Leer leven onder Jezus’ koningschap

Preek over Matteüs 28: 11-20 voor Beloken Pasen 2020 Bazuinkerk

Inleiding

Welke dingen zijn belangrijk om te leren? Waarschijnlijk vooral die dingen waar je wat aan hebt. Als je op school zit en je moet iets leren wat je nutteloos vindt, dan zeg je dat waarschijnlijk ook: daar heb ik later niets aan. In Nederland leer je op school Engels, Duits, Frans, misschien Spaans. Maar waarschijnlijk leer je er geen kiSwahili, Bemba of Sotho. Dat zijn talen die in  verschillende delen van Afrika gesproken worden. Waarom zou je die leren? Dan eerder Chinees of misschien Russisch. Daar heb je dan meer aan.

Hoe komt dat? Dat heeft alles met macht te maken. Chinees is de taal van een land dat steeds machtiger wordt in de wereld. Engels is de taal van een oude wereldmacht en daardoor van heel van landen. Enzovoort. Je leert op school die dingen, die je verder helpen in deze wereld. Als je in Nederland komt wonen vanuit een ander land, moet je ook eerst naar school, zodat je je inburgeringsexamen kan halen, zodat je snapt hoe de dingen hier werken en je je aanpast aan de regels die hier gelden.

Over zoiets gaat het ook in de Bijbeltekst die we lazen. Jezus zegt: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Maak dus alle volken tot mijn leerlingen.’[1] Omdat Jezus alle macht heeft gekregen, moeten alle volken zijn leerlingen worden. Iedereen moet leren leven in zijn koninkrijk.

Moet iedereen Jezus’ leerling zijn?

‘Iedereen moet leren leven in zijn koninkrijk.’ Moet. Hoezo ‘moet’? Dat moet iedereen toch zelf weten? Ik krijg al snel de rillingen bij het idee dat iedereen iets moet. In de naam van het ideaal of van Allah is er zoveel kapot gemaakt. En zeker ook in de naam van God, van Jezus. Met een kruis als vlag. Karel de Grote dwong mensen met het zwaard om christen te worden en zich te te laten dopen. Kruisridders trokken naar Oost-Europa, naar Turkije en Israël om in de naam van God andere christenen en niet-christenen af te slachten. En het kan ook subtieler: In Afrika werden heel wat mensen christen, omdat ze wel zagen dat als ze dat deden, ze allerlei voordelen van de zendeling zouden ontvangen. Dat werd een vorm van manipulatie: je kunt maar beter christen worden, dan krijg je tenminste te eten. Gaat het niet beter als iedereen zelf kiest wat bij haar of hem past?

Dat is wat we in deze tijd zeggen maar ook vroeger vonden veel mensen dat. Ook de tijd van Jezus was zeker buiten Israël over het algemeen buitengewoon tolerant als het over godsdienst ging. Zeker, de keizer vereren werd op een gegeven moment verplicht, maar er was daarnaast heel veel ruimte voor godsdienstige opvattingen en verschillende goden. Dus wat Jezus zegt – maak alle volken tot mijn leerlingen – vinden wij in onze ‘tolerante’ tijd niet alleen lastig. Dat vonden veel mensen toen ook al.

Verschil is wel dat wij intussen een geschiedenis hebben. Een geschiedenis waarin het christendom, christenen, de kerk in de naam van Jezus heel veel kwaad hebben gedaan. Het christelijk geloof, de kerk, christenen zijn een macht in deze wereld geworden, die macht op andere mensen uitoefende. De kerk, de christenen gingen hun eigen belangen zoeken.

Jezus’ macht is bevrijdend

Maar zo is het niet begonnen. Als Jezus claimt dat hij alle macht heeft gekregen, drukt hij die macht er vervolgens niet door. Er dalen geen legioenen engelen neer uit de hemel om de erkenning van die macht af te dwingen. Jezus zelf laat zich niet op een paard hijsen om door de wereld te trekken en met machtige wonderen erkenning af te dwingen. Nee, Jezus stuurt er leerlingen op uit. Geen soldaten. Geen leger, geen sterke of invloedrijke mensen. Het enige dat ze hebben is wat ze van Jezus gezien en gehoord hebben. Daarvan moeten ze uitdelen. Het enige dat ze hebben is het vertrouwen dat ze in Hem stellen en dat Hij in hen stelt.

Jezus’ macht is anders. Als het gaat om macht die we gewend zijn, dan is er altijd iets op aan te merken. Macht wordt zo gauw misbruikt. En tegelijk als niemand de macht en het gezag heeft is, is het een gas. Het blijft altijd ploeteren als het gaat over macht. Maar Jezus macht is anders. Dat is een macht van bevrijding. Dat heeft Jezus zijn leven laten zien. Ook voor zijn lijden en sterven had hij al macht om te zonden te vergeven en  te genezen. En eerder zei Jezus al ‘Alles is mij toevertrouwd door mijn Vader’(Matteüs 11:27). Maar nooit gebruikte Hij die macht voor zichzelf. Juist niet: in de woestijn leed hij veertig dagen honger en wachtte tot God engelen stuurde om hem te helpen. Hij knielde niet voor Satan om alle koninkrijken in zijn macht te krijgen. Jezus wilde de macht van God ontvangen en dan om te dienen. Petrus zegt het later zo: ‘Jezus deed overal goede dingen, en alle mensen die in de macht van de duivel waren, werden door hem genezen’ (Handelingen 10:38, BGT). Daarvoor heeft Jezus alle macht gekregen: om te bevrijden uit de macht van de duivel. Hij gebruikte zijn macht niet voor zichzelf, maar liet zich veroordelen en doden. Om te wachten tot God Hem uit de dood zou op wekken. En daarom heeft God dat ook gedaan. Omdat Jezus in alles laat zien wie God is. Hij blijkt zelf God te zijn: bevrijdend en liefdevol. Hij heeft alle macht, maar Hij dwingt niet.

Maak een keuze

Er is ruimte om tegen Jezus te kiezen. Of om niet te kiezen. Kijk maar. Er wordt niemand gedwongen. Je zou denken: als er iemand opstaat uit de dood, dan moet je toch wel geloven. Maar nee, zo werkt dat niet. Sowieso werkt dat vaak niet zo bij mensen. We blijven liever geloven wat we gewend zijn, waar we ons veilig bij voelen. Zo ging dat toen Galileo en Copernicus beweerden dat niet de aarde het centrum van het heelal is en dat de aarde om de zon draait in plaats van andersom. Hoewel ze dat goed konden beredeneren en laten zien, waren er mensen die het gewoon niet wilden geloven. Zo is het ook met de opstanding van Jezus – de hogepriesters, de bewakers van het graf ze willen het gewoon niet zien.

Zo werkt dat ook bij God. Hij dwingt niet. Mensen kunnen kiezen. De wachters maken het van dichtbij mee. Ze vallen niet in aanbidding op de grond, maar ze gaan naar de hogepriesters om daar te vertellen wat er gebeurd is. Die vallen ook niet in aanbidding neer: Heer, onze God, we hebben het altijd verkeerd gezien. Vergeef ons! Nee ze bedenken een leugen. En de soldaten gaan voor de makkelijkste oplossing: hun eigen veiligheid en portemonnee.

De vrouwen aanbidden Jezus. Dat deden ze niet bij de engel, hoe erg ze ook van hem schrokken. Maar wel voor Jezus. Als Joodse vrouwen hebben ze nooit iemand anders aanbeden dan de enige ware God. Maar Jezus staat nu voor hen op hetzelfde niveau. Ook de meeste leerlingen aanbidden Jezus al zijn er ook nog die twijfelen. Willen zij zich wel helemaal aan Jezus onderwerpen? Wat zal dat voor hen betekenen?

Het verhaal roept zo ook de vraag op: waar sta jij in dit verhaal? Wat zou jij doen? Of nog belangrijker wat doe je? Want al dwingt Jezus je niet, er word je wel een keuze gevraagd. Jezus zegt niet aanbidt mij maar niet (zoals engelen dat soms in de Bijbel doen). Jezus claimt zijn positie – mij is alle macht gegeven en dat moet iedereen weten. Ga op weg, doop.

Dus de vraag is ook: wat doe jij, wat doe ik? Houd je vast aan wat je zelf wilt geloven en jou het beste uitkomt? Dien je ongemerkt andere machten? Werp je je in aanbidding neer voor Jezus, of twijfel je nog? Het is een enorm belangrijke keuze. Want als het waar is dat Jezus alle macht heeft, dat Jezus uit de dood is opgestaan, dat het allemaal om Hem draait, dan maakt dat ontzettend veel uit voor het leven hier en nu. Dan moet je wel zijn leerling worden. Dan moet je wel leren te leven, zoals dat past bij zijn rijk. Dan moet iedereen dat.

Leren te doen wat Jezus gebiedt

Hoe dat moet is niet moeilijk te begrijpen. Samengevat is het vertrouwen op God en liefde voor de naaste, zoals voor jezelf. We zullen straks een stukje uit de Bergrede lezen.  Daarin vertelt Jezus zijn geboden. Geeft Hij het leerprogramma voor zijn leerlingen. Misschien goed om dat deze week eens helemaal te lezen. Daarin leert Jezus wat zijn geboden. Daaruit kun je leren wat het betekent om een leerling te zijn onder zijn heerschappij.

Vertrouwen op God – maak je geen zorgen. Vertrouw niet op je geld. Niet op je status. Dien geen andere goden. En liefde voor je naaste: vergeef, scheld niet, probeer niet iemands vrouw, of man, iemands vriend of vriendin of te pakken. Lieg niet. Enzovoort.

Meestal niet zo moeilijk om te begrijpen. Wel moeilijk om te doen. Hoe meer je ermee bezig gaat. Hoe meer je merkt dat je tekort schiet. Want Jezus’ nieuwe wereld is totaal anders dan de wereld die wij zouden bedenken. En dus duurt de inburgering voor die nieuwe wereld wel een heel leven.

Leerling mogen zijn is genadig

Het geeft ruimte als Jezus zegt: maak alle volken tot mijn leerlingen. Jezus stuurt geen leger op pad om iedereen te onderwerpen. Hij stuurt andere leerlingen op pad om nieuwe leerlingen te maken. Zoals Aldert in het kindmoment zei: we moeten allemaal hier leren. We zitten allemaal in dezelfde klas. Niemand zit hoger dan een ander. Allemaal moeten we van Jezus leren.

Jezus heeft alle macht en gebruikt die om ons te overtuigen dat het beter is lief te hebben dan alleen voor jezelf te zorgen en bang te zijn. Dat het beter is te doen wat God zegt dan toen wat voor jezelf het beste voelt of lijkt.

Dat zie je ook in het verhaal dat we lazen. De leerlingen aanbidden Jezus als ze hem zien, maar sommige twijfelen. En dan bliksemt Jezus ze niet weg of vermaant ze niet, maar Hij komt naar ze toe.

In plaats van te oordelen maakt Jezus hen verantwoordelijk. Kom maar, ga maar op weg. Ik kan je goed gebruiken bij mijn werk. Ik ga wel met je mee. Dat is een enorme bemoediging. Vaak denk ik: wat een waardeloze gelovige ben ik toch. Ik ben al zolang christen, maar wat ik schiet ik nog vaak tekort. Zie ik dingen over het hoofd, kan ik me tot sommige dingen niet zetten, word ik driftig, kan ik me niet beheersen, enzovoort. En zo vaak twijfel ik. Wat zou God aan mij hebben. Hij zit vast hoofdschuddend in de hemel naar me te kijken. Of kijkt helemaal niet meer naar me. Maar dan hoor ik Jezus die zegt: mij is gegeven alle macht, ga dus op weg om alle volken tot mijn leerlingen te maken. En Ik ga met je mee.

Over dat laatste – anderen maken tot Jezus leerlingen wil ik een andere keer binnenkort nog wat meer zeggen. Dat past allemaal niet in een preek. Voor nu: als je zelf Jezus wil aanbidden. Als je Hem als je Heer aanvaard. Leer dan te leven onder zijn koningschap.

Wat kun je ermee?

Hoe doe je dat praktisch? Deze week zou je bijvoorbeeld kunnen beginnen de Bergrede kunnen lezen (Matteüs 5-7) en je daarbij afvragen – wat kan ik hiervan nog leren? En denk daarbij eraan: het gaat niet alleen om leren met je hoofd. Het is praktisch onderwijs. Het gaat over liefde, zorg, vertrouwen. Het gaat over niet schelden, maar goed zijn voor de mensen die slecht tegen jou zijn. Als je daarin begin te lezen kom je vast snel genoeg dingen tegen waarvan je denkt: dat vind ik nog moeilijk.

Dat is dan niet om te denken: wat ben ik slecht. Ik red het nooit. Nee, het is uitnodiging om te leren. Leerling zijn betekent dat je heel veel nog niet kunt en goed doet. Maar er is ruimte om leerling te zijn. Daarvoor is Jezus gekomen.

Maar als je dan iets tegenkomt: bijvoorbeeld ik zou meer geduld moeten hebben. Of ik zou meer voor alle mensen goed moeten zijn. Vraag je dan af: hoe zou ik dat kunnen leren? Hoe zou ik dat bijvoorbeeld kunnen oefenen? Misschien moet ik er ook voor gaan bidden. Erover lezen, nadenken, met andere over praten of het gewoon gaan doen? Zijn er misschien ook dingen die ik niet meer moet doen? Enzovoort. Met de liturgie heb ik een handreiking gestuurd die je zou kunnen gebruiken.

Misschien ook mooi om dat samen te doen. Om een ander in de kerk eens te vragen: wat wil jij leren?

Leren in de kerk stopt niet als je belijdenis hebt gedaan en catechisatie en M8ig gestopt zijn. Dat gaat je leven lang door. Om steeds meer te ontdekken wat het betekent dat Jezus alle macht heeft. Leer te leven onder zijn koningschap. En door het te doen en door erover te spreken, leer je het ook aan anderen. Leer leven onder het koningschap van Jezus!


[1] Uit het Grieks blijkt dat het woordje ‘dus’ vooral slaat op het discipelen maken.