Je geld of je leven!

Preek over het eerste gebod vanuit Lucas 16:9-15

Inleiding

‘Je geld of je leven!’ We hebben in spanning in de bosjes gewacht tot de anderen kwamen aanlopen, zonder dat ze ons zagen. Nu springen we tevoorschijn met takjes in onze handen die pistolen moeten voorstellen. Onze vrienden staan al met hun handen in de lucht en zeggen: ‘nou ja, dan ons geld maar, hè?’ Heel veel kinderen hebben dat gespeeld en nog. Je geld of je leven. Je leven is natuurlijk belangrijker. Geld is niet iets waar je echt voor wilt sterven, maar belangrijk is het wel.

‘Geld maakt niet gelukkig’, zeggen we nogal eens, om er dan aan te toe voegen: ‘maar het is wel handig om het te hebben.’ Het is trouwens maar de vraag of geld niet gelukkig maakt. Er worden regelmatig onderzoeken gedaan naar geluksgevoel van mensen. Daaruit blijkt dat mensen zichzelf gelukkiger voelen naarmate ze meer geld hebben. Dat gaat dan door tot ongeveer twee keer modaal, een salaris van ruim 70.000 Euro per jaar. Daarna word je niet echt veel gelukkiger meer van geld en soms juist weer ongelukkiger.

Mammon

Vandaag wil ik stil staan bij wat we meestal het eerste gebod van de tien geboden noemen: vereer geen andere goden. Ik doe dat vooral aan de hand van één zo’n ‘andere god’ die in de Bijbel heel veel aandacht krijgt en nog steeds enorm veel macht lijkt te hebben. De God van het geld. Jezus noemt hem ook wel ‘de mammon’. Het woord ‘mammon’ komt uit het Aramees, de taal die Jezus hoogstwaarschijnlijk sprak. ‘Mammon’ betekent dan waarschijnlijk zoiets als ‘dat waarop je vertrouwt’, ‘het betrouwbare’.

Geld is mammaon, dat waarop je vertrouwt. Het gaat natuurlijk niet om het geld zelf: de getallen op je bankrekening of het geld in je portemonnee. Het gaat erom wat je er allemaal mee kunt. Geld geeft veiligheid: Als je veel geld hebt, hoef je je over heel veel dingen geen zorgen te maken. Je hebt geen zorgen of je wel kunt eten, of je wel een nieuwe machine of een nieuwe auto kunt kopen. Geld kan helpen mee te doen, erbij te horen. Je kunt de goede kleren en gadgets kopen. Je kunt zorgen dat je kinderen mee kunnen doen op school, met hun vriendjes. Als iemand voorstelt om een avondje uit te gaan of een weekendje weg, dan kun jij meedoen. (De andere kant is dus ook waar: mensen met weinig geld kunnen vaak niet meedoen en komen in een sociaal isolement.) Geld geeft veiligheid. Door geld kun je meedoen. Geld geeft ook mogelijkheden: je kunt interessante vakanties boeken, de spullen kopen die je graag voor je hobby’s wilt hebben. Je kunt misschien eerder stoppen met werken. Je kunt je huis verbouwen. Wat je maar wilt, als je genoeg geld hebt, zijn er heel veel mogelijkheden.

Logisch dus dat geld is waar je op vertrouwt. Zo is dat met veel machten die in de Bijbel afgoden worden genoemd. Je hebt er iets aan, ze brengen je verder. Denk ook maar aan afgoden als status, populariteit en macht. Die geven je ook die dingen: veiligheid, erbij horen en mogelijkheden. En toch zegt de Bijbel: dien geen andere goden. En Jezus zegt: ‘je kunt niet God dienen en mammon’.

Weglachen

De Farizeeën lachen daarom, want ze waren geldzuchtig, schrijft Lucas. ‘Echt waar, Jezus. Is dat wat je je leerlingen leert? Kom op, moet het daar nu weer over gaan: over God dienen of het geld?’

Achter dat lachen lijkt een slecht geweten te zitten. Voelen dat je er iets mee moet, maar er niet aan willen. Het gebeurt nog steeds: weglachen wat een appel op je doet: Dat is toch te ouderwets! Dat is toch bekrompen. Dat is toch veel te idealistisch. Dat kun je toch niet menen.

Bij de Farizeeën zit er achter dat weglachen dat ze van geld houden. Nu waren de Farizeeën over het algemeen gewone mensen. Niet bijzonder rijk, maar – wij zouden zeggen – arm zoals bijna iedereen toen arm was. En toch – zij houden van geld. Zoals zoveel gewone mensen, arm of rijk, van geld houden. Maar Jezus zegt: dat kan niet. Je kunt niet van geld houden en God willen dienen.

Nu kun je dat net als de Farizeeërs lastig of zelfs bekrompen vinden. Beperken de geboden van God je leven niet? Houden die je niet klein? Het is belangrijk om je telkens weer te realiseren dat die geboden volgen op het begin: ik ben de God die jullie uit de slavernij bevrijd heeft. God is een Bevrijder. Zijn geboden zijn om het echte leven te ontdekken. Om niet gevangen te zitten, maar vrij te zijn.

Slavernij

Want wie geld aanbidt als zijn of haar god, komt bij slavernij uit. Dat lijkt eerst niet zo. Geld geeft juist veiligheid, je kunt meedoen, allerlei mogelijkheden. Armoede lijkt eerder op slavernij dan rijkdom. En toch is de focus op geld vernietigend voor het leven. Van jezelf en van de hele schepping.

Per persoon kopen en besteden wij als Nederlanders bijna allemaal meer dan goed is voor de aarde. Al die spullen, kleren, kilometers rijden en vliegen. Al het eten van ver. Al dat vlees. Enzovoort. Als we zo blijven leven hebben we aan één aarde niet genoeg. Geld heeft een vernietigende kracht. Ook in de levens van mensen. Er zijn nog steeds miljoenen mensen die voor een te laag inkomen slavenarbeid doen omdat wij hier in Nederland niet teveel willen betalen voor koffie, thee, chocolade, kleren, schoenen, elektronica, enzovoort. Geld heeft een vernietigend effect op het leven van zoveel mensen en dieren ook. Nu kan het je een soort schuldgevoel geven als ik al deze dingen noem. Nee, je mag niet dit kopen en niet dat.

Bevrijding

Maar het gaat in de geboden van God niet om beperking. Het gaat niet om dat je van alles niet mag. Het gaat juist om bevrijding. God wil kinderen bevrijden uit kinderarbeid. En mensen die bijna slaven zijn in diamant of coltanmijnen of in de kledingindustrie moeten hun werk veilig en vrij en normaal kunnen doen. En dieren moeten goed kunnen leven. De aarde, de planten, de bomen, de dieren moeten bevrijd worden van zoveel vervuiling en vernietiging.

Als Jezus zegt: je kunt niet God liefhebben en de Mammon, dan is dat niet beperkend bedoeld. Hoor dat niet als: je mag niet weten wat je met je geld doet. Maar hoor het als een uitnodiging. God is een bevrijder. Je wordt uitgenodigd om mee te doen met Gods bevrijding.

En uiteraard is het ook bevrijdend voor jezelf. Ook al koop je dan misschien niet meer alles wat je vroeger kocht of wat anderen kopen. Ook al besteed je niet zoveel aan leuke dingen als anderen. Geld als focus loslaten is bevrijdend. Iemand vertelde me laatst dat hij zijn vrouw niet zo heel veel werken: dan kunnen we ook niet zoveel kopen. Dan zijn wij niet zoveel bezig met steeds meer willen hebben. Geld is één van de grote conflictveroorzakers ook in persoonlijke relaties. In huwelijken en relaties is het naast schoonfamilie, seks en kinderen een van de grote conflictgebieden. En hoeveel families zijn niet stukgelopen op het verdelen van de erfenis? Hoeveel mensen zeggen niet aan het einde van hun leven: was ik maar wat minder bezig geweest met carrière maken, met meer geld verdienen en had ik maar wat meer tijd genomen voor de mensen om mij heen, mijn kinderen, mijn vrouw. (Het zijn vaak mannen die het zeggen.) Was ik maar niet altijd voor het geld bezig geweest, maar had ik maar wat meer tijd genomen voor wandelen, voor om me heen kijken. Voor andere dingen die mooi zijn om te doen, maar geen geld opleveren.

Hoe dan wel?

Je kunt niet God dienen en mammon. Het kan heel goed mogelijk dat je zegt: ja, dat weet ik wel. Dat is bekend geen afgoden dienen en geld is een afgod. Maar hoe ga je dan wel goed met geld om? Geld is belangrijk in het leven van bijna alle mensen. Daar kun je niet omheen. En geld kan niet alleen veel kwaad doen, je kunt er ook veel goed mee doen. Hoe doe je dat goed? Hoe dien je God en niet de mammon?

Sterven en opstaan

Vanuit Jezus’ woorden in Lucas 16 wil ik er drie dingen over zeggen en dan sluit ik af met een paar vragen. De drie dingen zijn:

  1. Sterven en opstaan
  2. Danken
  3. Delen

Het begint bij verbondenheid aan Jezus Christus. We zijn aan Jezus verbonden in de doop. In sterven en opstaan met Hem. Niet de mammon dienen – dat heeft iets van dat sterven. Het oude leven durven loslaten in het vertrouwen dat Jezus nieuw leven geeft. De mammon geeft zoveel veiligheid, zoveel kansen om erbij te horen, zoveel mogelijkheden. Dat allemaal loslaten en vertrouwen op God, dat is niet gemakkelijk. Dat heeft iets van sterven.

Het is ook opstaan voor een nieuw leven. Dat is beter dan het oude leven. Je zou kunnen zeggen: wie geld het belangrijkste vindt, is te snel tevreden. Er zijn veel belangrijker dingen. Jezus zegt dat. Hij noemt het geld ‘het geringste’, het minst belangrijk.

Wie betrouwbaar is in het geringste, is ook betrouwbaar als het om veel gaat, en wie oneerlijk is in het geringste, is ook oneerlijk als het om veel gaat. Als jullie onbetrouwbaar blijken in de omgang met de valse mammon, wie zal jullie dan werkelijk belangrijke dingen toevertrouwen? En als jullie onbetrouwbaar blijken met wat een ander toebehoort, wie zal jullie dan geven wat jullie zelf toekomt? (16:10-12)

De echt belangrijke dingen, daar gaat het om. Dingen die echt van jou zijn, die echt bij je passen. Die zal je niet krijgen als geld het belangrijkste is. Als je daar je handen mee vult, dan is daar geen ruimte meer voor. Wat dat echte belangrijke is, dat benoemt Jezus niet. Je kunt denken aan: het koninkrijk van God. Het echte leven. De band met God. De liefde. Als het niet om je zelf gaat, maar als je je plek vindt in het grote geheel.

Als je inderdaad verstandig met je geld omgaat en uitdeelt aan wie het nodig heeft, dan merk je er soms al iets van. Gul uitdelen doet vaak ook pijn. Zeker als je het niet gewend bent. Echt waar: zullen we echt elke maand tien procent van wat we verdienen weggegeven? Is dat niet te gek? Maar hoeveel plezier een prachtig nieuwe auto of een schitterende avontuurlijke vakantie je ook kan geven, veel meer, dieper geluk vind je in het geven aan wie het nodig heeft. Daarin vind je het echte geluk. Dat is in onze tijd soms best lastig: geven aan de armen is vaak geven aan een goed doel of de diaconie. Je ervaart niet direct contact met de ander. Het wordt gewoon automatisch van je bankrekening afgeschreven. De vreugde van het geven ervaar je meer als je je erin verdiept waaraan je. En ook als je af en toe persoonlijk iets geeft aan iemand in je directe omgeving die iets nodig heeft. Dan voel je iets van de vreugde.

Sterven en opstaan dus.

Danken

Het tweede is danken. Jezus zegt: Je geld is niet van jezelf.

En als jullie onbetrouwbaar blijken met wat een ander toebehoort, wie zal jullie dan geven wat jullie zelf toekomt? (16:12)

Je hebt het gekregen van God om er goed mee te doen, niet alleen voor jezelf. Hoe maak je dat praktisch? Dat begint bij God centraal te stellen in plaats van je geld. God ook te danken voor dat geld en voor wat je ervan koopt. Ik merk het zelf ook: als ik het moeilijk vind om God te danken voor waar ik mijn geld aangeef, dan moet ik nog eens goed nadenken. En als je elke keer weer dankt voor wat je gekregen hebt, wordt het waarschijnlijk ook gemakkelijker om uit te delen.

Delen

En dat is het derde: delen. Dat krijgt in dit gedeelte veel aandacht. Dat is wat Jezus noemt verstandig omgaan met je geld. Jezus zegt: jullie moeten je vrienden maken met de valse mammon, zodat je in de eeuwige tenten wordt opgenomen als de mammon er niet meer is (16:9). In Jezus’ koninkrijk zijn de armen welkom. Als je nu uitdeelt aan de armen, daar je geld voor gebruikt, dan zullen die je ook van harte welkom heten in de ‘hemelse tenten’ als je niets meer aan je geld hebt.

Nee, het is niet zo dat je in de hemel komt door je goede werken. Maar die laten wel zien wat echt belangrijk in je leven was. Vertrouwde je werkelijk op Jezus? Ben je echt met hem gestorven en opgestaan?

Op een dag is je geld niets meer waard. Je kunt je geld niet meenemen, maar je kunt het wel op een goede manier achterlaten – als je tijdens je leven gul van je geld gedeeld hebt, dan heeft dat zelfs na je leven nog betekenis. De mensen aan wij jij gegeven hebt, zullen je welkom heten in de hemelse tenten, zegt Jezus. Fijn dat je er bent. Fijn dat het in jouw leven niet om jezelf ging, maar om God, om Gods plan, om de liefde en de rechtvaardigheid.

Jezus waarschuwt ook scherp tegen wie niet deelt. Hij vertelt in het vervolg van een rijke man – zonder naam – en een bedelaar – Lazarus. De rijke man heeft alles wat zijn hartje begeert: prachtige kleren en hij viert dagelijks uitbundig feest. Voor zijn deur ligt een arme bedelaar, die hoopt de restjes te krijgen, maar alleen de honden komen zijn wonden likken. Maar als de bedelaar en de rijke man sterven, dan komt de bedelaar in de hemel en de rijke man in het dodenrijk, waar hij pijn lijdt. Die rijke man die geen oog had voor Lazarus, is niet welkom bij God. Daar past hij niet.

Dat is confronterend vind ik. Elke dag feestvieren, prachtige kleren kunnen hebben. Dat lijkt in de ogen van veel armen op het leven van veel mensen in Europa. Velen van ons hebben alles, anderen niets of bijna niets. Het roept de vraag op: waar sta je? Ga je verstandig met je geld om, dat wil zeggen deel je uit of houd je het voor jezelf?

Confronterend. Hoor daarin de uitnodiging: richt je op wat er echt toe doet. Laat je niet gevangen nemen door je geld of je verlangen daarnaar.

Vragen

Tot slot: hoe doe je dat in de praktijk – sterven en opstaan, danken en delen? Laat ik je een paar vragen meegeven om over na te denken: Ik zet ze ook nog wel op scipio en facebook.

  • Hoe zie jij je geld: Is het er vooral voor je eigen plezier en veiligheid of durf je gul van uit te delen?
  • Hoe makkelijk geef je geld weg? Als de diaconie een doel heeft dat je raakt, durf je dan opeens een stuk meer te geven dan je normaal doet? Wil je dat meer leren? Ga het dan gewoon doen. Het wordt steeds iets gemakkelijker.
  • Lijden anderen onrecht door de manier waarop jij met je geld omgaat? Koop je liever goedkoop dan duurzaam of zoek je naar een goede besteding ervan? (Vraag je af en toe af: wie betaalt de prijs als het te goedkoop lijkt?)
  • Durf je eventueel van minder geld te leven om leuker, zinvoller werk te doen of meer tijd over te houden voor belangrijker dingen?
  • Niet alleen mensen met veel geld kunnen de mammon dienen. Daarom ook deze vraag: Lig je nachten wakker van geldzorgen of durf je als het nodig is een beroep te doen op de kerk?

Want in de kerk willen we geloven in de ene God en niet in de god van het geld. In de kerk willen we niet dat iemand klem komt te zitten in de greep van de mammon. Daarom hebben we een diaconie. Ook om mensen te helpen vrij te komen uit de macht van de armoede, hier dichtbij en ver weg. Als rijken willen we er niet door gevangen worden en we willen armen niet gevangen laten nemen. Beiden hebben we bevrijding nodig.

God bevrijdt. Jezus houd je voor: wat kies je – je geld of je leven?

Amen