Krijg deel aan God!

Preek over 2 Petrus 1:4

Alles gaat kapot

Het moet zo’n vijfendertig jaar geleden zijn. (Ik was nog maar net geboren…grapje, daar gaat het dus precies vandaag over, over dat dingen ouder worden, minder worden en hoe je daar mee omgaat.) We logeerden met ons gezin bij een oom en tante in Fryslân. Mijn oom was daar net dominee geworden. Dat was bijzonder, want hij was met zijn gezin nog niet zo lang daarvoor naar Nederland gevlucht. Uit Roemenië waar hij op de dodenlijst van de Sekuritate, de geheime dienst, stond. Maar waren ze veilig in Nederland. Mijn oom is een bijzondere man. Altijd krijg je een knuffel van hem. En toen we ouder werden, stond hij altijd klaar met een glaasje zelfgestookte palenka. Maar dat dronk ik vijfendertig jaar geleden nog niet. En wij kwamen logeren. Ik sleepte een oude bruine koffer over de brede krakende trap. Maar toen ik m wilde neerzetten, brak het hengsel af. Onherstelbaar kapot. ‘Kapot’, zei ik verschrikt. Waarop mijn oom troostend zijn: ‘Ach alles gaat kapot. Ome Janos ook.’

Ik vond het grappig en bijzonder klinken en daarom heb ik ze onthouden. Maar nu realiseer ik me dat die woorden veel dieper lagen. Mijn oom had gezien hoe zijn land, zijn kerk, zijn mensen, zijn familie en zijn eigen leven kapot gingen. De corruptie, het machtsmisbruik. De staat die zijn cultuur en godsdienst onderdrukte. Alles gaat kapot, moet hij vaak gedacht hebben, en ikzelf ga er ook aan kapot ook.

Het is een waarheid die ik liever negeer, maar die niet valt te ontkennen. Alles gaat kapot. In de Bijbel lazen we dat net zo ‘het verderf dat de wereld beheerst’ (2 Petrus 1:4). Het bederf, dat alles maar kapot gaat, dat niets heel blijft. Dat is de wet van deze wereld. Dingen die mooi en nieuw zijn worden uit. Dat mobieltje waar je anderhalf jaar geleden nog zo trots op was, heeft nu een barst in het scherm en is té traag. Ikzelf ben allang geen dertien meer en ook vijfendertig is allang geleden. Of ik nu leuk vind of niet, ik word ouder en hoe hard ik ook sport, soms voel ik dat ook. En anders zeggen mijn kinderen het wel: ‘je haar wordt steeds grijzer.’

Door de begeerte

Alles gaat langzaam of snel kapot. Het verderf beheerst de wereld. Hoe komt dat? Waarom gaat alles kapot? Volgens de Bijbel zijn wij mensen daar verantwoordelijk voor. Petrus zegt: het is het gevolg van de begeerte. Hij heeft het dan over verkeerd gerichte verlangens. Een drang in jezelf die je de foute dingen laat doen.

Iets daarvan zie ik ook wel bij me zelf. Hoewel ik meestal overkom – hoop ik – als vriendelijk, beheerst, intelligent, enzovoort, zijn er momenten dat ik me helemaal niet beheers. Ik kijk op internet naar dingen waar ik niet naar moet kijken, ik koop dingen alleen maar voor de heb, en heb daar dan later spijt van, ik reageer boos, geïrriteerd op mijn gezinsleden, terwijl mijn irritatie soms niets met hen te maken heeft. En ik zou het anders willen en toch gebeurt het nog regelmatig. Dat is onder andere wat Petrus bedoelt met ‘begeerte’. Een begeren, een verlangen dat bewust en onbewust je soms in zijn greep houdt. Je doet niet wat je moet doen of zou willen doen.

Maar begeerte kan ook iets zijn dat jou of mij wel goed lijkt, maar het is toch niet zo. Ook al heb je het niet gelijk door, je doet er anderen, de wereld om je heen of jezelf ook tekort mee. Begeerte naar macht of status kan soms verborgen blijven onder mooie woorden: ik wil graag iets betekenen voor dit bedrijf, voor dit land in de kerk.

Die begeerte, dat verkeerde verlangen dat leidt tot verderf, zegt Petrus. Soms is dat niet zo heel duidelijk. De Bijbel zegt bijvoorbeeld dat door begeerte de dood in de wereld is gekomen (Romeinen 5:12). Doordat mensen hun bestemming missen, niet doen wat ze moeten doen, gaat deze wereld kapot. Hoe dat precies werkt kun je niet altijd gelijk aanwijzen.

Maar heel vaak ook wel. Door overmatig verlangen naar spullen, vlees, kleding, reizen maken we de wereld kapot. De aarde raakt uitgeput, dieren en planten sterven uit, de zeespiegel stijgt, vruchtbare landen, veranderen in woestijnen. Enzovoort. Het verderf van de aarde is inderdaad gevolg van de begeerte van de mens. En nee, dat is lang niet altijd zo duidelijk geweest. We komen er nu achter dat zo’n mooie uitvinding als een auto en een vliegtuig grote schaduwkanten heeft. Dat de welvaart die het ons mogelijk maakt om elke dag vlees te eten niet alleen maar positief is.

Dat laatste zie je ook aan onze ziekten: onze welvaart, voortkomend uit begeerten, leidt tot welvaartsziekten: hart- en vaatziekten, stress, kanker, obesitas, ze hebben vaak te maken met die begeerten.

Maar ook op heel andere terreinen van het leven kunnen begeerten het leven kapot maken. Begeerte naar geld en macht kan een ambtenaar of zelfs een hele regering corrupt maken. Begeerte naar een grote carrière kan ten koste gaan van je gezin. Begeerte naar nog meer spullen. Iets prachtigs als de liefde tussen twee mensen kan ook kapot gaan als je je alleen maar laat beheersen door je lusten door wat jij lekker vindt, waar jij behoefte aan hebt. Enzovoort, enzovoort.

En ik noem deze dingen niet om met een vingertje te wijzen: wat doen we toch veel verkeerd. Dat moet anders. Zo schrijft Petrus het hier namelijk ook niet op. Hij constateert vooral: het verderf is er en dat komt voort uit de begeerte die er is. Die drang is er. En alleen maar zeggen: ik ga het voortaan beter doen, is niet genoeg. Dan krijg je al heel gauw schijnheiligheid: net doen alsof. Je kunt het zelf niet zomaar even anders doen. Daarvoor zit die drang, die begeerte te diep in jezelf.

Nee, je moet radicaal veranderen. En dat kun je zelf niet regelen. Dat moet je krijgen.

God

En dat is wat Jezus geeft. Jezus’ goddelijke macht heeft ons alles gegeven wat nodig is voor een goed leven, schrijft Petrus. Jezus’ heeft je geroepen om een totaal ander leven te gaan leiden. En Hij geeft je daarbij wat je nodig hebt.

Christen worden betekent een nieuw leven krijgen. Jullie, Javad en Faezeh, worden straks gedoopt. Die doop maakt het zichtbaar: je begint opnieuw. Het water beeldt het uit: het wast je van alles wat donker in je is. Je mag opnieuw beginnen. In de doop word je verbonden aan Jezus Christus. Zijn leven wordt jouw leven. Zoals Hij is gestorven aan het kruis, zo sterft jouw oude leven. En zoals Hij is opgestaan, zo staan jullie op om een nieuw leven te leiden!

Hij laat je ontsnappen aan het bederf dat deze wereld beheerst. Jij hoeft niet kapot te gaan. Hij bevrijdt je van de begeerte, die alles kapot dreigt te maken.

We

Je krijgt kostbare, rijke beloften. Er word je iets heel bijzonders beloofd. Let op: je ontsnapt eraan dat alles kapot gaat, je krijgt eeuwig leven. Dat is het leven met de Eeuwige. Leven dat niet onderhevig is aan bederf. Petrus zegt: het is de bedoeling dat je deel krijgt aan God zelf! Dat je leeft in God. Deel krijgt aan de goddelijke natuur.

Wat betekent dat? Als mensen worden we toch geen God? God en mensen zijn toch verschillend?

Eerlijk gezegd is het een geheim wat die woorden precies betekenen. Deel krijgen aan God. Het gebeurt, doordat je deel krijgt aan Jezus. Je wordt in de doop verbonden met Christus. En ook in het Avondmaal.

En als ik er dan toch iets meer woorden aan wil geven: deel krijgen aan God is deel krijgen aan zijn liefde. Aan zijn goedheid. Aan zijn rechtvaardigheid. Aan zijn opoffering in Jezus voor ons.

Soms zie je daar iets van, dat mensen deel hebben gekregen aan de goddelijke natuur. Ik zie dat bijvoorbeeld bij sommige van jullie, vluchtelingen. Jullie zijn uit jullie land weggevlucht omdat je er niet meer veilig was. Sommigen van jullie zijn bezorgd om vrienden of familie. Alle reden om de regering van jullie land te haten. Of de terreurgroepen die in naam van de Islam christenen vermoorden. Maar deze week nog vroeg een van jullie toen ik vroeg waarvoor we zouden bidden: voor ISIS, voor AlQuaeda, dat hun harten veranderen. Daarin zie ik iets van die goddelijke natuur. Van God die mensen wil vergeven en veranderen.

Maar ik ziet het ook bij Nederlandse christenen die jarenlang trouw en met volharding omzien naar anderen: naar jongeren in de kerk, naar ouderen, naar vluchtelingen. Vaak onopvallend, zonder dat je er altijd zoveel complimenten voor krijgt. Maar gewoon volhouden. Daarin zie ik iets van de trouw van God.

Het zijn nog maar kleine stukjes die we kunnen zien. Maar de belofte is dat dat je deel krijgt aan God. Dat je wordt als God. Daarheen ben je als gelovige nog op weg.

You

En terwijl je op weg bent, kun je daar ook je best voor gaan doen. Om dat meer zichtbaar te laten worden. Nee, je kunt jezelf niet totaal veranderen. Dat doet God door Jezus Christus. Daar vindt die omkering plaats. Maar als die dan gebeurd is. Als je gedoopt bent. Als je gelooft in Jezus Christus. Span je daar dan ook voor in om je roeping waar te maken.

Petrus soms een hele lijst op met kwaliteiten om je voor in te zetten: je geloof te verrijken met deugdzaamheid – dat je de goede dingen doet – en dat weer met kennis – dat je weet waar je over praat als je het over God, over geloven hebt, vooral dat je God zelf kent, dat je met Hem omgaat, bidt, naar zijn stem luistert. En verrijk je kennis met zelfbeheersing: span je in om niet gelijk maar te doen, wat je wil, maar beheers jezelf. En dat is moeilijk om vol te houden, maar probeer dat: houd vol. Neem de tijd telkens weer om te bidden, om God te zoeken. Heb je broers zussen lief, dat betekent wees er waar je kunt voor hen. En heb zo ook alle mensen lief.

Het doel van een christen is te delen in God. Steeds meer op Christus te gaan lijken. Daarvoor heeft Hij je alles al gegeven. Daarvoor is de heilige Geest geven. Span je dan ook in om zo te leven.

Dat is de moeite waard. Je kunt je voor heel veel dingen inspannen die zomaar weer voorbij zijn. Ik las deze week het verhaal van een sporter die voor zijn college in Amerika bekers had gewonnen. Natuurlijk was hij daar trots op toen hij ze won. Maar jaren later werd hij opgebeld: we zijn hier aan het opruimen en ik zag jouw bekers in de vuilnisbak liggen en ik dacht: wil je ze misschien nog hebben?

De bekers, je diploma’s, de prestaties die je neerzet – op een dag eindigen ze in de vuilnisbak of bij het oud papier. Ze zijn aan bederf onderhevig. Dat wil niet zeggen dat je niet mag sporten of geen beker mag winnen of geen diploma mag halen. Maar ga na: wil je dat tot het hoogste doel van je leven maken? Of liever iets dat voor altijd blijft?

Dat kunnen soms dingen zijn die maar klein lijken. Jezus zegt dat wie een van zijn vrienden een beker water geeft, daar al voor beloond zal worden. Zo’n klein gebaar heeft kennelijk eeuwigheidswaarde. Ik moet daarbij ook nog aan mijn oom denken. Ik vond zijn woorden – ‘alles gaat kapot, ome Janos ook’ – toen vreemd, maar eigenlijk vooral troostend. Ik was een jochie van een jaar of twaalf en ik sjouwde met die koffer en ik voelde me schuldig. Had ik iets verkeerd gedaan, waardoor die koffer kapot was. Ik denk dat mijn oom dat zag. Maar mijn oom troostte me gek genoeg met zijn woorden – Ik hoorde erin: maak je niet druk om die koffer, dat dingen kapot gaan is wel het minst erge. En ik gebruik de uitdrukking bij ons thuis nog steeds als er iets kapot gaat: ‘alles gaat kapot, ome Janos ook.’

Maar tegelijk moet ik zeggen: mijn oom heeft zich niet neergelegd bij het feit dat niet alleen dingen, maar ook mensen kapot gaan. Hij is zich blijven inspannen voor de kerken in Hongarije en Roemenië. Voor de val van het communistisch regime en erna. Hoe hopeloos het soms ook leek, hoeveel energie het hem kostte.

Dat past bij wat Petrus ons schrijft: als je deel hebt aan God, dan ben je niet meer overgeleverd aan het bederf. Soms kun je dat gevoel misschien wel krijgen in deze wereld. En misschien ook in de kerk. Zoveel wordt minder: het milieu, het bezoek aan de kerk, het geweld in de wereld stopt niet, de samenleving verhardt. Noem maar op. Je kunt de neiging hebben om de boel de boel dan maar te laten. Maar als je gelooft en gedoopt bent, heb je nieuw leven hebt ontvangen Jezus Christus! Je hebt alles al in huis om dat nieuwe leven te leven. Het bederf heerst niet langer over je leven. Verzet je er tegen. Verzet je tegen: alles gaat kapot en er is niets aan te doen. Maar gebruik wat God je gegeven heeft.

Span je in om je geloof te verrijken met goedheid, kennis, zelfbeheersing, volharding, toewijding aan God, liefde voor je broers en zussen en liefde voor alle mensen. Span je in en krijg deel aan God!