De weg van Jezus gaan

Preek over Matteüs 3:16-4:12

Bazuinkerk, 1 maart 2020

Inleiding

Toen Osama en ik het gesprek met jullie hadden over de doop, zei ***: ‘ik wil heel graag door onderdompeling gedoopt worden, want zo werd Jezus ook gedoopt.’ We zijn dat niet zo heel erg gewend in de kerk, al gebeurt het wel eens vaker. Het is ook wat extra werk, maar het is ook heel mooi. ‘Ik wil gedoopt worden, zoals Jezus gedoopt werd.’

Verbonden aan Jezus

Als je gedoopt wordt, word je in de naam van Jezus gedoopt. Dat betekent, jouw leven is vanaf dat moment helemaal verbonden aan dat van Jezus. Vandaar dat je ook in de naam van de Vader wordt gedoopt – door Jezus wil God je Vader zijn. En daarom word je ook gedoopt in de naam van de heilige Geest. De Geest van God die op Jezus kwam, komt ook in jou wonen.

In de doop word je helemaal verbonden aan Jezus. Niet alleen aan zijn doop, maar ook aan zijn lijden, aan zijn dood en aan zijn opstanding. Het hele verhaal van Jezus wordt als het ware jouw verhaal. En dat is al begonnen:

God is met jullie een nieuw leven begonnen. Hij heeft jullie geroepen. Hij heeft jullie in de afgelopen jaren mensen gegeven die zijn liefde lieten zien. In een droom ontmoette je Jezus. Uit de Bijbel begreep je steeds meer dat God van je houdt door Jezus. Dat Jezus voor je gekomen is. En daarom word je vandaag gedoopt. Omdat je bij Hem mag horen.

Leven als gedoopt mens

Jullie hebben daarover in de Bijbel gelezen en veel met Osama over gepraat. Hoe gaat het verder hierna. Natuurlijk wil je nog meer leren over God, nog meer lezen uit de Bijbel. Maar wat betekent het nu om als gedoopt mens verder te leven?

Als je gedoopt bent, dan hoor je bij God door Jezus. God roept je dan ook om achter Jezus aan te gaan om zijn weg te gaan. In deze tijd van het jaar staan we daar in het bijzonder bij stil. Woensdag is de 40-dagentijd begonnen. We leven in 40 dagen toe naar Pasen. We staan stil bij Jezus die de weg van het kruis gaat. We realiseren ons hoe hard dat nodig is voor ons. Dat alleen daardoor wij gered kunnen worden. Dat alleen zo wij het echte leven kunnen krijgen.

En we worden geroepen achter Jezus aan te gaan, om zo ook het echte leven te gaan leven. Dat echte leven is een ander leven dan wat wij zonder Jezus zouden kiezen. Het is een leven waarin we leren steeds meer op God te vertrouwen. Steeds meer je leven uit handen geven. Steeds meer leren om te luisteren naar Gods stem en te doen wat Hij zegt. Steeds meer leren om koers te houden. Te focussen. Te zien waar het echt om gaat. En daar steeds meer voor te leven.

Ik zei net: als christen ga je de weg van Jezus. Andersom kun je ook zeggen: Jezus is onze weg gegaan. In het Bijbelgedeelte dat we gelezen hebben zitten heel veel verwijzingen naar Gods volk in het Oude Testament. Jezus verwijst steeds naar het Bijbelboek Deuteronomium. Jezus doet als het ware de geschiedenis van Gods volk opnieuw. Gods volk in het Oude Testament moest aan de hele wereld laten zien wat Gods bedoeling met de wereld en de mensheid was. Dat ging niet goed. En daarom doet Jezus die geschiedenis over.

Verzocht en beproefd

Jezus is gedoopt. Hij heeft de heilige Geest gekregen. Hij heeft een stem uit de hemel gehoord – jij bent mijn geliefde kind en nu kan hij aan zijn werk beginnen. Maar hij gaat niet eerst naar de mensen om hen over de liefde van God te vertellen. [dia 1] Het eerste wat er gebeurt is dat de Geest hem naar de woestijn brengt. Daar moet hij beginnen. In de eenzaamheid. In de woestijn zijn geen mensen daar is geen eten. Leegte. Stilte. Daar zal de duivel naar hem toekomen. Daar moet blijken wat het betekent dat hij de Zoon van God is.

De duivel verzoekt Jezus, maar het is de Geest zelf die het laat gebeuren. Zo kan het ook in jouw leven gaan. Zo gebeurt het vaker: je bent gedoopt of je hebt enthousiast belijdenis gedaan. Je bent vol goede moed aan een taak begonnen die je van God gekregen hebt, maar al gauw zijn er allerlei dingen die je afleiden. Het eerste vuur en enthousiasme lijkt verdwenen. Je voelt het allemaal niet zo sterk meer.

Dat is normaal. Dat gebeurt heel vaak. De Satan komt naar je toe. En tegelijk kan ook het zijn dat God je in die situatie brengt om je te leren ook op hem te vertrouwen. In de woestijn kun je leren op God te vertrouwen. Ook voor jullie die nu gedoopt worden – deze dag ervaar je als een bijzondere, feestelijke dag. Maar niet elke dag hierna is zo. Er kunnen momenten zijn dat het verder weg lijkt. Dat de Verleider naar je toekomt die je andere dingen influistert. Hoe ga je daar dan mee om?

Het gebeurde ook met het volk van God in het Oude Testament.[dia 2]  Veertig jaar trokken ze door de woestijn. Aan het eind kijken ze er met Mozes op terug: ‘De HEER, uw God, jullie zijn macht laten voelen en u op de proef stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde: gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet.’ (Deuteronomium 8:2)

Dat God je test. Dat heeft ook iets bemoedigends. God is niet weg – Hij wil je ook hierdoor leren op Hem te vertrouwen.

Er is ook nog iets anders – voordat Jezus in zijn werk andere mensen kan genezen en zonde kan vergeven moet hij in zijn eigen leven de strijd met het kwaad aangaan. Zo is het altijd – het lijkt gemakkelijker om bij een ander te zien waar voor haar of hem het kwaad is en de dreiging van de verleiding. Maar het gevecht tegen het kwaad begint altijd eerst in je eigen leven.

Gods Woord is meer dan brood

[dia 3] Jezus heeft veertig dagen niet gegeten. En dan komt de Verleider naar Jezus toe. ‘Jij bent toch de Zoon van God? God houdt toch van jou? Als je de Zoon van God bent dan hoef je toch geen honger te lijden? Je bent Gods Kind. Gemaakt naar Gods beeld. Kom op: zeg dat deze stenen brood moeten worden. Jij hebt daarvoor toch de macht gekregen. En anders: zeg het tegen God – God maak van deze stenen brood! Dat moet God toch voor je doen?

Dat moet God toch voor je doen? Sommige dingen heb je gewoon keihard nodig: eten, gezondheid, veiligheid, status. Mag je niet verwachten dat God dat aan je geeft. Je bent toch zijn geliefde kind?

Maar Jezus wijst naar wat Mozes zegt (Deuteronomium 8:2-2): Niet van brood alleen leeft een mens. Maar allereerst van wat God zegt. Dat is eten.

[dia 4]

Dit is een mooie quizvraag om te stellen over de Bijbel. Heel veel mensen weten het antwoord, maar jij nu wel: Wat is het lievelingseten van Jezus? Dat is het Woord van God of de Wil van God. Dat zegt Jezus bijvoorbeeld ook tegen zijn leerlingen als ze eten voor hem in een dorp hebben gekocht. ‘Ik heb al gegeten’. Ze vragen zich af: maar wie heeft dan hem eten gegeven. ‘En Jezus zegt dan: mijn voedsel is het doen van de wil van mijn Vader.’ (Johannes 4:31-34)

Dat is toch niet realistisch? We hebben toch eten nodig? Daar moeten we toch voor zorgen? Ja en toch, dat is hoe belangrijk ook niet het eerste. In de woestijn kreeg het volk van God manna te eten. Wat ons onmisbaar lijkt, is het niet. We leven allereerst van wat God geeft. Wij moeten niet koste wat kost zorgen voor gezondheid, voor voedsel, voor veiligheid, voor status. Wat God geeft is genoeg, zegt Jezus. Ook als dat niet is wat wij willen.

Nu is dat gemakkelijk gezegd. Zeker door mij: ik heb genoeg te eten (veel meer dan dat), ik ben gezond, kan veilig in NL wonen. Dus hoe geloofwaardig is dat? Misschien niet echt, als het alleen maar mijn woorden zouden zijn. Maar het zijn de woorden van Christus die echt honger heeft. Het is ook de ervaring van veel christenen. Ik wil een voorbeeld geven. Deze week las ik deze woorden ook met Ale en Janny Bleijenburg. (Ze vonden het goed als ik dit zou vertellen. Ale zei erbij: het gaat erom dat mensen weten dat dit ook bij het leven hoort en dat het niet alleen maar mooie woorden zijn.) Toen we deze woorden lazen en we erover praatten zei Ale: het is waar. Natuurlijk heb ik pijn en soms kan ik een gesprek nog maar moeilijk volgen. Ik ben dan zo suf. Maar dit is het allerbelangrijkste: De HERE is bij me. Ik kom niets tekort.

Ik kom niets tekort, want de HERE is bij me. Heel bijzonder als je dat kunt geloven. Dat is waar Jezus zich hier ook aan vast houdt – dat is het belangrijkste. En laat het duidelijk zijn – het is helemaal niet gemakkelijk om je daaraan vast te houden. Jezus had echt honger. Ale heeft echt pijn en is echt ernstig ziek. En toch – dat God bij je is, dat gaat daar nog boven uit.

Je ziet daar ook dit aan: je kunt niet pas of alleen van waarde zijn als je genoeg te eten hebt, gezond bent, of de gewone dingen in het leven goed gaan. Misschien is het wel eerder andersom –God ons juist in onze zwakheid, ons lijden en onze pijn goed kan gebruiken. Jezus zwakheid, zijn lijden juist zo betekent hij het meest voor ons.

God niet beproeven

[dia 5] De duivel geeft niet op. Hij neemt Jezus mee naar het hoogste punt van de tempel. De plek van God. Wat ervaart Jezus nog van God in de woestijn? Voelt hij nog wel de liefde van de Vader? Of is Hij eenzaam en alleen?

Is God wel bij mij? Voel ik God nog wel? Juist in de woestijn, juist in gemis kan die vraag komen. Juist in de honger, de eenzaamheid, je ziekte, je angst voor de toekomst. Is God er wel? Die vraag stelde het volk van God in de woestijn ook. Toen ze net in de woestijn waren en niets te eten hadden werden ze boos op Mozes. ‘Laat dan zien dat God er is.’ (Ex 17/Deut 6)

‘Als je de zoon van God bent, spring dan van het dak. Spring. En God zal je opvangen. Als je de Zoon van God bent, zal God je wel redden. Wat zal dat je goed doen om Gods zorg te ervaren. Spring maar, God laat je niet alleen!’

[dia 6] Jezus zegt: niet de Heer je God verzoeken, niet hem uittesten. Hij test jou uit, maar hem mag je niet uittesten. Hij is God. Zijn naam is: ik ben erbij. Ga daarvanuit. Geloof dat: Hij is erbij. Dat moet je niet gaan uitproberen.

Niemand anders aanbidden

[dia 7] Satan zegt: maar wat bereik je nu met deze God die je laat hongerlijden in de woestijn. Die je soms niet voelt en die ver weg lijkt. Je moet er maar gewoon op rekenen dat Hij bij je is? Hoe praktisch is dat? Wat bereik je daar nu mee? Ik heb een beter voorstel: Als je voor mij knielt kun je alle macht krijgen. Kniel voor mij, een keer en de hele wereld is voor jou. Je kunt er dan alle goeds mee doen wat je wilt.

Jezus ziet in een keer de hele wereld met alle mooie en goede dingen die er zijn. Jeruzalem, Alexandrië, Rome. New York, Parijs, Berlijn. Al die steden al die mensen. Als hij de macht kreeg, zou hij dan niet overal vrede kunnen brengen. Een keer buigen voor de duivel en het dan krijgen.

Een keer iets doen wat misschien niet goed is, maar soms moet je iets slechts doen om iets goeds te bereiken, toch? Het lijkt te radicaal, te streng soms om dat niet te doen. Eén keer liegen om iets te bereiken. Eén keer iemand niet serieus nemen en negeren om te bereiken wat je moet bereiken.

Het is zo verleidelijk, maar vergis je niet. Zonde is niet een keertje iets verkeerds doen. Zonde is een andere koers gaan varen. Niet vertrouwen op wat God je zegt, niet vertrouwen dat de liefde doen altijd het beste is, maar iets anders.

[dia 8] Het doet me denken aan de film, het boek The Lord of the Rings. Daarin is sprake van een ring waarmee je de meeste macht van iedereen krijgt. En toch weigeren alle goede mensen (en andere wezens) in het boek die te gebruiken. Want ook al wil je er iets goeds mee bereiken, uiteindelijk zul je er zelf kwaad van worden.

[dia 9] Jezus weigert.  Weer wijst hij op de woorden van Mozes: straks als je in het beloofde land woont, vergeet God dan niet. Blijf alleen Hem vereren. Alleen Hem vertrouwen. Blijf hem volgen.

Dat is wat Jezus telkens doet. Hij discussieert niet met de duivel. Hij is gewoon gehoorzaam.

Want de duivel wil je afleiden van de weg van Christus. De weg van vertrouwen en overgave. De weg van de liefde. Het probleem van zonde is niet dat je een regel overtreedt, maar dat je een verkeerde richting inslaat. Een andere koers gaat varen. De duivel wil je bij God vandaan hebben.

Tot slot

[dia 10] Jezus gaat de weg van het kruis. Om zo ons te dienen. Johannes wordt gevangen genomen en uiteindelijk gedood, maar Jezus gaat door. Ook op die weg. Zo is Hij Gods Zoon. Daardoor kun jij ook Gods zijn. Ga als zijn kind, de weg achter Hem aan. Luister niet naar stemmen die je van die weg willen afleiden. Maar luister telkens weer naar de goede stem van God. Hij noemt je: Mijn kind! Hij weet wat de beste weg voor je is. Hij weet hoe je echt als mens tot je recht komt. Volg zijn weg. Leef als zijn kind!