan en toch gebeurt het niet. Heel heftig kan dat zijn. Dat je vraagt: God, waarom? U kunt het toch, waarom gebeurt het niet?

Vragen waar ik geen antwoord op weet.

Maar ik weet dit wel: ook dan zijn deze woorden waar – voor wie gelooft is alles mogelijk. Geen ziekte, geen dood is te machtig. Nog steeds is God groter en sterker.

Voor wie gelooft is alles mogelijk. Ik heb het ook zo vaak gezien: Het is mogelijk om te weten dat je gaat sterven en toch dankbaar te zijn voor elke dag die je nog krijgt. Om arm te zijn en dankbaar te zijn omdat je zoveel gekregen hebt. Om een leven lang te leven met een beperking en toch vinden dat je geluk hebt gehad. Het is mogelijk om je vijand lief te hebben. Het is mogelijk om van jezelf te gaan houden. Zoveel dingen die onmogelijk lijken, maar mogelijk worden voor wie gelooft.

Kijk dus niet naar jezelf

Kijk dus niet naar jezelf. Misschien ging dat wel mis bij de leerlingen – hadden ze gedacht – dit kunnen wij. Dit hebben we vaker gedaan.

Maar ze kunnen niet genezen of demonen uitdrijven. Niet vanuit hunzelf. Dat kan alleen als ze de goede kant opkijken. Het van Jezus verwachten. En dan is een geloof als een mosterdzaadje al genoeg.

Een gebrek aan geloof kan dus ook heel goed een te groot zelfvertrouwen zijn. Overmoed. Het lijkt zo logisch – dit kan ik gewoon en te vergeten dat je je leven niet in eigen hand hebt. Ik moest denken aan wat Jakobus daarover schrijft: ‘Dan iets voor u die zegt: ‘Vandaag of morgen gaan wij naar die en die stad. Daar blijven we een jaar, we zullen er handeldrijven en geld verdienen.’ U weet niet eens hoe uw leven er morgen uitziet. U bent immers maar damp, die heel even verschijnt en dan al verdwijnt. U zou moeten zeggen: ‘Als de Heer het wil, zijn we dan in leven en zullen we dit of dat doen.’ Maar u slaat een hoge toon aan en bent daar nog trots op ook. Dat soort trots is volkomen ongepast.’ (Jakobus 4:13-16)

Net als een tekort aan geloof in wat kan, kan je ook een teveel geloof hebben in wat jezelf kunt. Ook dat ontspoort. Je doet een ander en jezelf zomaar tekort.

Maar hoe dan?

Maar hoe doe je dat dan? Leven uit geloof? In de afgelopen jaren hebben jullie daar veel over geleerd, van jullie ouders, op school, bij M8ig, bij MiQRa, in de kerk en op belijdeniscatechisatie. En nog lang niet alles begrijp je. Er valt nog veel meer te leren.

Hoe leef je met een geloof als een mosterdzaadje. En hoe kan het misschien gaan groeien in je leven?

Je zou het antwoord op die vraag kunnen lezen in vers 21. Probleem is alleen – dat staat misschien niet in je Bijbel. In de NBV21 komt na vers 20, vers 22. Dat komt omdat niet in een aantal belangrijke handschriften van Matteüs vers 21 niet staat. We weten dus niet helemaal zeker of dat nu wel of niet in Matteüs staat. Wel dat Jezus zoiets gezegd heeft, want Marcus vertelt hetzelfde verhaal en daar staat dat Jezus er nog iets bij zegt. Jezus zegt dat alleen door vasten en bidden deze boze geesten kunnen worden uitgedreven.

Geloven daarvoor is concentratie nodig, focus. Om te zien dat God aan het werk is, dat Jezus aan het werk is. Dat Jezus regeert. Dat zie je niet vanzelf. Daarvoor moet je vasten. Dat is – je even een tijdje niet richten op wat belangrijk voor je is. Misschien is de belangrijkste manier van vasten in onze tijd voor velen van ons wel – je telefoon (of je computer, je tablet of je tv, enzovoort) even uitzetten. Even concentratie. Tijd nemen om je te richten op God.

Tijd nemen. Niet alles wat erom je heen gebeurt laten bepalen hoe je dag gaat, maar zelf bepalen dat je tijd neemt. Niemand is zo druk dat je geen tien minuten kunt richten op God, kunt bidden. Dat kan bv. Zo: even stil worden, misschien word je daar wel heel onrustig van soms. En dan die onrust bij God brengen. Alles waar je aan moet denken, waar je je zorgen om maakt, waar je bang voor bent, waar je als een berg tegenop ziet. En dat tegen God zeggen: dit is er God. Wilt U deze berg aan de kant ruimen of anders me helpen erover heen te gaan.

Het nieuwe seizoen is weer begonnen. Kan een goed moment zijn om jezelf nieuwe gewoonten aan te leren, of oude gewoonten op te pakken (of gewoon vol te houden met wat je deed). Elke dag tijd nemen om te bidden, Bijbel te lezen. Zondag tijd nemen om naar de kerk te gaan. Geloven gaat niet vanzelf, het vraagt vasten en bidden, zegt Jezus. Dat helpt om de goede kant op te kijken. Om vertrouwen te hebben, om te geloven.

En dan kun je weer hoop krijgen. Niets is onmogelijk voor wie gelooft.