God zien

Preek over Exodus 24:10-11

Grauwe tijd

Het is een grauwe tijd. Waar vind je inspiratie in het gewone leven, hoe houd je dat vol? Als het weer herfst en winter wordt heb ik dat en jij misschien ook wel: ik heb meer moeite om uit mijn bed te komen, om op gang te komen, om zin in mijn werk en in mijn leven te vinden. En dan nu met corona, wordt het alleen maar lastiger: voortdurend worden er feestjes, bijeenkomsten en ontmoetingen gecancelled. En nieuwe plannen maken: sinterklaas, kerst, oud en nieuw. Het lijken nauwelijks dingen om naar uit te kijken, want het lijkt er nog niet op dat je dat samen gezellig met anderen kunt vieren.

En ook als het om de kerk en geloven gaat, valt het niet mee. We zien elkaar niet en je vraagt je af – wie kijkt er nog mee thuis, wie doet er nog mee? Zijn er nog wel over behalve ik? (Wat dat betreft kan ik misschien wel bemoedigend zeggen, dat ik van heel wat mensen hoor dat ze kijken. Al kan het natuurlijk ook dat ze denken dat ze dat tegen mij moeten zeggen…) Maar het is niet gemakkelijk. Ook voor jezelf niet. Thuis voor een schermpje zitten voor een kerkdienst is ook maar moeilijk als een geestelijk hoogtepunt van de week te ervaren.

En misschien maak je je ook wel zorgen over hoe het in de kerk gaat: kijken we nog wel genoeg naar elkaar om? Voor sommige taken in de kerk lukt het maar niet om mensen te vinden. Worden we te lauw, te laks?

Wat zou het mooi zijn als we inspiratie en energie konden vinden in ons geloof. Wat zou het mooi als we zoiets mee konden maken waar we net over lazen. Dat je met Mozes en de anderen de berg mocht opklimmen om bij God te zijn.

God zien, eten en drinken

Het staat er zo eenvoudig ‘en zij zagen de God van Israël’, wat een ervaring! Om bij God te zijn. De vloer is als de hemelblauw en stralend. Zij zijn daar bij God en ze eten en drinken. Bij God, wat een wonder. Geen twijfel, geen lauwheid, geen somberheid, maar alleen maar ontzag, verwondering, blijdschap.

Als je dat kon meemaken!

Sommigen van ons hebben ook wel eens iets meegemaakt wat er beetje op leek. Misschien jij ook wel. Het is niet iets waar we denk ik veel over praten. En toch van sommigen van jullie en van anderen heb ik het wel eens gehoord. Dat je een droom had, die indringender leek dan alle andere dromen die je hebt gehad. Dat je een stem hoorde. Een licht zag. Gewoon voelde dat je niet alleen was.

Vaak zijn het ervaringen op belangrijke momenten van het leven. Als iemand het heel moeilijk heeft. Dan opeens kan iets van de aanwezigheid van God kracht geven. Of als je totaal de verkeerde kant opgaat, dat een droom, een stem van God je laat weten: ik heb je lief. Ik trek je uit de modder. Ik maak je nieuw.

Het kunnen heel kostbare momenten zijn, die je leven veranderen.

Tegelijk moet ik erbij zeggen: lang niet elk mens of elke christen maakt zoiets mee. En wie het wel meemaakt maakt het vaak maar een of twee keer mee.

Toch kun je er ontzettend naar verlangen: was God maar meer tastbaar en ervaarbaar aanwezig.

Probeer het niet te organiseren

Dat verlangen is goed. Onze bestemming is om dichtbij God te leven. Tegelijk is het heel belangrijk te weten dat je dat niet kunt organiseren. Je kunt niet God naar je toehalen voor een bijzondere ervaring.

Het is een waarschuwing die in het verhaal zit dat volgt op het verhaal dat we gelezen hebben. De oudsten zijn met Aäron teruggekomen in het kampement van de Israëlieten. Mozes is met Jozua de berg opgegaan. Terwijl Mozes de berg opgaat, wordt de berg overdekt door een wolk. Na zeven dagen roept de HEER Mozes vanuit die wolk. Beneden zien de Israëlieten de majesteit van de HEER als een laaiend vuur op de top van de berg. Dan gaat Mozes de wolk binnen en de Israëlieten zien niets meer en ze wachten en wachten veertig dagen lang. Ze zijn hun leider kwijt en zitten daar midden in de woestijn. En van God merken ze ook niets meer. Zo kan het niet langer. En ze gaan naar Aäron en zeggen: ‘ “Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan, want wat er gebeurd is met die Mozes, die ons uit Egypte heeft geleid, weten we niet.” Aäron antwoordde: “Neem dan uw vrouwen, zonen en dochters hun gouden oorringen af en breng die bij mij.” Meteen doet iedereen z’n mooie gouden ringen af en geeft ze aan Aäron.’ (Exodus 32:1-3) Wat bijzonder: iedereen geeft gelijk zijn kostbaarheden weg, voor de dienst aan God. Stel je voor dat ik zou zeggen: geef allemaal je mobieltje of je bankpas met pincode hier voor de dienst van God en iedereen zou het gelijk doen! Wat een enthousiasme, wat een toewijding, zouden we zeggen.

Ze maken een beeld van God. En de mensen roepen enthousiast naar elkaar: ‘Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!’ En de volgende dag is er een groot feest, een grote eredienst voor de HEER. Er worden offers gebracht, er wordt gegeten en gedronken en iedereen viert feest. Wat een ontzettend inspirerende en bijzondere ervaring!

En toch – de HEER is woedend. Hierom wil Hij zijn volk vernietigen. Ze hebben juist gedaan wat ze niet hadden moeten doen. Hemzelf, de God die erbij is, verruild voor een beeld. Ze proberen Hem in de greep te krijgen, hanteerbaar te maken. Zichtbaar, ervaarbaar, voelbaar. Ze proberen Hem hanteer te maken, Hem te manipuleren, in plaats van dat ze durven geloven dat Hij er is.

Voel je een beetje wat hier gebeurt? Natuurlijk zouden wij geen gouden beeld maken en zeggen dit is God. Maar het verlangen erachter om God dichterbij te halen. Om de ervaring van God dichterbij te halen. Om God hanteerbaar te maken. Dat herken je misschien wel. Gewoon maar wachten onderaan de berg op Mozes, gewoon maar wachten tot je weer geïnspireerd wordt, dat is moeilijk. Zomaar kun je het idee krijgen: we moeten iets doen om God weer te voelen, te ervaren, te zien.

Maar als God er echt is, als Hij echt een Persoon is, dan kiest Hij wanneer en hoe Hij komt. Dat kun je niet afdwingen, niet regelen. Het is net als tussen mensen: je kunt een ander niet dwingen je lief te hebben, je vast te houden, bij je te zijn. Als je dat probeert, dan raak je juist de ander kwijt.

Betekenis – verbondsluiting

Je kunt zo’n bijzondere ontmoeting met God niet organiseren of regelen. Die ontmoeting met God laat zich niet afdwingen. Maar wat dan? Je verlangt ernaar om dichtbij God te zijn, maar je kunt dat niet organiseren. En zo vaak komt God niet op die heel bijzondere manier dicht bij ons. Wat moet je dan met dat verlangen naar een ervaring in deze grauwe tijd? Als je God niet naar je toe kunt halen, kun je dan wel naar Hem op zoek gaan?

Het is belangrijk om te zien wat de betekenis van dit verhaal over die zeventig oudsten en God is. Het hoort bij het verhaal van God die bij de berg een verbond met zijn volk sluit. Hij wil bij mensen wonen. Hij geeft zijn tien woorden vanaf de berg – dat lazen we vorige week. Mozes krijgt dan op de berg Gods wetten te horen. Die leest hij voor aan het volk. Dat stemt ermee in. Met een ceremonie van offers en besprenkeling met bloed dan bevestigd. En als laatste wordt er gegeten. Dat zie je vaak bij het sluiten van een verbond, dat wordt afgesloten met een maaltijd. Samen eten geeft een band.

Het bij God komen en eten en drinken hoort bij dat verbond. Heel bijzonder. Maar het gaat niet om dat bijzondere. Het is als een trouwdag – heel bijzonder. Maar het gaat niet om de trouwdag. Het gaat om het leven erna. Zo is dat bij God ook. Hij wil in het gewone leven bij ons zijn.

In het gewone leven

Dat is wat God hier zegt: ik wil altijd bij jullie zijn. Een afvaardiging van het volk komt bij God op de berg, maar het gaat om dat gewone leven.

In de hoofdstukken volgend op dit verhaal, krijgt Mozes te horen hoe de tent moet zijn, de tabernakel waarmee God bij zijn volk woont. Daarvoor waren wel allerlei veiligheidsvoorschriften. God is heilig en niet zomaar mee te leven. God is echt de goedheid zelf. Dat betekent dat alles wat niet goed is – onrecht, gemeenheid, egoïsme, een ander aan z’n lot overlaten en ga maar door – dat alles kan Hij niet uitstaan. Hij wil alleen maar echte goedheid, liefde en eerlijkheid, En dat maakt dat het ook zo moeilijk is om met deze God te leven. Of misschien moet ik wel zeggen zo onveilig. Vandaar dat het er ook zo staat: ze zagen God en ze werden niet door God gedood.

Jezus met ons aan tafel

En dat is telkens het spanningsveld. Israël kan eigenlijk niet met God leven. Het is een wonder dat de oudsten God zien en blijven leven, lazen. En zelfs zo’n indrukwekkende ervaring op de berg blijkt niet genoeg voor Aäron en de oudsten om zich aan Gods regels te houden en op Hem te vertrouwen. Veertig dagen later hebben ze al een beeld van God gemaakt.

En als je zelf bijzondere ervaringen hebt meegemaakt, herken je het misschien wel. Misschien is je leven ingrijpend veranderd. Maar toch, toch kom je zelf nog vaak tegen. Je bent nog niet volmaakt. Je vertrouwt niet met alles op God. En toch, ook al vertrouwen wij mensen zo vaak niet op God, doen we zo vaak niet wat goed is, toch wil Hij graag bij ons zijn. Hij wilde zo graag bij ons zijn, dat Hij zich liever liet raken door ons gebrek aan respect, gebrek aan liefde, onverschilligheid dan ons aan ons lot over te laten. Letterlijk: God droeg liever de pijn van ons kwaad, dan afstand tot ons te houden. Hij kwam in Jezus bij ons wonen.

En ook Jezus gaat met mensen aan tafel. Hij is daarom zelfs berucht: Hij eet met de tollenaars en de zondaars! Met hen wil Hij omgaan en vrienden zijn. De laatste keer dat Hij met zijn vrienden aan tafel zit, sluit Hij ook een verbond. Een nieuw verbond. Opnieuw met bloed ook, maar dit keer met zijn eigen bloed. De avond voor zijn dood, deelt Hij  de wijn rond en zegt ‘Dit is een nieuw verbond in míjn bloed.’ En Hij zegt erbij: blijf dit gedenken, dit vieren, tot ik kom.

Heb elkaar lief

Dat hebben we al meer dan een half jaar niet in de Bazuinkerk gedaan. Nu heeft de kerkenraad in overleg met anderen toch besloten dit te gaan doen. En gevraagd aan de diaconie dit te gaan organiseren. Dat zal lastig zijn, onhandig en vreemd. Want dat zal dan thuis moeten gebeuren. We proberen dat zo goed mogelijk te doen. Maar waarom?

Omdat juist ook in het Avondmaal je iets van God kunt zien en zijn aanwezigheid.

Het gewone leven

Ik noem een paar dingen: bij Avondmaal hoort gewoon brood en wijn of druivensap. Gewoon eten en drinken. En dat past bij God. God wil bij ons wonen in het gewone leven. Gewoon brood en wijn herinnert je daaraan. Niet alleen aan tafel, maar bij elke boterham mag en elke maaltijd mag je denken aan Jezus die zegt: dit is mijn lichaam. Ik heb mijn leven voor jou gegeven voor verzoening van al je zonden. Daarom is het de komende week ook dankdag om erbij stil te staan hoe God in de gewone dingen bij ons is en zijn liefde laat zien: in brood en wijn, in pindakaas en aardappels, in een ziekenhuis en in de thuiszorg, op school en op de universiteit, door de buren en je familie. Ook in het gewone leven, dat nu niet zo gewoon is, is God dichtbij.

Liefde voor de ander

Avondmaal vier je niet alleen. Ook als je thuis Avondmaal moet vieren, hopen we dat dat in verbinding met anderen kan. Misschien kun je iemand uitnodigen om bij je te komen of nodigt iemand jou uit. En zelfs als je alleen bent, hopen we dat je iets van verbinding met anderen ervaart. Juist in de ander kun je iets van God zien en ervaren. Zo zegt Johannes dat in zijn brief: niemand heeft God gezien, maar als wij elkaar liefhebben, is zijn liefde in ons werkelijkheid geworden. Met andere woorden – daarin, in het bij elkaar zijn, er voor elkaar zijn, daarin ervaar je iets van God. Vandaar dat het soms zo mooi en bijzonder voelt om iets voor een ander te kunnen doen – ik word er zelf ook blij van denk je, maar waarom? Ik denk omdat je daarin ook iets van God zelf ziet. Hij is zelf de liefde. En wie liefheeft is in Hem.

Gisterenavond gingen kinderen van de kerk bij anderen pannenkoeken eten. Dat heeft daar ook iets van: In het gewone leven elkaar ontmoeten, voor elkaar zorgen, het goed hebben. In dat goede, ervaar je dan iets van Gods goedheid.

Tegelijk dat is in deze tijd vaak ook  moeilijk. We kunnen maar nauwelijks echt ‘bij elkaar zijn’. Doe wat je wel kunt: elkaar opbellen, anderen opbellen, misschien bezoeken, een kaartje of een berichtje sturen: ik denk aan je. Ik bid voor je. In dat te doen ervaren we ook iets van God die met zijn liefde bij ons is. Maar we voelen – we missen ook veel. En ja, daarin kun je ook het gevoel hebben dat je ook God mist.

Avondmaal

Aan de tafel zegt Jezus ook: blijf dit toen, totdat ik kom. Het is dus ook een moment van vooruit kijken – straks zullen we met Hem live aan tafel zitten. Zullen we elkaar face to face ontmoeten. En het gevoel dat we nu nog iets belangrijks missen klopt. We wachten nog. Tot we oog in oog zullen staan. En Hij met ons de wijn opnieuw zal drinken.

God wil bij je zijn, in heel je leven. Vertrouw erop dat Hij erbij is, ook op de sombere dagen. In de gewone dingen is Hij bij je en herinnert Hij je eraan: ik heb Mij voor jou gegeven.  Blijf elkaar opzoeken, vergeet elkaar niet, want juist daarin kun je iets van Gods aanwezigheid ervaren. En blijf maar uitkijken naar de dag dat Hij komt. Dan zullen we Hem zien en leven!

Amen

Bij het maken van deze preek werd ik naast een aantal commentaren en naslagwerken ook geïnspireerd door een preek van collega Wim van der Schee.

Vragen om over door te denken of te praten

Wat in de dienst was voor jou belangrijk en wil je niet vergeten?

Waar denk jij aan bij ‘God zien’?

In de afgelopen tijd hebben we in de Bazuinkerk geen Avondmaal gevierd. Heb jij dat gemist?

Heb jij er ideeën over hoe we dat kunnen vieren in deze tijd?

In de preek werd deze tijd een ‘grauwe tijd’ genoemd. Herken je dat? Wat zie je daarin van Gods licht?

Voor wie verder wil lezen. De brief van Paulus aan de Kolossenzen gaat ook over het zoeken van het ervaren van God. Aan de ene kant benadrukt Paulus: je hebt alles al gekregen. En dus: span je niet op allerlei manieren in (bv. vasten of het zoeken naar visioenen) om God te ervaren. Aan de andere kant: ga echt leven als christen, trek Christus aan. Kolossenzen is niet zo’n lange brief. Je zou die in een week kunnen lezen.