Vol van de Geest!

Preek over Handelingen 2:1-13 voor Pinksteren 2020

Samenvatting

Pinksteren verwijst net zoals Pasen verwijst naar Pesach en de bevrijding uit Egypte, naar het verbond op de Horeb. Na 50 dagen trouwt God met zijn volk. Op de bevrijding volgt het feest. Dat komt tot uiting in zijn aanwezigheid op de berg en het spreken van zijn woord. Ook met Pinksteren is Hij aanwezig, maar niet meer zo dreigend – al is het wel confronterend, luister maar naar Petrus’ toespraak – maar het vuur is op de hoofden van mensen zonder henzelf te verteren. God wil in ons wonen, zoals in Adam leven werd geblazen, wordt nu nieuw leven in Jezus’ leerlingen geblazen. Het NT wijst er vervolgens op dat dit nog maar een voorschot is van wat er moet komen – de totale verbinding aan God. Ook wordt opgeroepen om je te laten vullen met de Geest, telkens weer. Het is kennelijk niet vanzelfsprekend dat je daarmee vol blijft (Jeremia – we zijn lekkende bakken).

Wat betekent dat voor ons nu? Waar zijn wij in dit verhaal – de belofte is ook voor jullie en degenen die na jullie komen, zegt Petrus. Dat de Geest ons vervult, dat God bij ons is en zijn vuur je niet verteert, dat je zo’n mens wordt als bij Hem past – de tien geboden – dat gaat gebeuren.

Inleiding

Waar vind je inspiratie? Wat geeft je het gevoel dat je leven ertoe doet? Hoe weet je welke keuzes je moet maken?

Inspiratie – waar haal je het vandaan? Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat soms echt moeilijk vind. In het afgelopen half jaar voelde ik me vaak leeg. Het maken van een preek was soms een enorme worsteling. Ik realiseerde me: ik ben al bijna twintig jaar dominee. Ik heb al zoveel woorden gezegd, maar wat komt eraan, wat komt erover? Is het niet vaak een woordenbrij die toch langs jullie heengaat. Heb ik nog wel wat te zeggen?

Ik ben toch maar doorgegaan in de hoop en de verwachting dat de heilige Geest zijn werk blijft doen en ook omdat ik geregeld toch bemoedigende opmerkingen van sommigen van jullie kreeg.

Aan het begin van deze crisis dacht ik: dat zal goed zijn – dit kan een tijd van bezinning zijn. Ik voelde me voor die tijd vaak zo leeg, maar een tijd met een bijna lege agenda, waarin ik thuis moet blijven zal me ruimte en rust geven. En soms waren die momenten van bezinning er wel, maar ik herkende me toch vooral in die collega die zei dat je je soms net een lekke batterij voelt – de energie loopt in soms zomaar weg.

Natuurlijk ben ik niet de enige, die zich soms leeg voelt, ongeïnspireerd. Jij vraagt je misschien ook wel geregeld af: Waar doe ik het voor? Waar sta ik voor? Juist deze tijd kan je ook een leeg gevoel geven. Je kunt er depressief onder zijn, maar dat hoeft niet. Je kunt er ook proberen overheen te leven. Door je leven te vullen met werk, hobby’s, gamen, je telefoon. Kort gezegd: afleiding. Maar soms voel je dan toch dat het aan je knaagt: waar is het allemaal voor? Wat is nu echt belangrijk?

En het gekke is je kunt het jezelf niet zomaar anders maken. Natuurlijk heb ik de afgelopen tijd veel nagedacht, Bijbel gelezen, erover gepraat, gebeden, enzovoort. En toch kan het gevoel leegheid lang blijven. Je kunt het vaak zelf niet veranderen. Dan moet je er maar op vertrouwen dat de Geest aan het werk is. Dat Hij je wil vervullen, ook al voel je dat misschien niet altijd gelijk zo.

God

Want daarover gaat Pinksteren. Pinksteren gaat over gevuld worden. Lege mensen worden gevuld met Gods Geest zelf. We krijgen nieuw leven, want God komt bij ons wonen!

In het stukje uit Handelingen dat we lazen wel drie keer over vol worden. De eerste keer zie je niet meer terug in alle vertalingen. Dat is helemaal aan het begin: Toen de dag van Pinksteren vervuld was (Handelingen 2:1), staat er eerst letterlijk in het Grieks.

De tijd is vol

De dag brak aan, lazen we net. Dat is op zich een goede vertaling, maar ik denk dat het niet toevallig dat Lucas hier het woord ‘vervuld zijn’ gebruikt. De tijd is vol. Het is zover. Dit is het moment.

Misschien vind je Pinksteren een beetje een lastig feest. Minder aansprekend dan Kerst of Pasen. En toch: dit is het moment. Ik zei het net al bij de lezing uit Deuteronomium 5 – volgens de Joodse traditie kwam de sluiting van het verbond tussen God en Israël bij de berg vijftig dagen na de bevrijding uit Egypte. Dat werd gevierd met Pinksteren. De bevrijding was prachtig natuurlijk, maar die vond z’n voltooiing, zijn hoogtepunt in de verbondssluiting, de huwelijkssluiting tussen God en Israël. God die met z’n volk trouwt. Tegelijk blijkt dat een onmogelijk huwelijk: God is te heilig, zijn spreken te indrukwekkend. Dat is zo vreselijk indrukwekkend, dat de leiders van het volk zeggen: Laat God nooit meer zo tot ons spreken, dat zou ons het leven kosten. God is te groot, te heilig. Wat Hij van je vraagt is teveel: van Hem houden boven alles en je naaste als jezelf. Dat doen we te vaak niet. Hoe zou je dan nog bij God kunnen leven?

Maar met Pinksteren is dat anders geworden. Nu is de dag aangebroken dat God met zijn mensen gaat leven. Er is een nieuwe sluiting van het verbond, een nieuwe sluiting van het huwelijk tussen God en zijn mensen. Nu komt weer het vuur van God uit de hemel, maar het doet geen kwaad. Doordat Jezus gekomen, doordat Jezus gestorven is, is opgestaan en in de hemel voor ons bidt, kunnen we met God leven. Dit is het moment, het is zover. God komt in ons. De tijd is vol, schrijft Lucas.

Het huis is vol

En niet alleen de tijd: het huis is ook vol van het geluid van een geweldige windvlaag. Alsof het geweldig waait. Alsof God zelf zijn adem in het huis blaast, zoals Hij in het begin van de Bijbel zijn Adem blaast in Adam en Hem leven geeft.[1] Ik heb er net in het kindmoment al bij stil gestaan – God geeft zijn adem aan de mensen voor het nieuwe leven dat met Jezus is begonnen. Zo is de Geest bij ons, als onze adem.

De Geest vult – God is bij ons

De tijd is vol, het huis vol en ook de leerlingen worden vol van de Geest. Jezus’ koningschap in de hemel, Jezus’ bidden voor ons maakt dat mogelijk: dat God in je komt wonen. Je kunt bij Pinksteren ook denken aan Jezus’ doop. Als Jezus gedoopt is, wordt de hemel geopend en daalt de Heilige Geest als een doof neer en klinkt een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde!’ (Lucas 3:22) Met Pinksteren gaat weer de hemel open en daalt de heilige Geest neer. De vlammen van Gods aanwezigheid zijn niet verterend, niet om bang van te worden. Nu zegt God het  tegen Jezus’ leerlingen zegt: ‘Jij bent mijn geliefde kind, in jou vind ik vreugde!’

De Geest vult –Er gebeuren bijzondere dingen

Met Pinksteren laat God zien dat Hij dezelfde Geest die in Jezus was ook aan jou en mij wil geven. En dan gaan er bijzondere dingen gebeuren. De Geest komt uit de hemel, uit een andere dimensie, een andere werkelijkheid. Hij zorgt ook voor een heel ander, nieuw leven. Wat Jezus deed en zei stond vaak ook haaks op het leven zoals wij dat ‘gewoon’ vinden. Hij zei dat je gelukkig was als je arm was of verdrietig, of als je hongerde naar de gerechtigheid. Dat God juist bij je wilde zijn als alles mis gaat in je leven en niet als je zelf vindt dat je het prima voor elkaar hebt. Jezus’ vrienden waren gewone mensen, soms ook mensen die als slecht bekend stonden. Hij was een koning, maar door zich te laten kruisigen. Hij geloofde dat het sterkste van alles Gods liefde is. Dat Jezus zo leefde had er alles mee te maken, dat Hij Gods Geest had gekregen. Die liet hem zo anders leven dan alle anderen. Niet dat Jezus niet zichzelf was. Zeker wel – Hij was meer zichzelf dan een mens ooit is geweest.

Die Geest van Jezus daalt neer op de leerlingen. En die vult Want al die leerlingen vol van de Geest, schoongebrand door het vuur van de Geest, veilig bij het heilige vuur van God beginnen in allerlei talen te spreken van Gods grote daden. Ze doen iets wat ze helemaal niet kunnen. Ze zijn maar eenvoudige mensen. Misschien zijn ze tweetalig en spreken ze Grieks en Aramees. Maar Arabisch, Latijn of Frygisch dat kunnen ze echt niet vanzelf. Maar nu gaat het wel vanzelf. Het is zo bizar dat sommige omstanders roepen – ze zijn dronken. Dat klinkt misschien wel grappig, maar door dronkenschap ga je niet opeens vloeiend Arabisch spreken. Het is Gods Geest waar ze vol van zijn.

En wij?

Misschien denk je – Ja, dat is een indrukwekkend verhaal – hoe de Geest vanuit de hemel zichtbaar aan het werk was. Maar wat betekent dat voor ons? De meesten van ons hebben het waarschijnlijk nooit meegemaakt dat mensen door de Geest echt een andere taal konden spreken. Sommigen hebben wel iets bijzonders meegemaakt toen ze tot geloof kwamen, maar ook dat geldt lang niet voor iedereen. Dat kan je misschien wel eens ongerust maken – geloven wij wel goed, of missen we iets belangrijks?

Het is goed om je bedenken dat die allereerste keer Pinksteren ook iets unieks heeft. Net zoals dat gold voor de verbondssluiting bij de berg Horeb. Dat was maar een keer gebeurd en toch moesten de Israëlieten telkens weer naar die tien geboden luisteren. Die maakten na verloop van tijd natuurlijk niet meer zoveel indruk als die allereerste keer. Als ze werden voorgelezen, konden – net als nu – je gedachten makkelijk afdwalen. En dan moesten Israël er weer aan herinnerd worden, zoals Mozes dat deed: denk eraan toen God de eerste keer deze woorden sprak, toen sprak Hij vanuit het vuur. Hij zegt daar nog iets anders bij dat opvallend is: ‘Niet met onze voorouders heeft hij dit verbond gesloten, maar met ons, zoals we hier nu levend en wel bij elkaar zijn.’ (Deuteronomium 5:3) Dat is letterlijk onjuist – op het moment dat Mozes dit zegt is het al bijna veertig jaar geleden dat God zijn verbond sloot. Er zijn intussen heel wat mensen van toen gestorven en heel wat kinderen geboren en opgegroeid. En toch zegt Mozes – met ons zoals we hier nu bij elkaar zijn heeft God het verbond gesloten. Het gaat nu om ons.

Zo zou je dat van Pinksteren ook kunnen zeggen: God heeft zijn Geest niet uitgestort op mensen lang geleden – letterlijk gezien is dat wel waar, maar daar gaat het nu vandaag niet allereerst om – maar God heeft zijn Geest uitgestort op ons, Hij heeft die Geest beloofd aan jou, aan mij en wie Hij maar roept. Want zoals Petrus het zei: de belofte is voor ons, voor onze kinderen en allen die ver weg en die de Heer zal roepen. (Handelingen 2:39) Petrus had het toen al over jou en mij – mensen die nog ver weg waren, maar ook geroepen worden door God. Ook de belofte krijgen van zijn aanwezigheid. In jou wil God met zijn Geest wonen. Hij wil met zijn vuur bij je zijn, het kwaad uit je wegbranden, zonder dat je verbrandt. Hij zegt tegen je: Jij bent mijn geliefde kind. In jou vind ik vreugde.

 Pinksteren vieren we en we lezen het verhaal om het ons steeds weer te herinneren. Er is iets bijzonders gebeurd. En gek genoeg vergeten we dat zomaar. Wat de Geest in je wil doen staat haaks op deze wereld. Maar je ziet het niet altijd. Vaak werkt hij in stilte. Hij is als je adem. Ontzettend belangrijk, maar je denkt er misschien niet zo vaak aan.

Maar als je goed kijkt, kun je het zien. Dat je je in moeilijke tijden toch vast wil houden aan God. Dat je belijdenis wil doen of er juist nog goed over na wilt denken om beter te ontdekken wat het voor je betekent. Dat je ernaar verlangt om meer van God te ervaren. Dat je zin in het leven vindt, inspiratie, je wilt inzetten voor een ander, voor een ideaal. Alles wat echt goed is en waarin je als mens meer tot je recht komt, daarin is Gods Geest aan het werk.

Wat kun je doen?

Met Pinksteren vieren we: God komt bij ons wonen. In ons wonen. Soms kun je dat sterk zo ervaren. Soms minder. Soms kun je het ook missen. Soms kun je je voelen als een lekkende batterij.

Wat kun je doen? Ik zou zeggen – begin in het geloof bij wat God beloofd heeft – deze belofte geldt ook voor jou. Ook in jouw wil ik wonen. Begin niet bij wat je voelt, dat kan nogal eens wisselen. Maar geloof het dat God aan het werk is – en soms ga je het dan ook weer zien.

Vraag je ook af – heeft het ook te maken met mijzelf – moet ik mij omkeren naar God. Omkeren van dingen die niet goed zijn en waarmee ik de Geest tegen houdt? Als je het niet weet, leg het zonder angst bij God neer. Zijn vuur brandt het kwaad weg, zonder dat jij erdoor verbrandt hoeft te worden.

Tegelijk kun je je ook afvragen: waar zie ik iets van het nieuwe leven in mij? Waar kan ik de heilige Geest voor danken? Misschien zijn het maar kleine dingen als: ik kon iets vriendelijks zeggen tegen iemand anders. Ik heb vandaag de tijd genomen om te bidden. Ik kon iets zien van Gods handtekening in de natuur. Allemaal kleine dingen die laten zien de Geest is aan het werk.

En als je veel mist – doe dan vooral ook een beroep op de heilige Geest – God, U heeft toch beloofd dat de Geest ook in mij werkt. Vult U mij opnieuw, laat het zien. Want dat vervuld worden, dat moet ook telkens opnieuw gebeuren. Als mensen zijn we als lekke bakken of lekkende batterijen, als ze vol zijn, lopen ze ook zomaar weer leeg. Telkens weer hebben we Gods Geest, Gods inspiratie nodig om gevuld te worden. Telkens weer moet Hij ons vullen.

Dank God voor zijn aanwezigheid en bid ook telkens maar weer om de Geest. Want het is bijzonder: Gods Geest wil in je wonen. Hij wil je vullen. Volmaken van het besef: Jij bent mijn geliefde kind. Hij wil je vullen en bijzondere nieuwe dingen doen in je leven.

Amen

Bij het maken van deze preek heb ik o.a. gebruik gemaakt van de preekschets van G.C. den Hertog op Preekwijzer.nl


[1] Keener, An Exegitcal Commentary: Lucas gebruikt een betrekkelijk zeldzaam woord voor wind, dat herinnert aan adem, zoals dat ook terugkomt in de LXX in Genesis 2:7. Verder ook in Handelingen 17:25.