Laat je zien, dan kan ik iets van God zien!

Kindmoment en preek over Genesis 1:26-31 / Matteüs 11:25-30 / Romeinen 8:28-30

Introductie op het jaarthema

Laat je zien, want jij bent beeld van God.

‘Laat je zien’, dat was de oplossing van de puzzel van de speurtocht van gisteren. Het is ook het jaarthema dat we als kerkenraad met de taakgroep toerusting en viering gekozen hebben. ‘Laat je zien!’ Het is een uitnodiging. In coronatijd hebben we vaak zo weinig van elkaar kunnen zien. Als we elkaar al zagen was het meestal op een scherm en zag je ook letterlijk maar een stukje. Of je buik dikker was geworden, of je s morgens de moeite had genomen om een broek aan te trekken of schoenen, was allemaal niet te zien.  (Al ging dat soms wel eens mis. Misschien herinner je je nog dat interview met de burgemeester van Antwerpen in z’n onderbroek.)

Maar nu kunnen we elkaar weer kunnen zien. De meesten van ons vinden dat erg fijn. ‘Wat heb ik je lang niet gezien!’ ‘Wat goed om je weer te zien!’ Die woorden heb ik in de afgelopen weken tegen veel mensen gezegd. Dus ‘laat je zien!’ We hopen en bidden dat daar dit seizoen weer meer ruimte voor is. En dat je tevoorschijn durft te komen. Want het had soms ook wel iets veiligs, corona. Je hoefde niets. Je kon je terugtrekken in je huis. En dat is soms ook goed om te doen. Maar blijf als het kan niet weg: laat je zien! In de kerk, op een kring, in een persoonlijke ontmoeting. Want het is goed om elkaar te zien! Het is goed om jou te zien!

Ik kan me ook voorstellen dat je denkt: ‘ja dat klinkt heel mooi, maar is het nu wel zo’n goede zin als jaarthema voor ons als kerk? “Laat je zien”, is dat niet erg mensgericht? Het gaat in onze tijd al zoveel over jezelf laten zien: op allerlei sociale media moet je jezelf laten zien. En dat is leuk, maar soms ook heel vermoeiend. Altijd maar weer leuk en hip en mooi zijn. Daar moeten we toch juist als kerk niet aan mee doen? Het gaat toch niet om mij, denk je misschien ook wel. Het gaat toch om God?’

Diezelfde vragen had ik ook bij het thema. En toch: je kunt er ook het woord van God in horen. Laat je zien: kom tevoorschijn. Laat je zien. Want juist als jij je laat zien, geef je de ander ook de kans om iets van God te zien. Laat je zien. Vanochtend kijken we daar op drie manieren naar. We trekken als het ware een lijn door de Bijbel:

  • Laat je zien als beeld van God (Genesis 1, het begin van de Bijbel)
  • Laat je zien met je wonden en je zonden (Matteüs 11 – over Jezus)
  • Laat je zien als beeld van Christus (Romeinen 8 – over hoe wat Jezus gedaan werkt ook nu nog steeds doorwerkt)

We kijken daarnaar aan de hand van drie Bijbelteksten, een kindmoment en twee korte preekjes.

Genesis 1:26-31 (kindmoment) – Laat je zien als beeld van God

Portret van de koning en de koningin. Voorzichtig mee doen.  Niet zomaar op krassen. Dat mag zelfs niet, want dat zou majesteitsschennis zijn.

– geen portret of beeld van God in de kerk. Waarom eigenlijk niet? Je mag geen beeld van God maken. De kerk (en de wereld) is al vol met beelden van God.

Wat betekent het dat je beeld van God bent? Ziet God er zo uit? Een beeld vertegenwoordigt God. Het aantasten van dat beeld is aantasten van God. Cf majesteitsschennis. Heilig bij voorbaat.

Opwekking voor Kids 135 – Je bent bijzonder

kinderen naar schatzoekers 1 en 2

Laat je zien! Sommige kinderen kunnen dat zo mooi, zo onbevangen. Ik denk dat er heel wat volwassenen en pubers in de kerk zijn die niet zo gemakkelijk naar voren zouden komen om hier voorin een praatje te maken. Het voor een groep gaan staan – je laten zien – is voor veel mensen zelfs een van de spannendste dingen in het leven om te doen.

Ik ben er een beetje intussen een beetje aan gewend en jullie zijn een beetje aan mij gewend, maar op een andere plek met een andere rol, kan het toch opeens weer spannend zijn om me te laten zien. Ik zou er bijvoorbeeld niet aan moeten denken om op catwalk te lopen en mijzelf te showen met mooie kleren aan.

Jezelf laten zien, dat is spannend. Dat merk ik ook bij anderen. Hoe vaak mensen die iets over zichzelf vertellen niet beginnen met: ‘dit is vast heel gek’ of ‘ik ben een beetje raar’. Als het echt over jezelf gaat, als je je echt laat zien, dan is dat vaak spannend.

Er is schuld en schaamte. Je schaamt je voor jezelf. Vooral vaak juist voor wie je echt bent. En/of je voelt je schuldig. Het verhaal van Genesis gaat daarmee verder: Adam en Eva eten van de boom, waarvan ze niet mochten eten. Ze zijn schuldig. En wat doen ze daarna? Ze verstoppen zichzelf. Ze durven zich niet meer te laten zien. Ze zijn schuldig om wat ze gedaan hebben en schamen zich ook voor elkaar. Opeens voelen ze zich ontzettend naakt, kwetsbaar.

En toch roept God hen dan tevoorschijn: mens, waar ben je? Kom alsjeblieft tevoorschijn. En ze komen voorzichtig uit de bosjes tevoorschijn. Maar ze kunnen zich niet echt laten zien. Er is iets stuk gegaan dat niet meer zomaar weer heel wordt.

We zijn niet meer als (sommige) kleine kinderen: vrolijk en ongeremd. Je schaamt je voor jezelf. Je voelt je schuldig. Het beeld van God is beschadigd. Je zou kunnen zeggen: daar gaat vervolgens de hele Bijbel over – hoe het beeld van God weer hersteld kan worden. En dan komen we natuurlijk ook uit bij Jezus.

Matteüs 11:25-30 – Laat je zien aan Jezus

Hoor je het? Het is Jezus’ uitnodiging. Kom naar mij. Laat je zien! Ik vind dat zo bijzonder bij Jezus. Jezus was heel populair. Massa’s mensen liepen achter hem aan. Nu gebeurt dat natuurlijk veel vaker. Er zijn wel meer mensen beroemd en waar anderen dan weer graag bij willen zijn. Maar het bijzondere bij Jezus is dat heel veel mensen niet alleen naar Jezus kwamen om hem te kunnen zien, maar andersom: om zichzelf te laten zien.

Jezus was heel populair bij zondaars, staat er in de Bijbel. Mensen die genoeg reden hadden om zichzelf te verstoppen. Omdat ze zich schuldig voelden. Omdat anderen hen veroordeeld hadden: ‘landverrader’, ‘zakkenvuller, ‘egoïst’, ‘slet’, ‘hoer’. Die mensen kwamen graag naar Jezus toe. Ze lieten zich graag aan hem zien.

En hetzelfde gold voor de zieken. Mensen met huidziekten, die er niet uitzagen. Die iedereen op afstand moesten houden. Ze kwamen naar Jezus en ze zeiden: ‘kijk naar mij, Zoon van David. Kijk dan toch naar mij, Jezus!’ Raak me aan.

Beschadigde mensen. Schuldige mensen. Ze kwamen graag naar Jezus om nieuw te worden. Herstel te vinden. Kennelijk ben je bij Jezus veilig.

Nog steeds klinkt Jezus’ uitnodiging: ‘Kom bij mij als je moe bent en onder lasten gebukt gaat. Als de fouten die je gemaakt hebt te zwaar voor je zijn. Als je je schaamt voor jezelf. Voor hoe je eruit ziet. Voor wat anderen over je zeggen: kom bij mij, laat je zien. Ik geef je rust.

‘Laat je zien!’ Dat gaat dus niet alleen: laat je zien met je talenten en je mogelijkheden. Met mooie foto’s en filmpjes op Insta. Laat niet alleen je knappe, slimme, grappige, leuke kant zien. Maar ook je domme, lelijke, donkere, sombere, slechte kant. Dat is heftig, maar laten we eerlijk zijn: we zijn allemaal beschadigd en we hebben allemaal herstel nodig. En als je het aan iemand kan laten zien die er niet om uitlacht, maar die je dan toch aanvaardt, die toch nog steeds zegt: goed dat je er bent, fijn om je te zien. Dan kan het misschien toch nog beter gaan.

Dus laat je zien aan Jezus!

We kunnen niet naar Jezus toegaan, zoals in de Bijbel. Maar het kan wel in gebed. En het kan ook door naar elkaar toe te gaan. Daar wil ik vanochtend vooral bij stil staan. Laat je zien aan Jezus, betekent ook: laat je zien aan een ander die Jezus voor je is. Want he is de bedoeling dat we leren om ook voor elkaar als Jezus te zijn. Zoals we aan het begin van deze kerkdienst zongen over ‘dit huis’ – de kerk

Dit huis, waarin een gastheer is

wiens zachte juk geen last meer is,

dit huis is tot ons heil gegeven:

een herberg voor wie moe en mat

terzijde van het smalle pad

struikelt en langer niet wil leven –

plaats tegen de neerslachtigheid,

een pleister van barmhartigheid.

We zijn beschadigde beelden van God, maar bij Jezus en daarmee ook bij elkaar, is herstel te vinden. Dat is moeilijk en dat gaat ook nog vaak mis. Het lied is een ideaalplaatje. Gods ideaalplaatje voor ons als kerk. En daarom het is de moeite waard daarnaar te blijven zoeken.

Ik moet daarbij denken aan Jakobus die schrijft: ‘Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen.’ (Jakobus 5:16) ‘Beken elkaar uw zonden’. Laat je aan elkaar zien, ook je donkere kant. Want dan kun je voor elkaar bidden en genezing vinden.

Hoe doe je dat? Je zonden en je wonden laat je meestal niet net zo gemakkelijk zien als je vakantiefoto’s. Dat is logisch, maar het is wel goed om erover na te denken hoe en met wie je wel kunt praten over wat je dwars zit.

Vroeger – en in sommige katholieke kerken nog steeds – kon je biechten. In een biechthokje – je kent het misschien wel uit een film – vertelde je dan aan de priester je zonden. Op die manier doen we dat niet meer in protestantse kerken. Eeuwen geleden kwam daar het huisbezoek van de ouderling kwam voor in de plaats. Dat heeft lang niet altijd zo gewerkt, maar dat was bedoeld als een moment waarop je je zonden kon belijden en kon vertellen wat er moeilijk was in je leven er voor je gebeden kon worden.

We hebben niet genoeg ouderlingen meer om bij iedereen regelmatig op bezoek te komen. En als dat wel gebeurt, is het niet vanzelfsprekend dat het lukt om zo’n vertrouwelijk gesprek te hebben. Maar als je dat wel wilt – een goed gesprek met een ouderling, een wijkwerker, een diaken of met mij. Aarzel dan vooral niet om het te laten weten. En kies anders iemand anders uit om bij te biechten.

Een vriend van mij vertelde dat hij een andere vriend heeft met wie hij elke twee weken contact heeft om te biechten. Dan vragen ze aan elkaar: hoe gaat het met je? En ook: is er nog iets dat je moet belijden, waarvoor ik kan bidden?

Je kunt ook een kleine kring vormen om zo met elkaar te praten. We hebben in de kerk bijvoorbeeld de kring ‘hoe gaat het echt met je?’ Daar delen de deelnemers hun verhalen met elkaar en bidden ze voor elkaar.

Misschien mooi om eens over na te denken: aan wie durf jij je zonden en je wonden te laten zien? Bij wie kun jij biechten?

We hebben allemaal genezing en vergeving nodig. Jezus nodigt je uit: ‘laat je zien, kom bij mij. Leg je lasten neer. Ik geef je rust.’

LB 377:1-3 – Zoals ik ben

Romeinen 8:28-30  Laat je zien als Jezus

Het is een bekende Bijbeltekst: alles draagt bij aan het goede. Of zoals het in een eerdere vertaling stond: God doet alles meewerken ten goede.

Dat kan een troostende gedachte zijn. Ik maak nu iets moeilijks mee, maar er komt vast iets goeds uit voort. Misschien heb je dat zelf meegemaakt: je baan kwijt geraakt, maar daarvoor kwam een betere baan in de plaats die je anders nooit gehad zou hebben. Of  doordat je bleef zitten, kwam je in een andere klas terecht en leerde je die leuke jongen kennen waar je nu mee getrouwd bent.

Soms kun je het duidelijk zien. Uit iets slechts komt iets moois tevoorschijn. Toch zie je dat lang niet altijd. En dan kan deze Bijbeltekst ook een dooddoener zijn. Ik hoor het mensen wel eens zeggen: ‘het zal wel ergens goed voor zijn.’ Dat klinkt bitter. En niet alsof je het echt gelooft. En het is soms ook niet geloven. Hoe zou iets pijnlijks als een ongeneeslijke ziekte of een oorlog nu ergens goed voor moeten zijn?

Moet je dat zo geloven? Is dat christelijk geloof? Nee, dat is het niet. Dat is niet typisch christelijk. Ook niet-christenen hoor je dat wel zeggen ‘niets gebeurt toevallig.’ En ook in de tijd van Paulus kenden de Romeinen wel dat soort uitdrukkingen over het lot dat ervoor zorgde dat er na ‘regen weer zonneschijn kwam’.

Het is goed om je te realiseren dat er niet  staat dat ‘alles wat er gebeurt ergens goed voor is’ of ‘er gebeurt niets toevallig’. Dat zijn vaak de dooddoeners. Paulus schrijft iets anders: ‘En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede.’ Het gaat niet over een algemeen geldend principe voor alle mensen, maar het gaat over wat er gebeurt met mensen die God liefhebben. De liefde van God is zo’n kracht, dat zelfs de meest duistere dingen bijdragen aan het goede.

‘Het goede.’ Wat is dat? Paulus zegt het daarna: ‘Wie hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon, die de eerstgeborene moest zijn van talloze broeders en zusters.’ Het goede is, dat je het evenbeeld wordt van Jezus. De Zoon van God. Dat is Gods plan, dat je weer Gods beeld gaat laten zien, door op Jezus te lijken. Dat het wordt zoals het bedoeld is.

Want Jezus is het volmaakte beeld van God. En als je God liefhebt, dan kan het niet ander dan dat je op Hem gaat lijken. Laat ik het proberen iets duidelijker te maken met een voorbeeld. Ik hoorde een keer iemand zeggen: alle mensen kunnen je dichterbij God brengen. Er zijn mensen die zijn zo mooi, zo inspirerend, zo vol liefde, dat je door hen geïnspireerd wordt om ook meer lief te hebben. Je komt zo dichter bij Gods beeld.

Er zijn ook mensen waar je last van hebt. Misschien doen ze vervelend tegen je. Misschien zitten ze je dwars. Misschien is het alleen je eigen ergernis. Wie God liefheeft, kan door hen ook dichter bij God komen– want om goed met deze mensen om te gaan zul je gaan bidden – Heer, help me! Help me die ander lief te hebben. Jezus leert zelfs om je te bidden voor je vijanden. Dat is heel moeilijk. Dat te gaan doen, of te proberen te doen zal je ook dichter bij God brengen. Je kunt dat niet echt als God je helpt.

Het is misschien een beetje kort door de bocht gezegd, maar hopelijk begrijp je wat ik bedoel: alle dingen helpen mee ten goede voor degenen die God liefhebben. Het mooie en het goede, daar kun je God van harte voor danken. En juist het moeilijke kan je ook aanzetten om God te zoeken. Ook als dat klagend, vragend, misschien wel boos en gefrustreerd is, zoals bijvoorbeeld Job, dan word je in dat bezig zijn met God meer gevormd naar het beeld van Christus.

Worden als Jezus is dus niet allereerst heel hard je best doen om zo goed en aardig en lief en zorgzaam en genezend zijn als Jezus dat was. Het begint bij God zoeken bij alles wat je nodig hebt. Het begint bij liefde.

En juist in dat zoeken naar God, kun je iets van God laten zien. In de mooie kanten van het leven, maar ook juist vaak door de barsten van het leven wordt iets van Gods licht zichtbaar. Als dominee krijg ik nogal eens de kans om dat te zien: juist in de moeite en pijn van sommigen van jullie, mijn broers en zussen zie ik ook de aanwezigheid van God. In jullie hoop, in jullie eerlijkheid, in jullie verlangen, in jullie zoeken naar liefde, in jullie vertrouwen. Daarin zie ik God zelf die jullie en mij moed geeft om vol te houden. Zodat je niet opgeeft. Of als je het wel opgeeft hij er toch is.

Laat je zien! Kom tevoorschijn. Dat is een uitnodiging van God aan jou. En laten we ook elkaar uitnodigen. Laat je zien! Kom je vanmorgen na de kerk bij me koffiedrinken? Zullen we een biertje gaan drinken in de stad? Ga je mee voor een wandeling. Laat je zien. Nodig een ander uit om iets van zichzelf te laten zien. Niet dwingend, maar open. Er moet niets. Geef een ander ruimte om te biechten. Of zoek waar je in het leven van de ander iets van God ziet.

Kijk eens of je het durft te vragen: waar is God in jouw leven aan het werk? Wat heeft God in jouw leven gedaan? Ik stel zo’n vraag vaak en ik hoor bijzondere antwoorden. (En ja die beginnen heel vaak met: ‘dit vind je vast heel raar’, ‘dit vind je vast vreemd…’ Ook daar is schaamte. Maar als je de tijd neemt om te luisteren en te kijken, dan is hier in de kerk en daarbuiten veel van God te zien.

Dus laat je zien, dan ik, een ander, iets van God zien!

Amen

LB 377:4-6

Verwerking: Laat je zien, dan kan ik iets van God zien!

Om over te lezen, te denken en te praten

Handreiking: uiteraard is het veel te veel om al deze vragen en teksten in een keer te bespreken. Ze zijn bedoeld voor een heel seizoen. Je kunt ze thuis bespreken of overdenken. Of als je in een taakgroep, commissie, actieve miniwijk of kring zit, zou je er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om elke keer als jullie samenkomen een van Bijbeltekst en een van deze vragen te bespreken. Denk dan wel vooraf goed na of het past. Sommige vragen zijn heel persoonlijk en vragen veel vertrouwen om hardop te beantwoorden.

De vragen kun je ook goed gebruiken om zelf te overdenken of voor een huisbezoek.

Laat je zien na corona

Hoe ben je de tijd van corona doorgekomen? Wat viel je zwaar? Wat ging goed?

Durf jij je weer te laten zien, of blijf je liever toch nog op afstand?

Laat je zien als beeld van God – Genesis 1:26-31

Wat betekent het voor jou dat jij geschapen bent als beeld van God?

Hoe zie je in een ander het beeld van God?

Hoe ben jij beschadigd in jouw beeld van God zijn?

Laat je zien aan Jezus – Matteüs 11:25-30

Durf jij je met je wonden en je zonden aan Jezus te laten zien? Zo ja, hoe doe je dat? Zo nee, wat houdt je tegen?

Jakobus schrijft: ‘Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen’ (5:16). Heb jij dat wel eens zo ervaren? Bij welke mensen kun jij ‘biechten’? Wie kan er bij jou biechten? Wat zou je willen biechten?

Jezus belooft je rust te geven als je je lasten bij Hem neerlegt. Wat betekent die rust voor jou?

Laat je zien als Jezus – Romeinen 8:28-30

‘Voor wie God liefhebben draag alles bij aan het goede’, zegt Paulus. Wat betekent dat voor jou?

‘Het goede’ betekent voor Paulus ‘het evenbeeld te worden van Gods Zoon’. Herken je dat, dat alles in je leven daarbij kan helpen? Hoe dan?

Laat je zien als Jezus – Kolossenzen 3:5-17

Wat moet er in jou afsterven dat niet past bij het beeld van God?

Waar kleed jij je mee? Welke kleren trek jij aan? (3:12-14) Hoe doe je dat?