Wees niet bang

Kerstpreek 2019 Bazuinkerk Lucas 2:9-11

Inleiding

‘Wees niet bang.’ Ga maar even rustig zitten. Haal diep adem. Echt er is niets om bang voor te zijn. Ontspan je. Ik heb goed nieuws. Je Redder is geboren.

Ben je bang? Of misschien noem je het niet zo: is het eerder gestrest? In spanning?

Dat heeft vast een goede reden. Of misschien beter gezegd: een slechte reden.

Angst is in principe een normale, gezonde emotie. Wie nooit bang is, leeft vaak niet lang en vindt het moeilijk voor de mensen in zijn omgeving te zorgen. Want angst waarschuwt je voor gevaar. Voor wat er kan gebeuren als je niet oplet. Angst en stress zijn waarschuwingssignalen: wees alert. Zorg dat je klaar staat om te vluchten, je te verstoppen of je te verdedigen.

Maar al is het een gezonde emotie, het kan je ook beheersen. Het is meestal niet prettig om angst te voelen (al zijn er ook weer mensen die voor hun lol horror films of actiefilms kijken).

Angst voor God

‘Wees niet bang’. Dat krijgen de herders te horen die de engel zien. Ze zijn erg geschrokken. Het licht van de Heer, van God zelf omstraalt hem.

Het is iets dat in de Bijbel heel vaak gebeurt. Als mensen iets van Gods heerlijkheid zien dan schrikken ze. Lucas vertelt het van Zacharias, van Maria en later ook van Jezus leerlingen. Telkens weer schrikken ze. Het is het tegenovergestelde van bang zijn in het donker. Bang voor het licht van God.

Wat zou dat toch zijn? Zou ik ook schrikken als ik zoiets meemaakte? Waarschijnlijk wel. Maar waarom toch? Waarom zouden we schrikken van zo’n groot licht. Een engel? Dat God opeens zo dichtbij komt. Wat is daar zo beangstigend aan? De herders beleven het in een ogenblik. Maar laten we de tijd even stil zetten om te proberen te begrijpen wat er gebeurt.

Het is een hevige schrikt. Het raakt aan de diepste angsten. Angst en schrik zijn een reactie op gevaar. Of iets waarvan we denken dat het gevaarlijk zou kunnen zijn. Iets dat ons bedreigt. Iets dat groter en sterker is dan wijzelf. Iets dat wij niet in onze greep kunnen houden. Waar je geen controle over hebt. Iets dat mogelijk al onze plannen in de war stuurt.

Die kanten zitten er ongetwijfeld in als mensen iets van God ervaren. Hij is groter, machtiger dan wij. Als Hij aanwezig is door een engel, doordat je opeens iets van zijn grootheid ervaart, dan is het alsof hij inbreekt in de werkelijkheid. Opeens zie je iets van een dimensie van de werkelijkheid – iets uit de hemel – wat je anders nooit ziet. Zelfs als je gelooft in God, vaak is Hij in je ervaring niet zo duidelijk aanwezig. Maar als er zoiets gebeurt zoals bij de herders dan merk je: Over God heb je geen controle, Hem beheers je niet. Van Hem weet je niet wat Hij gaat doen.

Bij de angst voor dat licht van God komt ook gelijk een andere diepe angst. De angst om afgewezen te worden. De angst dat mensen je niet willen. Dat mensen je veroordelen. Dat ze je niet moeten. De vraag die we onszelf voortdurend stellen: ben ik wel goed genoeg? Dat kan een hele grote vraag zijn, maar ook in de kleine dingen: zit mijn haar wel goed, past deze broek wel bij dit shirt, viel dat grapje dat ik net maakte wel goed? Accepteren ze me wel? En dat is als we God ontmoeten de belangrijkste vraag: accepteert hij mij wel? Aanvaardt hij mij wel?

In de afgelopen weken stonden we hier in de kerk stil bij de profetieën van Micha onder het thema ‘Geef Licht!’ Het waren vaak confronterende woorden. Gods verlangen naar recht, naar eerlijkheid voor iedereen klonk er voortdurend in door. Als dat Gods diepste verlangen is: recht voor alle mensen, aandacht en zorg voor alle mensen – wat betekent het dan als ik hem ontmoet? Word ik dan ook niet ontmaskerd als een mens, die vaak egoïstisch of onverschillig is? Die niet met dezelfde passie als God liefde en recht najaagt?

Zou het zoiets niet zijn? Zouden mensen daarom niet van God schrikken, omdat Hij veel groter is dan zijzelf? En niet alleen groter, maar ook beter, heiliger. Stel je voor dat Hij je afwijst. Stel je voor dat je voor hem niet kan bestaan. Dan ben je nergens meer.

Hoewel je misschien denkt ‘voor God hoef je niet bang te zijn’, het lijkt in de Bijbel een natuurlijke reactie om toch te schrikken.

Wees niet bang

Maar zegt de engel: ‘wees niet bang’.  Het licht van God schijnt niet over je leven om je bang te maken. God is het echte leven en het  echte leven komt niet naar je toe om je te confronteren met je  eigen armzalige en soms mislukte leven. God komt naar je toe om je te omarmen. Om bij te zijn. Om het leven met je te delen. Om bij ons te wonen.

God komt naar ons toe. Als je ergens bang voor zou kunnen zijn, dan voor Hem. Hij heeft alle macht om met je leven te doen wat Hij wil. Als je bij Hem bent, realiseer je dat jij maar een mens bent. Hij heeft alle reden om je te veroordelen. Maar als Hij dan door zijn boodschapper zegt: wees niet bang, wees niet bang, want er is goed nieuws. Dan hoef je nergens meer bang voor te zijn.

Wees niet bang, want je redder is geboren. Wees niet bang. Niet voor vernietiging. Niet voor het feit dat je maar een kwetsbaar mens bent. Wees niet bang voor veroordeling. Juist niet, want er is goed nieuws: je redder is geboren. God maakt alles goed.

Je redder is geboren

Je hoeft niet bang te zijn, niet in spanning te zitten voor wat dan ook. Dat is niet een goedkoop praatje. Dat is geen zoethoudertje voor mensen die de spanning niet meer aankunnen. Dat verwijt kun je als gelovige wel eens krijgen. Dat het een onvolwassen gedrag is. Dat christenen eigenlijk bange mensen zijn die de gevaren van deze wereld niet onder ogen durven zien en daarom geloven in God.

Maar zo hoeft het niet te zijn. Want het is niet zo dat je als christen je hoofd in het zand steekt en alle ellende probeert te vergeten. Juist niet. De engel zegt ‘je redder is geboren.’ Je redder. Dat betekent: je moet gered worden. Het is een erkenning dat het niet goed gaat. Je angst voor de dood, voor afwijzing, voor pijn, voor gevaar hoef je niet te negeren. Want dat is realiteit. Maar er is iets, of beter gezegd iemand die nog groter is dan alle dingen waar je bang voor kunt zijn. Dat is de redder.

Het is als je je ziek en ellendig voelt en bang bent – hoe gaat het met me verder. Je kunt dan een vriend hebben die zegt: maak je geen zorgen, morgen ben je vast weer beter. Wees niet bang. Maar je voelt je toch erg ziek. Dan helpt dat niet. Er kan ook een dokter zijn die zegt: wees niet bang, we hebben goede medicijnen, je wordt weer beter. Zo is de redder die geboren is – Hij negeert niet waar je bang voor bent, maar belooft je toch te redden.

Jij hebt hulp nodig. Maar wees niet bang, want de helper is geboren. En deze helper gaat de confrontatie met alle kwaad in deze wereld aan. Dat zal Lucas later in zijn boek ook op een bijzondere manier vertellen. Telkens als er een engel verschijnt zegt hij ‘wees niet bang’. Maar een keer is dat niet het geval. Dan is het andersom. Dan komt  er een engel en dat zorgt dan juist voor angst. Dat is als de redder die geboren is gaat sterven. Als hij wacht op zijn arrestatie en bidt, dan komt er een engel uit de hemel om hem kracht te geven.  Lucas vertelt er dan over Jezus: ‘Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond.’ (Lucas 23:43-44)

Deze redder gaat de confrontatie aan met onze diepste angsten: vernietiging, ondergang, pijn, afwijzing, schuld. Hij gaat daar dwars doorheen en zal als overwinnaar uit de strijd komen.

Hij blijkt echt de redder.

Wees niet bang, je redder is geboren

Luister vandaag daarom naar de woorden van de engel: wees niet bang, je redder is geboren. Ja, er is alle reden om bang te zijn voor van alles en nog wat. Je moet gered worden, maar dat zal gebeuren. Want de Redder is er.

Hij redt je van vernietiging, van dood, van kanker, van uitstoting en uitsluiting, van eenzaamheid, van verslaving. Hij redt deze wereld van de ondergang. Hoe dat precies gaat? Dat is niet altijd te zeggen: het is een andere weg dan wij misschien gekozen zouden hebben. Hij wordt geboren als kindje in een stal. In een dorpje dat nauwelijks meetelt. De macht van God, de macht van de liefde lijkt nauwelijks mee te tellen.

En toch, zoals Micha het zegt: uit dat dorpje komt degenen die alle boze machten zal verslaan. Dit kindje is de Redder. En daarom wees niet bang. Maar heb vertrouwen en ontdek hoe hij jou redt van je angsten.

Wees niet bang. Ik weet wel, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Soms blijf je de angst voelen. Soms is het zelf iets dat je niet kunt beheersen. Sommigen van ons durven niet in de kerk te komen, maar luisteren thuis mee. Omdat er angsten zijn voor grote groepen mensen, of om niet weg te kunnen. Zulke angsten laten zich meestal niet oplossen door een preek of Bijbelteksten. Die angst kan gewoon te sterk zijn. Ook daarvoor is Jezus gekomen. En denk dan ook maar aan die nacht dat Jezus zelf vol angst was. Ook als angst te sterk lijkt. Hoor het dan ook – je redder is geboren. Hij deelt in je angst en laat je daarin niet alleen.

Maar ook als je geen last hebt van zulke sterke angsten moet je het soms tegen jezelf zeggen: m’n redder is geboren. Moedige mensen zijn niet de mensen die nooit bang zijn. Het zijn mensen die zich niet door hun angsten laten leiden.

Wees niet bang. Laat je niet door je angsten leiden. Ik moest denken aan dominee Shoukry, de vader van Juliana Haidari en de opa van Hala en Sara uit Aleppo. Hij is al oud. Net als zijn familie had hij zich in Nederland kunnen vestigen. Maar hij heeft ervoor gekozen om terug te gaan naar Aleppo. Zijn familie zegt: vader, kom toch hierheen, hier is het veilig. Maar hij zegt: ik ben niet bang. Want Jezus is bij mij in Aleppo. Wat er ook gebeurt, mijn redder is geboren.

Zo iemand kan een voorbeeld zijn. Ook in het gewone leven. Ook om elkaar aan te moedigen. Ik moest eraan denken hoe mijn vader dat deed toen ik kind was. (Misschien heb ik het wel eens meer verteld). Het was in de jaren ’80. Er was de dreiging van de Koude Oorlog. Zouden de Russen op een dag hun atoomwapens inzetten om West-Europa te verwoesten? Ik kon er als kind niet van slapen. Mijn moeder zei: ‘kind wees niet bang. De Amerikanen zijn er ook nog. De Russen zullen echt niet aanvullen, want anders vallen de Amerikanen hen aan.’ Dat hielp niets. Ik bleef bang en bleef er wakker van liggen. Toen ik een paar avonden later weer naar beneden kwam, was mijn moeder weg en was mijn vader in de kamer. Hij zei: ‘Jongen, als het gebeurt, dan zijn we in een klap dood en dus bij Jezus.’ Het komt hoe dan ook goed. Dat gaf me rust. Ik heb daarna nooit meer wakker gelegen om oorlogsdreiging.

Helaas nog wel eens om andere dingen. En dus blijf ik het mezelf en jullie vanmorgen voorhouden: wees niet bang. Laat je niet leiden door angst.

Want er is goed nieuws. Je redder is geboren!