Goed leiderschap

Preek over I Kronieken 17

Inleiding

Ben jij een goede leider? Waar vinden we goede leiders? Die zijn nodig. In de kerk. In de samenleving.

Werkzaam zijnde in de kerk denk ik: ik moet goed preken, goed contact hebben met iedereen in en buiten de kerk, goed kunnen uitleggen wat de relevantie van het geloof is, wie God is. Hoe je in God kunt geloven in een tijd waarin dat steeds vreemder wordt. Hoe we inspirerende kerkdiensten kunnen houden. Hoe jongeren bij de kerk kunnen houden. Hoe we meer aan elkaar verbonden kunnen zijn, elkaar meer kunnen zien.

Jij misschien ook wel: hoe ben ik goede moeder, of een goede opa, hoe gef ik leiding aan de klas morgen, of aan jezelf, hoe zorg ik dat ik gedisciplineerder studeer dan het afgelopen jaar.

Waar vinden we goede leiders: we zijn op zoek naar nieuwe m8igleiders, hoe vinden we leiders die echt inspirerend zijn, hoe kunnen ouders met enthousiasme het geloof doorgeven aan hun kinderen. Dat de overheid verstandig reageert op de coronacrisis zodat er zo weinig mogelijk mensen slachtoffer zijn, zo weinig mogelijk mensen eenzaam zijn, dat mensen die er economisch onder lijden niet in de steek worden gelaten. Wat doet de overheid aan eenzaamheid, aan kinderen die extra zorg nodig hebben, aan mensen met een beperking.

Kronieken

Ook in de tijd dat Kronieken werd geschreven zochten mensen waarschijnlijk naar goede leiders die hen verder konden helpen. Sommige mensen dachten met weemoed terug aan David en Salomo. Toen liepen de zaken nog goed. Toen stelden we als land nog wat voor. Daar steken zijn nakomelingen maar mager bij af. Zoals sommige mensen nu terug kijken naar de gouden eeuw. Premier Balkende had het aantal jaar geleden over ‘de VOC-mentaliteit’ als iets moois: handelsgeest, over de grenzen kijken. Maar anderen riepen: De VOC was een tijd van rooftochten, slavernij. Bij Jan Pieterszoon Coen een van de belangrijkste bestuurders van de VOC denken heel wat mensen juist nu aan het geweld dat hij gebruikte in Indonesië. Zoiets was ook met David en Salomo aan de hand – ja dat was misschien een gouden tijd, maar was het ook niet aan hen en hun opvolgers te danken dat uiteindelijk het land was verwoest en geplunderd en de bevolking gedeporteerd. Juist omdat zij hun eigen koers waren gaan varen.

Wat is goed leiderschap en wat valt er te leren van David of Salomo? In Kronieken is er heel veel aandacht voor David en Salomo. Toch zijn zij niet de hoofdpersonen. Dat is God zelf.

Ik neem jullie mee door een paar verhalen van Kronieken. Vorige week zei ik al dat de eerste hoofdstukken vol staan met geslachtsregisters van het volk. In de rest van I Kronieken gaat het over het koningschap van David. Heel kort is er aandacht voor zijn voorganger, Saul. Eigenlijk alleen maar voor zijn dood. Omdat hij ontrouw is aan God sterft hij en wordt David koning in zijn plaats (1 Kronieken 10:13,14). Bij het koningschap van David worden ook weer heel veel namen genoemd om te laten zien dat David niet alleen de koning was maar van heel Israël – daar ging het vorige week over – God verenigt mensen die elkaar zijn kwijt geraakt.

Daarna kun je lezen dat David de ark laat ophalen. Het is een heftig verhaal. David nodigt er heel Israël voor uit en in een grote optocht halen ze de ark op. Hij staat op een nieuwe wagen en daarnaast lopen Uzza en Achio. Onderweg gaat er iets mis, de ossen die de kar trekken raken afgeleid en snel steekt Uzza zijn hand om de ark vast te pakken. De HEER wordt woedend op Uzza en Uzza valt ter plekke dood neer. David wordt kwaad en bang: hoe kan God dit doen en hoe kan ik de ark ooit naar Jeruzalem brengen?

Ik zei al: het is een heftig verhaal. Dat vragen oproept: hoe kan God dit doen? Het laat in elk geval zien dat God niet met zich laat sollen. Je kunt niet zomaar zijn troon – want dat stelt de ark voor – op een kar zetten en meenemen naar je stad, zodat God voortaan in Jeruzalem troont. God is niet een god of een ideaal dat je voor je karretje kunt spannen. Hij is er echt en dat laat hij niet gebeuren.

Godsdienst gebruiken voor je eigen positie. God heeft mij gewild. Godsdienstige leiders, wereldlijke leiders en dan gaat het bij je godsdienst toch weer om jezelf. Zie geschiedenis, Amerika. In onze eigen Nederlandse situatie niet zo gauw op die manier, maar wel dat leiders zeggen een hoger doel te dienen, maar zichzelf dienen: ik doe dit allemaal omdat het zo slecht gaat met dit land, ik moet het redden. Met het milieu, de armen, enz. Dat mooie hogere doel alleen maar gebruiken voor je eigen aanzien.

Maar God laat zich niet gebruiken voor de meerdere eer en glorie van David. God laat niet met zich sollen. God is gevaarlijk. En tegelijk zegent Hij graag. Want dat blijkt ook: de ark komt terecht in het huis van Obed Edom, en het gaat gelijk goed met hem en zijn familie.

Intussen bouwt David een paleis in Jeruzalem. Twee keer wordt hij aangevallen door de Filistijnen. Twee keer vraagt hij God om raad. De ene keer zegt God: val aan, ik zorg dat je wint. De andere keer zegt God juist: trek om ze heen en wacht tot je vanuit de bomen het geluid hoort van een aanstormend leger en val ze dan in de rug aan. Beide keren wint David. Duidelijk moet zijn: dat heeft hij niet aan zichzelf te danken, maar aan Gods hulp.

Die les dat God er echt is en dat je die niet voor je karretje kunt spannen, maar dat je met Hem alleen met de hoogste eerbied en respect kunt omgaan, begrijpt David. Na lange tijd doet hij een tweede poging om de ark naar Jeruzalem te halen. Maar dit keer doet hij het heel precies met alle respect en eerbied die God heeft voorgeschreven. Door Levieten gedragen komt de ark Jeruzalem binnen. David danst en springt in een eenvoudig priesterhemd mee. Het is duidelijk: het gaat niet om Davids eer en glorie en positie maar om God.

En als David dan in Jeruzalem gevestigd is en de ark ook, dan wil David een tempel bouwen. Veel koningen deden dat in zijn tijd. Als je het als koning gemaakt had, bouwde je een grote tempel voor je god. Iets van de eer van die god straalde dan ook op jouw af. Bij politici kun je soms ook zoiets zien dat ze iets groots willen neerzetten van hun ideaal, dat dan ook wat op hen afstraalt. En in het klein kan het natuurlijk ook: je wilt iets goeds doen, omdat het goed is, maar iets van dat goede straalt ook op jou. Ik weet niet wat Davids motivatie was, maar in elk geval, krijgt hij de opdracht om de tempel niet te bouwen.

Het moet heel duidelijk zijn. God staat niet in dienst van David, maar het is God die David helpt. Ik zal jouw huis, jouw koningshuis bouwen en dan mag je zoon een huis voor mij bouwen.

Dit verhaal schept natuurlijk voor de eerste hoorders of lezers van I Kronieken ook wel een probleem. God belooft dat de troon van Davids zoon nooit zal wankelen, maar die troon heeft natuurlijk wel gewankeld. Uiteindelijk werd de koning van Juda, afstammeling van David en Salomo gevangen genomen en gedeporteerd naar Babel en daarna is er geen nieuwe koning meer gekomen.

Het gevoel: we missen iets, het is niet meer als vroeger, het zou beter moeten zijn dat klopt. De oplossing lijkt niet om zelf maar heel hard je best te doen, want zo is het ook niet begonnen met David en Salomo. Het was God zelf die hen aanstelde. Die heeft ook deze belofte gedaan. Op Hem moeten ze dan maar een beroep doen.

Jezus

Intussen leven wij na Jezus. Jezus is degene die de beloofde koning is. Hij is de koning die God geeft. Hij is voor altijd koning. Hij noemt zichzelf ook een tempel: Hij bouwt geen huis voor God. Hij is zelf de plek waar God woont. Hij is God. Bij Hem kun je God ontmoeten.

Tegelijk zie je bij deze koning veel van wat je bij David en Salomo ook al zag: het hangt niet af van kracht, of macht. Jezus is de beste leider ooit, want hij lost de grootste problemen ooit op: Hij maakt een einde aan de dood, aan het kwaad en de haat. Hij maakt de wereld niet een beetje beter, maar geeft een nieuwe wereld.

Hoe doet hij dat? Uiteindelijk door in alles te doen wat God vraagt. Door altijd de liefde voor te laten gaan, zou je ook kunnen zeggen. Niet door zijn eigen positie te bevechten. Jezus zegt nooit: het doel heiligt de middelen. Hij lijkt daarom zwak: hij wil niet dat zijn discipelen voor hem vechten. Hij laat zich toejuichen, maar niet door een leger, maar door gewone mensen, terwijl hij op een ezel zit. Hij laat zich gevangen nemen, martelen en aan een kruis ophangen. Een machteloze koning, maar zo overwint hij het kwaad en de dood. Ongekend. Het laat nog maar eens zien – dat het van God afhangt en niet van mensen. Door Jezus zwakke liefde, werkt Gods kracht. Zo brengt Jezus de grootste verandering ever: overwinning op het kwaad en de dood.

God geeft een leider die echt herstel brengt. Of je nu leiding moet geven of een leider moet volgen – staat je niet blind op dat leiderschap, maar kijk verder. Niet alles hangt af van jouw leiderschap of dat van een ander. Het belangrijkste komt tot stand omdat God het geeft.