Besteel God niet, maar daag Hem uit!

Preek over Maleachi 3:6-12

Inleiding

Vandaag gaat het over een spannend onderwerp. Voor mij in elk geval. Je hebt van die onderwerpen waar je als dominee liever niet over preekt. Je weet dat het er in de Bijbel over gaat, maar je zoekt het niet op. En tegelijk: het komt toch een keer aan de beurt. Enig idee wat de spannendste onderwerpen zijn? Nee, het is niet seks. Dat is best een beetje spannend, maar niet zo heel erg.

Nee, het spannendste zijn denk ik de hel en oordeel – dominees vinden het over het algemeen net zo lastig om daarover te preken als jij het vindt om naar een preek over de hel te luisteren. En geld geven. Als dominee leef ik tenslotte van het geld dat jullie aan de kerk geven. En preken over geld geven, klinkt al heel gauw als bedelen om je eigen geld.

En dan vandaag komen ook nog twee van die drie onderwerpen bij elkaar: het gaat over geld geven en over oordeel. En vandaag is het ook nog extra lastig, omdat we in de afgelopen tijd elke keer weer horen dat de kerk een tekort heeft. Als ik er dan ook nog over ga preken, dan zie ik jullie denken: ja, ja, die dominee moet ook z’n eigen salaris veilig stellen. Dat denken jullie natuurlijk helemaal niet, maar ik denk wel dat jullie dat denken.

God is niet arm

Waarom vind ik dat zo lastig? Ik denk omdat ik de beelden voor me zie uit films en documentaires van dominees die mooie preken houden om het geld uit de zakken van de mensen te kloppen. En ik hoor het Bono van U2 het zeggen: ‘And a preacher on the old time gospel hour stealing money from the sick, the old and the poor. Well the God I believe in isn’t short of cash, mister!’ (dia) (De dominee steelt geld van de zieken, de ouderen en de armen tijdens zijn preekje op tv. Nou meneer, de God waarin ik geloof heeft geen geldtekort!)

God heeft geen geldtekort. God komt niets tekort. Bij God is overvloed. Toch lazen we net over diefstal van God. ‘Vinden jullie dat een mens God mag bestelen? Toch bestelen jullie mij, en zeggen dan: ‘Hoezo bestelen we u?’ Door de tienden en de heffingen achter te houden!’ (Maleachi 3:8)

God is niet arm, Hij komt niets tekort, maar je kunt Hem kennelijk wel bestelen.

God verbindt zich aan mensen

Dat heeft alles te maken met wie God is. God is geen wezen almachtig, ver weg in de hemel. Maar Hij is Liefde, het echte leven. Dichtbij in elk mens. God voelt zich aan elk mens verbonden. Hij wordt geraakt als je andere mensen raakt. In Spreuken wordt dat mooi gezegd. (dia)

‘Wie barmhartig is voor een arme leent aan de HEER, die zal hem zijn weldaad vergoeden.’  (Spreuken 19:17) –

Of Jezus zelf zei het: ‘alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan’ (Matteüs 25:40).

Stelen van God

Wie van een ander mens steelt, steelt van God zelf. Zeker ook als het een arm iemand is. Iemand die zelf niet kan protesteren. Denk aan kindslaven in fabrieken voor jou en mijn kleren. Denk aan bijna-slaven die werken onder levensgevaarlijke kopermijnen en coltanmijnen voor jouw en mijn mobieltje. Denk aan de mensen in Nigeria die bestolen zijn van hun mooie land doordat wij hun olie voor niet al te veel geld wilden hebben. Denk aan mensen in Groningen van wie hun huizen kapot zijn, omdat wij hun gas nodig hadden.

Vervloekt

Dat zijn geen kleine foutjes. Dat is stelen van God. (dia) ‘Jullie zijn vervloekt en nogmaals vervloekt en toch blijft het hele volk mij bestelen’ (Maleachi 3:9), zegt God dan. Dat stelen van God, dat pakken wat je kan pakken ten koste van een ander maakt veel kapot. Het lijkt wel een vloek. Daar kunnen we in deze tijd over mee praten: altijd meer willen hebben voor zo weinig mogelijk geld heeft geleid tot boerenbedrijven die zo goedkoop mogelijk en daarom ook zoveel mogelijk moesten produceren, tot het niet meer kan en het milieu aantast. Ik geef niet de boeren de schuld, maar ze maken deel uit van een systeem waarin ze zo goedkoop mogelijk hun producten moesten leveren en dus ook om nog wat te verdienen steeds meer moesten produceren. Wie wil er meer dan 12 Euro betalen voor een kilo gehakt? Bijna niemand. En dus moest het ook wel zo goedkoop.

Maar de vloek van het stelen komt naar ons toe: een uitgeputte aarde, een stikstofcrisis. De uitbuiting van eeuwen van Afrikanen en Aziaten leidt tot verdeeldheid, demonstratie ‘black lives matter’. De eindeloze vluchtelingenstroom heeft zeker ook veel te maken met de klimaatcrisis en met de geschiedenis van slavenhandel, kolonialisme en uitbuiting. Vervloekt, nogmaals vervloekt.

Het is niet gemakkelijk om over deze woorden te preken. En het is niet gemakkelijk om ze te horen. Maar is het niet waar. Heeft stelen van God niet juist geleid tot heel grote problemen op deze aarde?

God kwijt raken

Het moet echt anders. Voor deze aarde. En ook voor jezelf persoonlijk is het belangrijk dat je niet van God steelt. Je doet jezelf daar ook mee tekort. Stelen van God, niet geven van de tienden (ik kom daar straks op terug) raakt tot het kwijtraken van God, lazen we bij Maleachi.

‘Keer terug naar mij – zegt de HEER van de hemelse machten –, dan zal ik naar jullie terugkeren’ (Maleachi 3:7). Daarover gaat het in het hele boek Maleachi. De mensen hebben het idee dat ze God kwijt zijn. Dat Hij ver weg is. Dat God van hen houdt, het zegt hen allemaal niet zoveel. Het raakt hen niet echt. Waar merk je dat eigenlijk aan, vragen ze (Maleachi 1:2). Misschien wel herkenbaar. God, geloven, het zegt je niet zoveel. Je wordt er niet echt enthousiast van. Misschien ook wel niet zo van heel veel andere dingen. Je lijkt een beetje afgestompt en je denkt: Gelukkig is het bijna herfstvakantie. We moeten we er maar weer eens even tussenuit. Of misschien moet ik eens wat nieuws kopen voor in huis. Een nieuwe bank, een nieuw kleed voor op de vloer.

Ken je dat gevoel? Even een nieuwe ervaring, iets nieuws kopen. Dat trekt je uit de sleur. Het geeft mij vaak ook wel even een soort geluksgevoel. Lekker even weg. Mooi wat nieuws. Het past bij onze tijd. Voortdurend word je voorgehouden dat geld uitgeven aan een ervaring, aan spullen je gelukkig maakt. En voor even is dat ook wel zo. Als dingen kopen en dingen doen voor geld niet zo lekker voelde, dan was het niet zo aantrekkelijk. Tegelijk: als daar je focus op ligt, wordt het moeilijker om te delen. En komt God waarschijnlijk ook meer op afstand te staan.

Van geld en daarmee bezig zijn krijg je nooit genoeg. Ik moet altijd denken aan drie ondernemers die met elkaar praten over nieuwe werknemers. De eerste is een bakker en zegt: ‘ze willen altijd allerlei taartjes opeten. Ik laat dat op het begin gewoon maar toe en stimuleer ze zelfs om veel te eten, dan zijn ze het na een paar weken wel zat. En dan heb ik nergens meer last van.’ ‘Precies’, zegt een ander. ‘In mijn snackbar mogen nieuwe mensen zoveel mogelijk snacks eten, dat houden ze niet lang vol!’ De derde ondernemer begint te zuchten. ‘Nou, dat zal bij mij niet werken.’ ‘Waarom dan niet?’ vragen de anderen. ‘Nou, ik heb een bank…’

Van geld heb je nooit genoeg. En vooral daarmee bezig zijn of wat je met dat geld kunt doen, dat maakt afstand tussen God en jou. Stelen van God, dat maakt dat God ver weg lijkt, zegt Maleachi.

Geven en delen brengt je in contact met God

Terwijl andersom: geven brengt je in contact met God. Dat past bij God. Blijdschap, genieten, niet alleen op jezelf gericht, maar samen met anderen. Geven is iets dat je blij kan maken. We lazen dat in Deuteronomium. Mensen moesten de tienden geven. Dat was bedoeld voor de tempel, voor de Levieten en de priesters die er werkten, voor de armen. Maar er werd ook een groot feest, een grote maaltijd van gevierd. Niet te zuinig. Maar genieten. Het is goed om te geven.

In Afrika heb ik dat in kerkdiensten ook wel gezien. De collecte was vaak een feestelijk en swingend gebeuren. Ik maakte het een keer mee dat er in een dorpje in een afgelegen gebied een dominee bevestigd werd. Dat was sowieso al feestelijk, maar de collecte was een hoogtepunt. Er werd enthousiast gezongen en muziek gemaakt en dansend kwam iedereen om beurten naar voren om te geven: knollen, vruchten, geld, wat je maar kon geven.

De mensen konden met vreugde geven. Want ze waren blij met hun nieuwe dominee. Ze waren trots dat ze hun dominee konden betalen. Die dankbare trots, zou je hier ook mogen hebben. Waarvoor ben jij dankbaar en trots dat we dat als kerk kunnen doen? Ik zelf vind het bijvoorbeeld prachtig dat de diaconie genoeg geld heeft. Als iemand van ons tekort heeft, maak ik me nooit zorgen – we zijn er in de kerk om elkaar te helpen. God heeft ons meer dan genoeg gegeven.

Wat dat betreft heb ik me tot nu toe ook nooit echt zorgen gemaakt om het financieel tekort van de kerk. Want er is goed nieuws. Bij God is overvloed. We hebben meer dan genoeg. Het geld is er allang… Het zit alleen nog voor een deel in jullie portemonnee.

Geven is moeilijk. Het kan gemakkelijk als een druk voelen. Je moet geven.  En dus geef je maar uit schuldgevoel. Maar dat is niet bedoeling. Maar geniet ervan. En dat gaat misschien wel beter – weet ik uit eigen ervaring – als je af en toe eens flink geeft. Een keer wat anders dan twee euro in de collectebus, maar een keer vijftig euro. Je neefje dat meedoet aan een sponsorloop beloven dat je wat hij ophaalt, dat je dat zal verdubbelen. Gewoon, om een ander blij mee te maken en zelf niet vast te zitten aan je geld.

Dat is ook iets wat we hier oefenen in de kerk. Misschien is het te symbolisch, te abstract geworden, maar dat is wat collecte en avondmaal uitbeelden. We geven, we delen uit, om er daarna samen feest van te vieren en na de kerkdienst uit te delen aan wie tekort komt. Het Avondmaal is eigenlijk de voedselbank van vroeger, maar dan persoonlijker. Je brengt er niet wat heen en arme mensen kunnen het ophalen, maar iedereen die kan neemt iets mee en daarvan heb je samen een maaltijd en wat je over hebt, dat krijgen de mensen mee die het het hardste nodig hebben. Zo is geven bedoeld.

Daag God uit

In het geven kun je iets van God merken. Dat er iets dat meer is dan wat je met geld kunt kopen. Je blind staren op je geld, daarmee raak je God kwijt. Kort gezegd: als je steelt van God raak je Hem kwijt, maar als je deelt, dan zul je wat meemaken.

We lazen in Maleachi: God daagt de mensen uit. Ga maar eens gewoon de tienden geven van wat je hebt. En zie wat er gebeurt. Het klinkt een beetje als een clickbait filmpje: zij besloot om voortaan de tienden te geven van haar inkomen en wat er toen gebeurde…

God daagt je uit – deel uit en kijk wat er gebeurt. God uitdagen, op de proef stellen, dat is bijzonder dat het er zo staat. Veel vaker staat in de Bijbel dat God mensen op de proef stelt, maar hier is het andersom. Wij kunnen God testen.

Als we in Congo naar de kerk gingen werden vaak deze woorden uit Maleachi voorgelezen:

‘Breng alle tienden naar mijn voorraadkamer, zodat er voedsel in mijn tempel is, en zie dan of ik niet de sluizen van de hemel voor jullie open en zegen in overvloed op jullie land laat neerdalen. Ik zal de sprinkhaan onschadelijk maken zodat hij de opbrengst van de aarde niet meer kan verwoesten, en de druiventros zal niet meer verdorren in de wijngaarden – zegt de HEER van de hemelse machten. Alle volken zullen jullie gelukkig prijzen, want jullie zullen wonen in een heerlijk land – zegt de HEER van de hemelse machten.’

Ik vond het vaak ongemakkelijk dat deze woorden bij de collecte werden gelezen. Het voelde een beetje als geldklopperij, wat je veel vaker zag in Congo. Als je nu 1 dollar aan de Heer geeft, dan word je gezegend, dan krijg je honderd keer zoveel terug. In Congo kwam ik heel wat kerken en dominees tegen die met valse beloften mensen geld uit hun zak probeerden te kloppen, zoals Bono zong.

Maar je kunt het ook anders horen. Als het nu echt waar is dat God alle dingen in zijn hand heeft. Als je dat echt gelooft. En als God je vraagt om te delen van wat je hebt. Om te geven aan de armen, aan de kerk, om niet het goedkoopste te kopen in de supermarkt, maar de eerlijkste producten. Als dat bij God past. Waarom zou je dat dan niet gewoon doen? Zal Hij dan ook niet zorgen dat het wel goed komt met je?

God daagt je uit – geef maar en wacht maar eens af wat er dan gebeurt. Durf je dat? Durf je de uitdaging aan? Of speel je op safe. Vertrouw je uiteindelijk toch meer op het geld dat je hebt, dan op de God die geeft?

Hoeveel moet je dan geven?

Hoeveel moet je geven? In de tijd van de Bijbel – en voor heel veel christenen wereldwijd nog steeds – is dat het geven van de tienden. Tien procent van je bruto inkomen is best een flink bedrag. Dat kost je wat. (Tussen haakjes: ik zou als je de tienden wilt geven je bruto inkomen aanraden, je mag het toch van de belasting aftrekken, dus het is uiteindelijk maar tien procent van je netto inkomen.) Dat merkt bijna iedereen.

Dia C.S. Lewis, schrijver o.a. van Narnia en veel andere christelijke boeken, gaf een haast nog radicalere tip: ‘Ik denk dat je niet kunt vaststellen hoeveel je zou moeten geven. Ik ben bang dat de enige veilige regel is om meer te geven dan we kunnen missen. Met andere woorden: als onze uitgaven aan comfort, luxe, plezier, enz. op hetzelfde niveau zijn als van andere mensen met hetzelfde inkomen, dan geven we waarschijnlijk te weinig weg. Als onze giften ons geen pijn doen of hinderen, dan geven we waarschijnlijk niet genoeg.’ (C.S. Lewis)

Maar waarom zou dat moeten, waarom zou je niet gewoon eerst kunnen kijken wat je zelf nodig hebt en dan kijken wat er over is en dat weg geven.? Dat kan toch ook prima?  Ik denk dat het zo vaak niet werkt. Hoe meer geld je te besteden hebt, hoe meer je nodig lijkt te hebben. Bij ons is dat wel zo. Konden we eerst prima samen leven van 1500 Euro in de maand, als we dan een tijdje later 3000 Euro verdienen, lijkt dat al haast weer te weinig. Wie heeft, wil nog meer hebben. Geld heeft een aanzuigende werking. Je wilt er altijd meer van.

Ter bemoediging nog dit. Ik weet dat het makkelijker klinkt dan het is. En tegelijk: ik heb in de loop van de tijd heel wat mensen gesproken die besloten altijd de tienden van hun inkomen te geven. Ook als dat inkomen maar 15 dollar in de maand was. En ze vertelden me altijd weer dat ze niet teleurgesteld waren. Het blijkt echt goed om te delen. God zorgt. Juist in geven kun je God ontmoeten.

Uitleiding

Besteel God niet, maar stel Hem op de proef. Geef en deel uit van wat je gekregen hebt, en zie wat voor zegen je ontvangt.