Waarom zou je trouw zijn aan de kerk?

Vaak wordt gezegd dat je trouw moet zijn aan de lokale kerkgemeenschap. Maar hoe verhoudt zich die trouw tot de behoeften die je als gelovige of als gezin hebt? Wat zegt Gods trouw hierin? OnderWeg-redacteur Bram Beute schrijft een persoonlijk verhaal over wat hij geleerd heeft van zijn ervaringen als kerklid en als predikant.

OnderWeg Special 2 november 2019

Toen we afspraken dat ik een artikel over ‘trouw aan de kerk’ zou schrijven, wist ik niet dat het thema zo actueel voor mij zou worden. In de afgelopen maanden waren er opeens verschillende gezinnen die afzonderlijk van elkaar aangaven hun lidmaatschap van ‘onze’ gemeente op te zeggen om elders lid te worden. Dit had ik niet in zo’n grote mate zien aankomen en het raakte me meer dan ik verwacht had. Natuurlijk hebben de vertrekkers dat niet zo bedoeld, maar ik kan hier niet over schrijven zonder dit te noemen. Hun vertrek doet pijn en ontmoedigt. Het raakt ook mijn trots: wat is er aan ons niet goed genoeg dat je weggaat? En het geeft een gevoel van tekortschieten: wat hadden we anders moeten doen om je vast te houden?

Ervaring

Die verwarring en pijn zijn niet alleen maar negatief. Alles wat ons overkomt, ook deze ervaring, wil God gebruiken om ons meer te vormen naar het beeld van Christus. Mijn pijn en die van anderen laten zien dat we echt verbonden zijn. Verder word ik gedwongen mijn trots onder ogen te zien. Er zit een dubieuze kant aan dat het mij zo raakt: ik ben in mijn eer als predikant aangetast. Het is mij niet gelukt om hen bij ‘mijn’ kerk te houden. Deze ervaring van het vertrek van broers en zussen bepaalt mij opnieuw bij de kern van kerk-zijn: het gaat niet om mij en mijn werk, maar om onze Heer. Ook stelt het ons als kerk opnieuw voor de vraag: hoe zijn wij samen kerk?

Maar wat deze ervaring niet bewerkt, is dat ik het wisselen van kerk minder erg ga vinden. Ik heb goede, open gesprekken gevoerd met broers en zussen die vertrokken zijn. Ik heb begrip voor persoonlijke situaties en keuzes en toch wil ik iedereen die erover nadenkt om bij ‘zijn’ of ‘haar’ kerk weg te gaan, aanmoedigen om dat niet te doen, maar te blijven.

Dat is niet omdat ik zo’n rooskleurig beeld van de kerk heb. Ik ben dankbaar dat ik predikant mag zijn, maar ik zie ook de negatieve kanten van de kerk. Ik ken het verlangen om weg te gaan naar een kerk die beter past, of misschien liever nog om met een groep mensen opnieuw te beginnen en soms ook om te geloven zonder kerk. De kerk die een bron van levend water zou moeten zijn is soms als een woestijn, dor, doods. Het kan lijken alsof je er alleen maar energie in moet stoppen en er niets voor terugkrijgt.

Ontdekken

Jaren geleden vroeg ik iemand waarom hij nog bij ons in de kerk zat. Zijn opvattingen waren zo anders dan wat gewoon was, hij moest zich er vaak slecht op z’n gemak voelen. Zijn reactie vergeet ik nooit: ‘De kerk uitstappen omdat ik me er vaak niet thuis voel, omdat ik heel andere opvattingen heb, omdat ik andere dingen in de kerk zou willen? Dat zou alleen maar laten zien dat ik er nog geen zak van begrepen heb waar het in de kerk om gaat!’
Ik geloof dat dit het is waarom ik blijf. Ik wil steeds beter leren ontdekken wat ‘kerk’ is. Ik denk bij kerk aan Paulus’ woorden: ‘Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden’ (1 Korintiërs 12:13). Wat betekent het dat de kerk één lichaam is? In de praktijk zijn er heel veel kerken. Je kunt ook niet met miljoenen mensen tegelijk leven als één lichaam. We hebben onderafdelingen van de wereldwijde kerk nodig. Groepjes mensen met wie je in het dagelijks leven kerk bent, God prijst, avondmaal viert, naar elkaar omziet, getuige bent in de wereld. Maar met welke mensen zou je dat het beste kunnen doen?

Het ligt voor de hand om te denken: met de mensen met wie je het goed kunt vinden, een visie deelt, die je goed aanvoelt. Zo werkt het met andere groepen. Als je een bedrijf of een sportclub start of je met anderen wilt inzetten voor een goed doel, dan is het belangrijk dat het ‘klikt’. Zo zou je ook plaatselijke kerken vorm kunnen geven: met mensen met wie het ‘klikt’. De uitdagingen voor de kerk zijn tenslotte al groot genoeg: het geloof doorgeven aan de volgende generatie, met woord en daad getuigen in deze wereld en zelf het geloof niet kwijtraken. Laten we dat dan doen met mensen die zich daar ook voor in willen zetten!

Toegevoegd

En toch denk ik dat je, als je zo redeneert, er inderdaad ‘geen zak van begrepen hebt’. Of genuanceerder: dat je iets heel belangrijks mist als het gaat om kerk-zijn. Je kiest niet allereerst zelf voor de kerk, je bent eraan toegevoegd. De woorden die Paulus aan de Korintiërs schrijft, kun je ook vertalen als ‘wij zijn allen in (of door) één Geest gedoopt tot één lichaam’ of zelfs ‘ingedoopt in één lichaam’. Daar zit nadrukkelijk iets passiefs in.

De kerk waaraan Paulus deze woorden richtte, had te maken met sterke groepsvorming en met tegen elkaar opbieden als het ging om de Geestesgaven. Paulus ontkent niet dat er verschillen zijn in de kerk, maar wijst op wat daarbovenuit stijgt: de eenheid van het lichaam van Christus. ‘Wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu slaven of vrije mensen zijn’ (1 Korintiërs 12:13).

De eenheid met de ander is een gegeven. Of ik dat nu ervaar of niet. De bedoeling is wel dat dat ik dat steeds meer ga ervaren. Dat ik ontdek dat het gemeentelid waar ik me geen raad mee weet, voor mij als een hand, voet of oog is. Dat geldt zelfs in een kerk als in Korinte, met misstanden als verdeeldheid, dronkenschap aan het avondmaal, seksuele zonden die getolereerd worden en mensen die geloven dat er geen opstanding uit de doden is. Zij zijn toch ‘de gemeente van God (…) geheiligd door Christus Jezus’. Als God die kerk al niet loslaat, dan geldt dat waarschijnlijk ook voor ‘mijn’ kerk. Dat maakt mij erg voorzichtig om dan zelf wel weg te gaan.

Hippe mensen

Er is een andere lijn in de Bijbel die mij inspireert om te blijven. De kerk is geroepen om iets van Gods nieuwe begin te laten zien, waarin het gaat om vrede, gerechtigheid en waarin er een einde komt aan verdeeldheid en aan ruzie. Om iets van die nieuwe wereld te laten zien, hebben de apostelen geen kerken gesticht van mensen die cultureel of sociaal bij elkaar pasten. Integendeel: in de kerk moesten Joden en niet-Joden, Grieken en barbaren, slaven en slavenhouders samen een lichaam vormen. Zo wordt Gods bedoeling met deze wereld zichtbaar. Dat gebeurt nog steeds: in ‘onze’ kerk in Kampen vieren we samen met Irakezen en Iraniërs avondmaal. Met jongeren en ouderen, universitair geschoolden en mensen die werken met hun handen, ouderwetse en hippe mensen, zoeken we God en vinden we elkaar.

Dat is niet eenvoudig. Het is gemakkelijker om een andere kerk te zoeken voordat gemis en onbegrip leiden tot frustraties en confrontaties, zoals die er in het verleden in de kerk wellicht meer waren. Het past misschien wel juist bij deze tijd om zulke confrontaties uit de weg te gaan en het prettig te houden voor iedereen. Maar vrede zoeken in de kerk is iets heel anders dan om de lieve vrede je mond maar houden over je pijn, verlangen, frustraties of gemis. Als we werkelijk één lichaam zijn, hebben we elkaars inbreng nodig, ook over wat we werkelijk denken en voelen. We hebben in de kerk voortdurend tegenspraak nodig om niet te verworden tot een veilige bubbel van gelijkgestemde mensen.

Echte mensen

Hoe houd je het vol als jij je inzet, je verlangen deelt, maar toch zo vaak op onbegrip stuit? Of als jij je kinderen ziet afhaken? Ik denk dat het begint bij je te realiseren wat ‘jouw’ kerk is. Bewust zette ik het bezittelijk voornaamwoord bij kerk telkens tussen aanhalingstekens. Omdat de kerk niet echt van jou, mij of ons is. ‘Jouw’ kerk is van God, gekocht met Christus’ bloed en werkplaats van de heilige Geest.

Zoals ik al zei: als God die kerk niet in de steek laat, dan durf ik dat ook niet zomaar te doen. En als Christus die kerk zo liefheeft dat Hij er zijn leven voor gaf, dan zie ik daarin een aansporing om die kerk ook lief te hebben en me af te vragen wat ik ervoor over heb. Het is veel gemakkelijker om te houden van mijn ideaalbeeld van de kerk dan van de mensen waaruit die kerk bestaat. Toch is dat mijn roeping. Christus is niet voor een ideaal gestorven, maar voor echte mensen. En als de kerk de werkplaats is van de heilige Geest, dan krijg ik er vertrouwen in dat Hij daarin ook aan mijn geloof kan werken, ook al lijkt de kerk soms een woestijn of een bron van frustratie. Pijnlijke en verwarrende ervaringen kunnen juist helpen om te groeien in geloof. Jezus volgen is geen prettige wandeling van de ene picknickstop naar de andere, maar kruis dragen. Dat vormt, zoals ikzelf ook gevormd hoop te worden door het pijnlijke vertrek van broers en zussen uit ‘onze’ kerk.

Als ‘jouw’ kerk iets belangrijks mist – jeugdwerk, ruimte om je verhaal te doen – stel het dan aan de orde. De versterking van jouw geloof en dat van je kinderen moet ‘jouw’ kerk ter harte gaan. En als ‘jouw’ kerk je niet genoeg kan helpen, zoek dan andere christenen op. Niet alles wat bij het christen-zijn hoort, kan altijd in die ene kerk gebeuren. Jeugdwerk bijvoorbeeld kan ook samen met andere kerken en soms vindt je kind zijn of haar plek misschien voor een tijdje beter bij een jongerenclub van Youth for Christ. Niet weggaan maar blijven en het goede in de kerk zoeken, dat zijn misschien niet de gemakkelijkste dingen voor je kinderen, maar zo kun je hun iets leren over Gods trouw die ons leert ook trouw te zijn.

En toch… Soms lukt het echt niet meer. Er is teveel gebeurd. Je wordt er bitter door. Je blijft jezelf (en misschien ook anderen) frustreren met de gedachte: als het zo doorgaat, ga ik weg. Het kan zijn dat het dan inderdaad beter is om weg te gaan. Zoals een echtscheiding soms minder slecht is dan bij elkaar blijven. We leven in een gebroken wereld. We kijken uit naar de dag dat God die herstelt.

Om over na te denken

Maar als je niet op wilt geven en ook niet bitter wilt worden, raad ik je dit aan:

  • Dank God voor de kerk. Neem de tijd om erbij stil te staan dat jullie samen zijn kerk vormen, dat Christus zijn leven ervoor gegeven heeft en dat de Geest er aan het werk is. Vraag je af: waar zie ik de Geest aan het werk?
  • Bid geregeld voor de kerk, eventueel met anderen. Wat is Gods verlangen voor de kerk, hoe passen jouw verlangens daarin? Wat kun en wil jij bijdragen aan deze kerk waar Hij alles voor over had en waarin Hij met zijn Geest werkt?
  • Ga op een opbouwende manier het gesprek aan met anderen in de gemeente. Waar zie jij mogelijkheden om met het goede dat God geeft verder aan het werk te gaan? Waarvoor wil jij je inzetten? Spreek ook uit wat je nodig hebt en waarin je tekortkomt.
  • Aanvaard dat ‘jouw’ kerk niet volmaakt is. Niet alles wat jij nodig hebt, kan een plek krijgen in ‘jouw’ gemeente. Doe daarom ook dingen samen met andere christen en kerken.