Hoe houd je het vol?

Preek over Hebreeën 12:1-2 voor Eeuwigheidszondag

Inleiding

‘Hoe gaat het met je? Kun je het een beetje volhouden?’ Als je iemand verloren bent of moet leven met verlies, is dat een vraag die anderen je wel eens stellen. Of misschien stel je jezelf die vraag ook wel. Hou houd ik het vol?

Het kan een raar soort spanningsveld zijn. Aan de ene kant gaat het leven verder. Het moet verder, voel je misschien wel, of ze zeggen dat tegen je. En misschien wil je dat ook wel. Of juist niet. Want je wil degenen die je verloren hebt ook niet vergeten. Waarom ze belangrijk voor je zijn, dat wil je niet ook nog eens verliezen.

Of misschien stop je dat ook wel een beetje weg – of ik wil of niet, ik moet nu eenmaal door. En tegelijkertijd voel je, constateer je, dat je geliefden steeds verder van je vandaan gaan.

Vandaag staan we stil bij degenen die we verloren hebben. In het afgelopen jaar, maar tegelijkertijd moet je misschien ook wel denken aan mensen die je al veel eerder verloren hebt. We staan stil bij hen. En tegelijk zou je kunnen zeggen met wat we net uit de Bijbel lazen ze moedigen ons aan om verder te gaan – om ‘de wedstrijd te lopen die voor ons ligt’.

Aanmoedigingen van lotgenoten

Als je in een wedstrijd loopt is het fijn om aangemoedigd te worden. Als je je hebt voorgenomen om de halve marathon van Zwolle te lopen en je rent daar. Het is warm, het is zwaarder. En je vraagt je af: waarom ben ik hieraan begonnen? Hoe houdt ik het vol? Als er dan mensen langs de kant staan, dan voel je wel: opgeven is geen optie. Ze juichen en roepen: hou vol. En je gaat door. Ze schreeuwen je als het ware naar de streep toe.

Of, iets ander beeld, je bereid je voor op een tocht. Een lange fietstocht, een lange wandelvakantie, een hardloopwedstrijd. Je traint er voor. Het valt niet mee om het vol te houden, maar dan zijn er mensen die je aanmoedigen: houd je het nog een beetje vol om te blijven trainen? Vaak heb je dan het meeste aan de mensen die weten wat het is. Die zelf ook sporten of dat vroeger gedaan hebben. Zij begrijpen je.

Zo is dat in het gewone leven ook. Daarbij heb je vaak het meeste aan de mensen die hetzelfde hebben meegemaakt als jij. Ik merkte dat in de afgelopen maanden. Als mensen vroegen hoe het met mij is, nu mijn moeder is gestorven, dan voelde ik het soms in een keer – jij weet wat het is, jij hebt ook je moeder of je vader verloren.

Ik was eens op een dag voor jonge weduwen en weduwnaren. Als predikant was ik gevraagd om te helpen bij het voeren van de gesprekken. Het was een bijzondere ervaring. Vooral omdat ik eigenlijk niets hoefde te doen. Ik hoefde niet te troosten of mooie dingen te zeggen – degenen die daar waren begrepen elkaar heel goed, ze troostten elkaar en moedigden elkaar. Want ze wisten wat het was – verder leven zonder je geliefde.

Aanmoedigingen van lotgenoten in de Bijbel

Zo zijn wij voor het leven omringd met een menigte van geloofsgetuigen. Mensen die net als jij geleefd hebben en je aanmoedigen te geloven, dat is vertrouwen te houden. Vertrouwen te houden dat het goed komt, ook al lijkt het niet zo. Vertrouwen te houden in wat God beloofd heeft.

In Hebreeën 11 – je kunt dat thuis nog eens nalezen – komen heel wat van die voorbeelden voorbij. Het gaat over allemaal mensen die op een zeker moment gedacht kunnen hebben – is dit het nu? Ik had me meer van het leven voorgesteld. Ik had gedacht, dat het mooier, beter was.

Is dit het nu? Abraham aan wie God een nieuw land beloofde, maar die zijn leven lang rond bleef zwerven. Het enige stukje grond dat hij aan het einde van zijn leven had, was een graf voor zijn vrouw Sara. Is dit het nu? Maar hij hield vol, want hij geloofde dat God zou doen wat hij beloofd had. In dat geloof durfde Mozes Israël uit Egypte door de woestijn leiden. Een waanzinnige onderneming, maar hij geloofde, dat God zou doen wat hij beloofd had, hem zou helpen. Er waren mensen die het in een eentje of met een klein legertje tegen een grote tegenstander moesten opnemen, zoals Gideon en David. Kansloos, maar ze durfden het aan in geloof.

Die mensen zitten als het ware op de tribune terwijl je voortploetert. Geef niet op, roepen Mozes, Ruth, David, Esther en nog zoveel anderen. Wij hebben de eindstreep bereikt. Houd vol, dan kom jij er ook.

Aanmoedigingen van degenen die ons voorgingen

En op die tribune zitten heel veel mensen. De meeste kennen we niet bij name. Maar ook sommigen die je misschien wel heel goed kent.

Daar zit zuster ***. Ze weet hoe zwaar het leven kan zijn. Zij verloor haar ouders, haar man en kinderen. Natuurlijk vroeg ze zich af ‘waarom?’ Maar ze zei: ‘Mijn taak op aarde is nog niet af.’ En ze hield vol. En nu moedigt ze daarmee jou, u en mij aan. Houd vol, geef niet op.

En daar op de tribune zit broeder ***. Ook voor hem was het leven, zeker op het laatst volhouden. De wedstrijd uitlopen op je tandvlees. Maar hij heeft vol gehouden. Hij bleef bidden – dat is het enige wat er over blijft, zei hij. Bidden en Bijbellezen, om te ontdekken wat God beloofd heeft. Hij moedigt ons nu aan: houd vol.

En daar zit ook *** en ik denk naast haar ***. Wij hadden liever gehad dat ze nog met ons mee renden, maar de eindstreep was veel dichterbij dan wij dachten. En ook zij moedigen ons aan. Houd vol, dat hebben wij ook gedaan. Houd vol. Houd vol met om te kijken naar anderen. Geef niet op, blijf zien wat je kunt doen voor mensen in nood, voor de schepping in nood.

En zo zitten daar moeders, vaders, kinderen, vrienden, broers en zussen, broeders en zusters. Zij zeggen: wij zijn veilig aangekomen. Houd vol. Je leven is niet doelloos, maar je bent onderweg.

Jezus ging hen en ons voor

Hou vol en doe als wij hebben gedaan. Het belangrijkste wat we deden was dat we geloofden, vertrouwden, onze blik gericht hielden op Jezus. Door het geloof hebben we de finish gehaald. Door het vertrouwen op Hem hebben we volgehouden.

Als een race rent of fietst, dan moet je geen ballast met je meedragen. Wielrenspullen zijn zo licht mogelijk. Dat geldt ook van de race van het leven – gooi de ballast af die je hindert om vol te houden. ‘de last van de zonde waarin we steeds weer verstrikt raken’ noemt de Bijbel dat.

Zonde, dat gaat niet allereerst over iets doen wat niet mag. De kern ervan is afgeleid raken van wat je doel is. Vergeten je te blijven richten op het goede. Zonde doet je struikelen. Je gaat denken dat je jezelf moet redden, dat je zelf koers moet uitzetten en je vergeet achter Jezus aan te lopen.

Misschien denk je daar niet gelijk aan bij ‘zonde’, maar het kan wanhoop zijn. Wegzinken in de pijn, het gemis en je daar niet meer tegen willen verzetten. En soms kan het ook lijken alsof het niet anders kan. Het gemis, het gat, de leegte is te groot. Hoe houd je het vol? Wat heeft het allemaal nog voor zin.

Dan klinken die woorden – houd vol, zak niet weg, maar houd je blik op Jezus gericht. Zoals degenen voor je hebben gedaan.

Dat kan soms wel bijna onmogelijk lijken om moed te houden. En toch. En toch. Houd vol.

Houd het oog gericht op Jezus.

Hij is niet alleen of vooral een voorbeeld. Doe zoals hij. Net zoals die mensen op de tribune niet vooral een voorbeeld voor je zijn. Nee, diegenen die ons voorgingen laten vooral iets zien van God zelf. Van zijn trouw. Hij heeft hen niet laten vallen. Hij heeft hen door de dood heen vastgehouden.

Het oog gericht houden op Jezus is vooral weten dat Hij onze lasten gedragen heeft. Onze wanhoop, ons gemis, ons verdriet. Hij deelt daarin en is eraan onderdoor gegaan. Hij is eraan kapot gegaan. Dat liet Hij gebeuren. Want al ging Hij eraan kapot. Hij gelóófde, Hij vertrouwde zijn leven toe aan God. Zelfs toen Hij voelde ‘God heeft mij verlaten’. Hij vertrouwde zich toe aan God en ook al ging Hij kapot. Al stierf Hij, God liet Hem niet los.

Houd vol. Hoe zwaar het soms ook is. Niet gewoon volhouden en vergeten degenen die je verloren bent. Nee, kijk maar naar ze en hoor hoe ze naar je roepen: Houd vol, God laat niet los!

Zingen: Hou vol!