Waar kun je naar toe als je alles hebt verkloot?

Preek over II Kronieken 6:40-7:3 (bij de doop van twee meisjes die toevallig alletwee ‘Vera’ heten)

Waar ga je naartoe als alles misgaat

Waar ga jij naartoe als alles misgaat in het leven? Waar kun je dan terecht? Waar kun je terecht als je het gevoel hebt dat het voor een deel ook nog eens je eigen schuld is, dat het is misgegaan. Misschien kun je terecht bij een goede vriend of vriendin. Misschien je vader of je moeder. Ik weet zeker dat bijna elke vader of moeder zou willen dat je naar hen toegaat als alles is misgegaan. Dat zullen jullie ook vast voor Vera willen – dat als het allemaal helemaal is misgegaan dat ze naar jullie toekomt.

Maar het is niet gemakkelijk om naar iemand toe te stappen. Gemakkelijker is het misschien wel om je op te sluiten en je te verliezen in iets anders. Misschien een paar biertjes of een paar whisky’s extra. Of misschien ook wel heel veel drank extra. Of misschien ga je gewoon gamen om er niet meer aan te denken. Of urenlang netflixen. Of misschien ga je heel hard werken. Of je verliezen in een boek. Het lost allemaal niet zoveel op, maar je hoeft er in elk geval niet aan te denken. En misschien dat het langzamerhand dan naar de achtergrond verdwijnt.

Waar ga je naartoe als alles misgaat. Als je de dingen hebt verkloot. Als het allemaal ‘fucked up’ is. Zou je dan naar de kerk gaan, naar de tempel? Misschien wel juist niet. Misschien zou je daar dan eerder wegblijven. Daar mag je niet eens zulke woorden gebruiken

Toch niet naar de kerk?

En voor wie zich daaraan stoort dat ik dat zei: dat je het verkloot hebt, dat alles ‘fucked up’ is – sorry, het zijn geen woorden die ik vaak gebruik en zeker niet in de kerk. En toch gebruik ik ze bewust. In de kerk praten we meestal keurig. Je kunt daardoor het gevoel krijgen dat er voor sommige dingen van het leven geen plek is in de kerk. Misschien juist wel niet voor die heftige dingen in je leven, waar je zelf misschien wel schuldig aan bent, of waar je niet schuldig aan bent, maar je wel voor schaamt : je bent vreemdgegaan, je bent verslaafd aan drank, aan drugs, aan porno, je bent gescheiden, je hebt gefraudeerd, je hebt veel te weinig aandacht aan je kinderen gegeven, je bent misbruikt. Zoveel dat je leven kapot kan maken en waar kun je daarmee naartoe.

Daarmee ga je toch niet naar de kerk? Want juist daar krijg je juist te horen hoe het moet. Word je geconfronteerd met fouten. Als je om heen kijkt, lijkt het misschien wel dat daar vooral mensen zitten die het goed voor elkaar hebben.

Toch niet naar de tempel?

Je kunt je voorstellen dat het vroeger niet anders was. Als alles mis was gegaan in je leven, dan zou je toch niet naar de tempel gaan? Het lijkt alsof daar de goede, vrome, keurige mensen zijn. Priesters in onberispelijke witte gewaden, die elke dag bezig zijn met offeren en bidden. Levieten die zingen en muziek maken voor God. Wat heb je dan in de tempel te zoeken als je alles hebt verkloot?

Ja, in de tempel!

Alles, juist dan ben je welkom in de tempel. Heleen las ons net het laatste stukje voor van het gebed van Salomo bij de inwijding, de opening van de tempel. Het is de moeite waard om thuis nog eens dat hele gebed te lezen. Dat begint al in I Kronieken 6:14. Eerst doet Salomo een beroep op Gods trouw. Hij zegt: U heeft beloofd ons volk en ook de familie van David niet in de steek te laten. Blijft U dan trouw – in elk geval: zo lang we naar U luisteren! Daar gaan we al denk je misschien – God is er uiteindelijk toch vooral voor je als je doet wat Hij zegt. Als je braaf je aan de regels houdt. Maar luister nog even verder.

Salomo’s gebed

Even later geeft Salomo in zijn gebed zeven voorbeelden van mensen die komen bidden in de tempel. En het zijn eigenlijk allemaal voorbeelden van mensen de zwaar in de problemen zitten. En hij zegt: God, wilt U alstublieft naar deze mensen luisteren?

Luistert U als iemand een ander kwaad doet, en dat ontkent. Wilt U dan een rechter zijn. Wilt U rechtspreken, wilt U het kwaad niet laten voortduren. Maar ook als iemand vals beschuldigd wordt, wilt U dan vrijspreken.

Luistert U naar ons als we alles verkeerd hebben gedaan en daar de gevolgen daarvan merken. Luistert U naar ons en vergeef ons. Begin opnieuw met ons. Daarvan geeft Salomo wel drie voorbeelden van juist als je het zelf verpest hebt. Juist dan moet God luisteren als je bij Hem komt. Hij zegt dan ‘wanneer ze juist die dingen doen die U niet wilt. En wie doet dat niet?’ Wie doet dat niet? vraagt Salomo aan God. Dat geeft ruimte: je hoeft bij God niet net te doen alsof je braaf, goed en keurig bent en het prima voor elkaar hebt. God weet wel beter.

Niet dat het oké is. Natuurlijk niet. De gevolgen van wat je verkeerd hebt gedaan kun je soms heel goed merken. En Salomo ziet daar zelfs Gods straf achter. En toch – ook al voelen we de gevolgen van wat we verkeerd doen, wilt U dan toch luisteren naar ons, vraagt Salomo.

En luistert U niet alleen naar ons, maar ook naar mensen die niet bij ons volk horen. Die als vreemdeling in deze tempel komen bidden. Luistert U alstublieft ook naar hen.

Luistert U als we een taak hebben gekregen waar we huizenhoog tegenop zien. Luister als we zwaar in de shit zitten. Wees bij ons.

Dat bidt Salomo in een lang gebed. En dat eindigt dan met die woorden die Heleen voorlas: Luister naar onze gebeden, die we hier bidden. Kom bij ons wonen, met de ark, het teken van uw macht. En blijf trouw aan mij als koning.

Gods antwoord

En als antwoord daarop gebeurt er iets indrukwekkends. Er komt vuur uit de hemel. Is het bliksem? In elk geval worden de offers op het altaar in een keer verbrand. God accepteert het offer van Salomo. En Hij doet wat Salomo gevraagd heeft: Hij laat zien dat Hij bij zijn mensen wil wonen. Zijn majesteit vult de tempel. Dat is zo heftig dat de priesters de tempel niet meer kunnen binnengaan. Gods aanwezigheid is te sterk, te heftig.

De reactie van de mensen

En iedereen valt op z’n knieën. Wat moet je anders doen bij zo’n geweldige ervaring? Ze zijn diep onder de indruk. En ze loven de HEER: Hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw.

God in al zijn grootheid wil bij ons wonen. Hij wil doen wat Salomo vraagt: luisteren naar ons als we het moeilijk hebben. Als er van alles misgaat. En zeker ook als wij niet hebben gedaan wat Hij wil.

Jezus en de heerlijkheid van God

Nu denk je misschien – ik dacht deze week wel af en toe – dat had ik ook wel mee willen maken: zo’n indrukwekkende ervaring van Gods aanwezigheid. Dan zou ik ook kunnen geloven, of meer geloven. Waarom gebeurt dat niet vaker? Ik weet dat ook niet precies – misschien omdat wij het er niet bij zouden uithouden? Of ook omdat dit niet het belangrijkste is?

Je komt het in de Bijbel maar een paar keer tegen dat God zich op zo’n indrukwekkende manier laat zien ***EVENTUEEL WEGLATEN : in de woestijn, als God Israël de tien geboden geeft, en als ze de tent bouwen die een voorloper is van de tempel. En verder zijn er af en toe profeten die in een visioen de majesteit van God zien. ***

Het gebeurt ook een paar keer in de verhalen over Jezus. Bij Jezus’ geboorte komt er een engel uit de hemel naar herders toe. De evangelist Lucas vertelt over die engel: de majesteit van God straalt van hem af, zodat de herders hevig schrikken (Lucas 2:9). En een keer gaat Jezus met een paar leerlingen een berg op en ook dan omstraalt de hemelse majesteit Jezus en klinkt er een stem: ‘Dit is mijn Zoon. Ik heb Hem uitgekozen. Luister naar Hem.’ Die stem klinkt ook als Jezus gedoopt wordt en de heilige Geest als een duif op Jezus neerdaalt. Die verhalen laten zien: De majesteit van God, God zelf woont in Jezus. Zoals God in de tempel van Salomo woonde, zo komt Hij in Jezus wonen. Jezus noemt zich dan ook de tempel van God.

****EVENTUEEL WEGLATEN*** Want er was een nieuwe tempel nodig. De tempel van Salomo was verwoest. En daarna was het nooit meer geworden als daarvoor. De ark – uitbeelding van Gods troon, was niet meer teruggekomen naar de tempel. Er was geen afstammeling van David meer koning. Wie het verhaal van Kronieken hoorde kon denken: God wil bij ons wonen, wat goed! En tegelijk was er ook wel de twijfel: is dat nog wel zo, zonder ark, zonder koning? Wil God nog wel bij ons horen na alles wat er gebeurd is?****

Jezus is de nieuwe tempel van God. In Hem woont God. Nu kun je bij Hém terecht met alles wat is misgegaan. En dat bleek ook wel: Jezus was populair bij slechte mensen. Die waren graag bij Hem, omdat Hij hen niet vies aankeek of uit de weg ging. Jezus leek wel op Salomo, die zei ‘er is toch geen mens die niet zondigt?’ Toen religieuze leiders een vrouw wilden stenigen die betrapt was op overspel (gek genoeg alleen de vrouw, hadden ze de man laten gaan) zei Jezus: wie zonder schuld is, moet de eerste steen gooien. En toen durfde niemand meer een steen te gooien. Jezus vertelde ook dat verhaal van die twee mannen bij de tempel: de een had begrepen waar de tempel voor was, de ander niet. De een dacht dat de tempel er vooral was om zichzelf een schouderklopje te geven: dank u, dat ik zo’n goed mens ben. De ander had het begrepen: hij stond ergens in een hoekje: Heer ik hoor hier helemaal niet, want ik heb het verpest. En die laatste man – die vond God in de tempel.

De tempel, Jezus, ze zijn er om naartoe te gaan als je het verpest hebt. Als je het moeilijk hebt. Bij God kun je terecht.

Het klinkt zo bekend: God luistert naar je gebeden. Je bent met alles welkom bij God. Zo bekend dat ik haast dacht – moet ik dat nog zeggen in de preek? En tegelijk: deze week hoorde ik weer hoe belangrijk dat kan zijn. Ik was deze week op bezoek bij N.N. (N.N. vond het goed dat ik dit vertelde.) N.N. heeft om verschillende redenen geen gemakkelijk leven. Ook het afgelopen halfjaar met coronamaatregelen was zwaar ook met drie kinderen om voor te zorgen. En toch was ze de tijd goed doorgekomen. Ik vroeg: ‘wat heeft je geholpen om deze tijd door te komen?’ En ze zei wat aarzelend: ‘Ja het klinkt wel een beetje als een cliché, maar bidden. Ik heb heel veel gebeden. Soms wel een uur achter elkaar. En overal. Niet alleen elke avond in bed, maar ook op andere momenten, als ik opeens in paniek schoot. Ik voelde verbinding. Dat heeft me er doorheen geholpen.’

De doop als teken van Gods aanwezigheid

God wil bij ons zijn. Dat liet Hij zien aan Salomo, door Jezus en ook vandaag door de doop. Vandaag hebben we ook een indrukwekkend moment meegemaakt. Vera en Vera zijn gedoopt. God is daarin naar ze toegekomen en heeft gezegd: ik wil bij jullie wonen. Al gaat er van alles mis in je leven: ik wil bij je zijn.

Jullie hebben beloofd dat jullie je kinderen zullen vertellen wat het betekent om gedoopt te zijn. Nou, dat is ook juist dit: lieve Vera, je bent niet altijd perfect. Dat is geen mens. En toch – je bent altijd welkom, bij God, bij ons je mag altijd weer opnieuw beginnen.

Soms vind je het misschien lastig om het over ‘zonde’ te hebben. Dat vind ik wel – het klinkt zo zwaar, zo moeilijk. Maar als het hier in de kerk over zonde gaat, dan is dat niet om iemand de grond in te trappen of een slecht gevoel te bezorgen. Het is bedoeld om maar eerlijk toe te geven: ja dat is er. En tegelijk het is ook weg: God wast het van je af. God laat je opnieuw beginnen. Dat zie je al bij de doop. 

En hopelijk zie je dat ook hier in de kerk. De kerk is niet een verzameling keurige mensen die het goed voor elkaar hebben. Dat lijkt misschien soms zo aan de buitenkant. Maar ik ken intussen heel wat van jullie een beetje beter. En ik heb wel gezien: jullie zijn net als ik. Er gaat misschien veel goed, maar er zijn ook dingen die pijnlijk misgaan. Er zijn littekens, wonden, ja en ook zonden. En we komen hier samen, of je kijkt thuis mee, juist niet omdat je het zo goed voor elkaar hebt. Juist niet. Maar juist omdat je God nodig hebt. En omdat het goed is om te vieren dat Hij bij ons wil zijn.

Het is goed om dat te blijven gedenken. Elkaar veroordelen in de kerk. Over elkaar roddelen. Helaas dat gebeurt. Maar als dat ergens niet zo passen, dan juist hier. Juist wie gedoopt is kan weten – ik ben niet volmaakt, zeker niet. En toch ben ik welkom bij God. Net zoals iedereen.

En dat geldt niet alleen voor kerkmensen. Maar net zo goed voor wie niet gedoopt is, niet bij een kerk hoort. Je bent welkom bij God. Ook dan wil Hij luisteren naar je gebeden.

Waar kun je naar toe als je het verknald hebt? Je kunt naar God gaan. Bijvoorbeeld door te bidden. En ik hoop en bid dat we als kerk zo leren samenleven, dat je ook voelt: ook in de kerk kan ik daarmee terecht.

God is bij ons komen wonen. Bij Hem ben je welkom met al je rottigheid, zonde, ellende en stress.

Amen