Geloven in de Opstanding zelf

Preek voor Eeuwigheidszondag over Johannes 11:25-26

De dood is verscheurend

Het sterven van een geliefde kan je kapot maken. ‘Verscheurd van verdriet’, zeggen we dan. Zo kan het voelen alsof er iets van het leven is afgescheurd. Je bent niet meer heel. Je voelt de pijn van de scheuring. En het is zo bitter, ook omdat het niet meer geheeld wordt. Die pijn is soms niet te dragen, niet te handelen.

Zo kun je dat vandaag ook voelen. Zeven gemeenteleden van wie de namen worden genoemd. Zeven, dat hebben we in de geschiedenis van de Bazuinkerk nog nooit meegemaakt. Maar daarnaast worden ook de namen genoemd, kaarsen aangestoken van familieleden. Die je moet missen. En de dood is dan zo definitief.

Daarmee zijn we samen in de kerk, of daar denk je thuis aan. En die pijn, daar is niet een makkelijke oplossing voor. Je zoekt troost en soms vind je dat. Soms ook niet.  Dat lazen we net over Marta. Ze is kapot van de dood van haar broer. Ze voelt zich verscheurd. Haar broer is weg. En het had niet eens zo hoeven gaan, als Jezus maar op tijd was gekomen. Als het maar anders was gegaan, dan…

Geen abstracte troost

En ja, ze weet het: ‘hij zal opstaan bij de opstanding op de laatste dag.’ Je weet het. Maar het lijkt zo ver weg. Zo abstract ook. De laatste dag. Wanneer zal dat ooit zijn. Zal het ooit gebeuren? En hoe dan? En gebeurt het wel? Het is misschien waar, maar het kan soms voelen als een waarheid die voor nu niet uitmaakt.

En dat geldt van alle woorden die vandaag klinken in de Bijbel, in een lied, in de preek. Soms dringen ze niet door. Het zegt je niets. Alle goedbedoelde woorden komen niet binnen.

Dat lijkt ook bij Marta te gebeuren. Jezus zegt ‘Je broer zal uit de dood opstaan.’ En Marta zegt: ‘Ja dat weet ik. Ik weet dat zal gebeuren op de laatste dag.’ Het is, waar en toch het lijkt haar niet te troosten. Maar dan zegt Jezus: ‘Ik ben de opstanding en het leven.’ Ik ben het zelf. Het zijn niet alleen maar woorden. Ik ben zelf die opstanding. Nu al. Zoals ik bij je ben.

Bij kinderen zie je heel goed waar het hier om gaat. Bij pijn, bij verdriet is niet het belangrijkste een pijnstiller, een pleister, een zakdoek om je tranen af te drogen. Het belangrijkste is dat je niet alleen bent. Dat er iemand is, bij wie je kunt zijn met je verdriet. Met wat er kapot is.

Ik ben het zelf. Ik ben zelf de opstanding. Dat is geen abstracte waarheid. Maar ik zoals ik hier sta ik ben het. Ik sta ervoor in dat het goed komt. Ik laat je leven. Zoek je troost niet in het geloof in de opstanding, maar in een Persoon, in Jezus Christus.

Een geheim

Maar wat betekent dat dan? Het is een vreemde uitspraak: ‘Ik ben de opstanding en het leven.’ Hoe kan een mens ‘opstanding’, ‘leven’ zijn?  Jezus doet vaker van die vreemde uitspraken: ‘Ik ben het licht’, ‘Ik ben het brood dat leven geeft’, ‘wie van mij drinkt zal nooit meer dorst hebben’.

Ik ben het. Ik ben de bron. Ik geef het leven. Ik ben het leven zelf. Ik ben het antwoord op al je vragen – ik deel me aan je uit. Ik geef mijn lichaam en bloed voor je. Mijn dood zal jouw leven zijn.

Wat betekent dat dan? Wat bedoelt Jezus met ‘Ik ben de opstanding en het leven’? Ik kan dat niet uitleggen. Ook Johannes blijft er met woorden omheen cirkelen, zonder dat hij het helemaal te pakken krijgt. Het is een geheim. Niet helemaal in woorden te vatten. En zelf heb ik ook niet het gevoel dat ik dat helemaal ervaar. Meer dat ik er af en toe een klein beetje iets van zie, van ervaar. Dat ik denk: ja, dat is het. Of beter: Ja, daar is Hij.

Jezus is de opstanding

Ik zie dat Jezus de opstanding is in het vertrouwen van veel mensen die we vandaag gedenken. Ze waren ervan overtuigd dat hun dood niet het einde was. Hoe moeilijk het ook was om afscheid te nemen. Ze stierven in vertrouwen. In hoop: Jezus laat me niet los. Heel verschillend hoe dat ging en toch: van wat ik zelf gezien heb of wat ik hoorde uit de verhalen van familie – ik heb er iets van gezien en ervan ervaren: Jezus is de opstanding. Hij was aan het werk in het leven van Janny de Fouw. Hij gaf haar moed, herstel van vertrouwen, nadat ze heel diep in de put was gezakt. Aaltje Knoppers, die het in heel haar leven, waarin ook armoede en moeite was, steeds weer zei: ‘De HEER is mijn sterkte, mijn veilige plek.’ In het leven van Ale Bleijenburg die voor hij stierf jarenlang ziek was en waar ik als bezoeker altijd bemoedigd vandaan ging. Bij Anja Veenstra die haar weg door het leven schilderde als een moeilijke weg en toch een zekere weg. Bij Corrie Tillema die tot het laatste toe bleef bidden, zelfs toen ze er geen woorden meer voor had. Ik heb iets van Jezus gezien die de opstanding en het leven is bij Geke de Vries, die het laatste beetje energie wat ze nog had wilde gebruiken om nog een keer naar de kerk te kunnen voor het zingen. Ik zie de aanwezigheid van Jezus in Alie de Jong die in haar moeilijke leven zich altijd vast hield aan God. Toen ze opeens hoorde dat ze niet lang meer te leven had zei ze: ‘Maar ik ben een kind van God.’

Het waren geen volmaakte mensen die we vandaag gedenken, maar Jezus was bij hen. Hij liet zich zien in hun vertrouwen, in hun hoop, hun blijdschap, hun liefde, hun zorg, hun bestaan.

Jezus zegt: ik ben de opstanding en het leven. En vraagt daarbij: ‘Geloof je dat?’

Dat Jezus het opstanding en het leven is, dat kun je niet uitleggen, niet zomaar aanwijzen of snappen. Je kunt het gaan ervaren door je aan Hem toe te vertrouwen. Door dat te doen: te geloven. Geloven dat is in de taal van de Bijbel, vertrouwen, je eraan toevertrouwen, je aan Hem over te geven.

De glorie van God zien in het graf

En dat is vaak gemakkelijker gezegd dan gedaan. Marta zegt dat tegen Jezus: ‘Ik geloof dat U de Messias bent, de Zoon van God, die naar de wereld zou komen.’ De woorden rollen uit haar mond. Maar even later – als Jezus vraagt het graf van haar broer open te maken – protesteert ze: ‘Maar, Heer, de stank. Hij ligt er al vier dagen.’

Zeggen dat je gelooft, dat lukt misschien nog wel. Maar het echt doen. Een graf openen, waar je broer in begraven ligt, omdat Jezus het zegt? Dat is te afschuwelijk. …

Maar Jezus zegt dan: ‘Ik heb je toch gezegd, dat je Gods grootheid zult zien, als je gelooft?’ Juist als het heel heftig wordt, juist dan zul je Gods grootheid zien als je gelooft. Dat lijkt wel een soort regel in het geloof. Juist in het dieptepunt is Gods grootheid zichtbaar. Nergens meer zie je de grootheid, de liefde van God dan als Jezus aan het kruis hangt en sterft.

En zo is het vaak ook in onze levens: in mooie momenten kun je de glorie van God zien, maar zeker ook op de pijnlijkste en moeilijke momenten. Want God is niet ver weg in de hemel, maar Hij is degene die naar ons gekomen is in zijn Zoon. Om een mens te worden als wij. Met pijn, verdriet om zijn vriend – Jezus huilde, vertelt Johannes. En zelfs om te sterven.

Zo is Hij de opstanding en het leven. Door de dood heen. Geloof in de opstanding van de doden is geen dooddoener, geen gemakkelijk praatje. Nee, het is geloof in Jezus die zelf de opstanding en het leven is. Die in de dood nog bij je is. Misschien heb je dat juist ook wel ervaren in de moeilijke tijden van afscheid nemen, sterven en de tijd erna. Je kunt je echt verscheurd voelen. Het is zo definitief. En toch ontstaan soms juist dan goede gesprekken, komt er verbinding tussen degenen die achterbleven. Ontstaat er ruimte voor gesprek. Ik zie dat gek genoeg heel vaak gebeuren: dat de mooiste, de eerlijkste gesprekken in families ontstaan juist rond het overlijden van een geliefde. ‘Het is goed om bij elkaar te zijjn.’ Ik zie daarin Jezus zelf die het leven belooft, zelfs in het sterven, zelfs bij het graf.

Geloof je dat?

Om dat te zien, dat vraagt geloof. Dat je verder durft te kijken dan je verdriet. Dat je weer durft te hopen. Ook al is het leven kapot. Dat er niet alleen verdriet is maar ook hoop. Dat je juist bij het graf de glorie van God kunt zien. In je verdriet kan het zo gauw lijken dat het te mooi is om waar te zijn. Maar Jezus zegt: Ik garandeer het je. Ik ben bij je. Nu al en ik ben de opstanding en het leven. In het vertrouwen op Mij zul je ook opstaan en leven.

Jezus zegt: Ik ben de opstanding en het leven , geloof je dat?

Bij het maken van de preek werd ik naast diverse commentaren ook geïnspireerd door Samuel Wells, Een Nazaret-manifest: met God zijn. Hij beschrijft het leven van Dietrich Bonhoeffer aan de hand van Johannes 11 en ziet dat ook als een beschrijving voor de navolging van Christus, waar juist het graf durven openen en in durven gaan de kans biedt om Gods glorie te zien. (blz 263vv)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*
*
Website