Jezus geneest, geloof in Hem!

Preek over Matteus 9:18-35

Jezus’ aanraking geneest

Hoe zorg je dat je niet besmet wordt? Daarover gaat het bij een virus als het coronavirus. Iedereen die dat virus heeft of misschien heeft moet in quarantaine. Want je kunt door bij een ander in de buurt te zijn, bijvoorbeeld als je niest, zomaar een ander besmetten.

Pijnlijk is dat. Je wordt afgesloten van iedereen. En het sluit mensen van elkaar af. Je wordt bang voor elkaar, want misschien kan die ander je besmetten. Maar stel je nu eens voor dat het andersom was. Er was iemand en als je hem aanraakte dan werd je weer gezond. Dan was je het virus kwijt. Dat je als het ware ‘besmet’ werd met gezondheid.

Dat is eigenlijk wat Matteüs vertelt. Bij Jezus keert het helemaal om. Matteüs vertelt drie keer dat Jezus mensen aanraakt. En twee van de drie keer zou het eigenlijk zo zijn dat Jezus besmet wordt. Door het aanraken van een vrouw die vloeit, zou Jezus volgens de wetten van Mozes zelf onrein worden. En zo ook door het aanraken van een dode. Daar werd je ook onrein van. Maar hier gebeurt precies het tegenovergestelde: de vloeiende vrouw stopt met vloeien, het dode kind komt tot leven. Jezus’ aanraking geeft gezondheid. Als hij de ogen van de blinden aanraakt, kunnen ze weer zien.

Het wordt heel duidelijk. Jezus’ aanwezigheid maakt alles anders. Het is wat Jezus zegt: het koninkrijk van God komt eraan. Gods nieuwe wereld komt eraan. Alles blijft niet zoals het is: je moet je omkeren. Maar ook – God keert zich weer naar mensen toe. God komt naar jou toe. En Jezus maakt de dingen anders. Hij geneest. Hij redt.

Tussen haakjes: in het Nederlands zijn dat verschillende woorden: ‘redding’ en ‘genezing’. Maar in het verhaal dat Matteüs vertelt over de vrouw die bloed verliest is dat hetzelfde woord. [dia 1]

Want ze dacht: Als ik alleen zijn bovenkleed maar kan aanraken, zal ik al genezen/gered worden. 22Jezus draaide zich om, en bij het zien van de vrouw zei hij: ‘Wees gerust, uw geloof heeft u gered/genezen.’ En vanaf dat moment was de vrouw genezen/gered.

Wij kunnen soms denken dat Jezus’ redding iets vaags is. Of vooral geestelijk. Vergeving van zonden. Je merkt er eigenlijk niets van, maar dat moet je dan maar geloven.

Zo praat de Bijbel er niet over. De redding van Jezus. De vergeving van de zonden heeft alles te maken met genezing van het lichaam. Soms kun je juist in ziekte ook zo goed merken – zo is het leven niet bedoeld. Genezing, herstel laten ook iets van Gods aanwezigheid zien.

Dat zien de mensen in Jezus’ tijd. Met Jezus komt er een nieuw begin. En moet je kijken wat ze doen. Probeer je maar eens in te leven.

Geloof!

De overste van de synagoge

[dia 2]

Je dochtertje is gestorven. De buurvrouw is al klaagvrouwen en fluitspelers aan het organiseren. Je staat er verdwaasd bij. Alsof er alleen nog maar watten in je hoofd zitten. Alsof je verdoofd bent. Je zou ook moeten huilen net als je vrouw, maar je kunt niet. Jezus. Jezus. Het is het enige waar je nog aan kunt denken. Jezus is in de stad. Je stormt het huis uit. Als door een tunnel. Je ziet geen mens. Er moeten mensen zijn die verbijsterd zijn als ze jou zien rennen, maar je ziet ze niet. Het is alsof je door een tunnel rent. Maar aan het einde ervan staat Jezus. Je valt hijgend voor zijn voeten neer: mijn dochter. Ze is net gestorven. Kom. Raak haar aan. Dan leeft ze weer.’

De vrouw die bloed verliest

[dia 3]

Al jarenlang verlies je bloed. Niet een periode in de maand. Maar constant. Het stopt nooit. Je bent onrein. Niet welkom in de tempel. Wie je aanraakt wordt ook voor een dag onrein. Soms is het niet vermijden, maar je merkt dat ze je liever niet aanraken. Je eigen man raakt je nauwelijks ngo aan en vrijen is al helemaal uitgesloten. Je hebt gehoopt, gebeden, dat het eindelijk eens afgelopen zou zijn. Maar het gaat maar door. Al twaalf jaar. Maar je hebt gehoord van Jezus – hij drijft demonen uit, hij genas een man met huidvraat. Zou hij ook jou… En hoe meer je er over nadenkt, hoe zekerder je ervan wordt. Jezus – hij kan dat. Maar hoe. Zou je hem moeten vertellen van je probleem – in het openbaar op straat? Zou je hem als vrouw kunnen opzoeken in zijn huis? Uitgesloten. En toch Jezus geneest. Een nieuwe wereld komt eraan, zegt hij. En daar laat hij iets van zien. God wordt weer koning. Gods kracht werkt in Hem – alleen hem aanraken moet genoeg zijn. Je slaat je hoofddoek om. Liever word je niet herkend. Waar het druk is, daar is Jezus. Je wringt je achter hem. Niemand herkent je – niemand weet dat hij of zij door jouw aanraking nu ook voor een dag onrein is. Maar wat zou het. Je strekt je hand naar de rand van zijn kleed, waar de kwastjes hangen. Als je die aanraakt dan…

De twee blinden

[dia 4]

Jullie waren met z’n tweeën. Twee blinden. Blinden nemen anders waar. Sommige mensen noemen je niet blind, maar ‘iemand die op een bijzondere manier ziet.’ Het is aardig bedoeld, maar het helpt niet. Je kunt gewoon niet zien. Maar tegelijk, misschien is er toch wel iets van waar. Natuurlijk ruik en hoor je beter. Maar ook als het gaat over die Jezus. Zoveel anderen lijken het maar niet door te hebben wie hij is. Ze zien het gewoon niet. Maar jullie, jullie hadden het begrepen. Hij spreekt maar over een koninkrijk. Hij geneest. Is Hij niet precies de koning waar de oude boeken het over hebben? De koning die vrede komt brengen. Het staat er echt in de oude Psalm:

[dia 5]

De koning zal arme mensen bevrijden,

mensen in nood zal hij helpen.

Iedereen die om hulp roept, zal hij helpen.

Mensen zonder macht zal hij bevrijden,

hij zal het leven van arme mensen redden.

(Psalm 72:12-13)

En arm zijn jullie. Wie op een bijzondere manier ziet, moet ook maar op een bijzondere manier aan geld zien te komen. Bedelen elke dag weer. Maar je hebt het gehoord. ‘Iedereen die om hulp roept, zal hij helpen.’ [dia 6] En jullie begonnen te roepen: ‘Zoon van David! Heb medelijden met ons!’ (Matteüs 9:27) Hij leek gewoon door te lopen. Maar jullie gaven niet op, zo snel als jullie durfden lopen gingen jullie achter hem aan. Tot in het huis waar Jezus naar binnen ging. Toen pas leek Hij hen op te merken: ‘Geloven jullie dat ik kan helpen?’ ‘Zeker, Heer’, zeiden jullie.

Geloven is je geven met heel je hebben en houden

[dia 7] Wat is dat voor iets wonderlijks, dat er gebeurt met deze mensen. Ze verliezen hun waardigheid, zoals die bestuurder van de synagoge die voor Jezus op de knieën valt. Ze richten alles op Jezus, die moet bevrijden van alle moeite. Hij is de koning die kan redden. Wat hebben die mensen toch?

Als je het in een woord moet samenvatten dan is dat: geloof.  Dat is geloof, je met heel je hebben en houden, met alles wat erin je is, je toevertrouwen aan Jezus. Als er iemand een einde kan maken aan dood, aan ziekte, aan blindheid dan Hij wel.

Geloven is niet maar iets van je verstand. ‘Ja ik geloof dat er iets is.’ Of zelfs: ‘Ja ik geloof dat God er is.’

Geloven is niet allereerst ‘geloven dat’ ‘Ik geloof dat…

…Jezus voor de zonde gestorven is

…er leven na dit leven is

…God alles gemaakt heeft.’

Geloven is veel meer dan een waarheid aannemen voor waar. Geloven is geloven in iemand. Dat is ook vertrouwen op iemand. Je toevertrouwen aan Jezus. Dat is wat deze mensen doen. Zonder schaamte valt de bestuurder van de synagoge op zijn knieën. De vrouw die onrein is dringt zich tussen de mensen door om Jezus aan te raken. De blinden lopen schreeuwend en misschien wel struikelend achter Jezus aan.

Geloven is je hulp zoeken bij Jezus met heel je hebben en houden. Schaamteloos haast. Als Jezus me maar aanraakt…

Niet iedereen gelooft

Als je vaker in de kerk komt, ken je de verhalen waarschijnlijk wel. Natuurlijk, Jezus geneest. Maar het verhaal is misschien bekend voor je. Er is niets natuurlijks aan. Kijk ook maar hoe de andere mensen in dit verhaal reageren.

[dia 8] Probeer je maar eens in te leven in die mensen bij dat huis van dat meisje dat gestorven was. Wat erg – ze was nog zo jong. Haar leven moest nog beginnen. En wat een verdriet voor haar ouders. Haar vader was zo gek op haar. En jullie huilen, hard luidruchtig, omdat je het zo gewend bent, maar daarom niet minder echt. In al het klagen, huilen en muziek maken is er ook iets plechtigs. Je realiseert je opeens waar je als mens staat – je bent maar beperkt en de dood wint altijd. Maar waar is de vader van het meisje. Hoe kan hij hier nu niet zijn? He, je ziet hem al. Daar komt hij met een hele groep mannen in zijn gevolg. Maar wat gedragen zij zich vreemd? Ze beginnen niet zoals iedereen te huilen. Een man begint er zelfs dwars door het gehuil heen te roepen. ‘Ga maar naar huis. Stop met huilen. Stop met muziek maken. Het meisje is niet gestorven. Het meisje slaapt.’ Het is zo bizar dat je in de lach schiet – wie denkt die man wel dat hij is?

[dia 9] Ook de meest serieuze gelovigen van zijn tijd – bijbelleraars, serieuze mensen die zich nauwkeurig aan Gods weten houden, moeten niets van hem hebben. ‘Door de vorst van demonen kan hij demonen uitdrijven.’

Wat geloof jij?

[dia 10] Jezus komt een nieuwe wereld brengen. Niet alles blijft zoals het is. Wat geloof jij? Waar sta jij? Ren je naar Jezus toe zoals die synagogebestuurder, zoals die vrouw, zoals die blinden? Of sta je sceptisch toe te kijken?

Geloof je er niet zo in.

Misschien zeg je ook wel: ik wil wel in Jezus geloven. Wat zou ik graag willen dat Jezus mij aanraakte, maar hoe dan? Ik kan toch niet zoals toen letterlijk naar Jezus gaan?

Naar Jezus gaan

Dat is waar. Onze tijd is niet dezelfde. We kunnen ons niet zo door Jezus laten aanraken.

En het gaat nu ook niet precies hetzelfde: toen Jezus er was werd elke ziekte en kwaal genezen (Matteüs 9: 35). Dat is nu ook niet zo. Jezus zegt het eerder ook: dit is een bijzondere tijd. Een tijd van feest. De bruidegom is er. [dia 11] Nu kunnen de bruiloftsgasten niet vasten, zegt Jezus dan. Jezus zegt er dan bij dat je nieuwe wijn niet in oude zakken moet doen, want dan scheuren de zakken. Met andere woorden – alles is anders. Aan alles wordt in Jezus’ tijd zichtbaar dat hij koning wordt.

Nu is Jezus niet op die manier bij ons. Hij is van ons weggegaan. Christenen vasten nu soms wel weer, in afwachting van Jezus’ komst. Nu wordt niet iedereen genezen. En toch, het is niet zo dat je niet kunt zien dat Gods nieuwe wereld eraan komt. Je kunt met je hele hebben en houden ook nu naar Jezus gaan. Allereerst door te bidden. Maar ook door je leven te delen met andere christenen. Jezus heeft zijn heilige Geest gestuurd om in ons te wonen en te werken

[dia 12]

En tegelijk nog steeds kunnen we naar hem toe. Jezus regeert deze wereld. In je gebed [dia 12a] kun je naar Hem toe gaan en je hele hebben en houden bij Hem neerleggen. Het is goed om daar de tijd voor te nemen. Om soms er voor te gaan zitten. Waar heb ik het moeilijk mee? Waar kom ik niet uit en daarmee naar Jezus te gaan in gebed.  Raak mij aan Heer!

En het is niet alleen maar bidden. Jezus is aanwezig door mensen. Hij wil met zijn Geest door mensen, door de kerk werken. [dia 12b] Naar Jezus toegaan kan ook zijn naar een ander toe gaan met je hele hebben en houden en vragen: raak me aan, help me! Dat is spannend. Dat vraagt geloof dat Jezus echt door andere mensen jou wil aanraken en helpen.

De handen van Jezus genezen, maar de handen van Jezus zijn ook onze handen.  [dia 12 c] Handen van mensen die in ziekenhuizen werken. Handen van mensen die een arm om je heen slaan. Handen die je helpen. Die zegenen.

Een ander naar Jezus brengen

[dia 13]

Misschien zeg je ook wel – maar ik heb niet zo’n moeilijk leven zoals de mensen in het verhaal dat we vanochtend lazen uit de Bijbel. Wat moet ik naar Jezus brengen? Gefeliciteerd als je leven goed gaat. Als je weinig moeiten weet. Ook dan is toch goed om naar Jezus te gaan. Om als het ware steeds meer door hem besmet te worden. Zodat je van zijn goedheid aan anderen kunt uitdelen. Ik hoop daar binnenkort nog een keer apart bij stil te staan als we verder lezen in Matteüs 10 waar Jezus zijn leerlingen op weg stuurt.

Maar als het goed met jou gaat, kun je ook nog iets anders doen. Kijk ook maar in dit verhaal. [dia 14] Het zijn niet alleen mensen met problemen die naar Jezus gaan. Er zijn ook mensen die anderen met problemen bij Jezus brengen. Als Jezus het huis verlaat, brengen ze iemand bij hem die bezeten was en niet kan spreken. Jezus drijft de demon uit. Zonder moeite.

Ook dat kun je doen. Het is spannend misschien om te bidden voor een ander. Misschien wel in het bijzonder als het iemand is die niet gelooft. Zou er wel echt iets veranderen? Zou Jezus wel echt iets doen. Het is spannend om zo iemand hulp aan te bieden van Jezus, zoals we door de kerk doen. Kan ik, kunnen we als kerk misschien iets voor je doen?

Voor deze week

Om deze week nog eens over te praten of over na te denken:

Durf ik mij met mijn hele hebben en houden, met al mijn pijn en moeite aan Jezus toe te vertrouwen? Hoe doe ik dat?

En ook – wie zou ik naar Jezus kunnen brengen om te laten aanraken door Jezus? Hoe kan ik dat doen?

Jezus brengt een nieuwe wereld. Van genezing en redding.  Jezus redt. Jezus geneest. Vertrouw je toe aan Hem.