Een beter vaderland

Preek over Hebreeën 11:13-16 voor de Internationale Dienst

Waar vind je een goed land om te wonen? Waar kun je echt thuis zijn? Het is voor veel mensen een wanhopige vraag. De vluchtelingen in kamp Moria in Lesbos, hoopten dat ze weg konden gaan na de brand. Dat ze naar een beter land konden gaan. Maar na de brand worden er gewoon weer nieuwe tenten opgebouwd en bijna alle vluchtelingen moeten daar ‘gewoon’ blijven, zonder dat er uitzicht is dat het anders wordt. En zo zijn er heel veel vluchtelingen die vast zitten: in Griekenland, in Turkije. En sommigen van jullie ook: je bent hier in Nederland zonder verblijfsvergunning en je weet niet waar je heen moet. Of je wacht al maanden lang op een interview met de IND of de uitslag van een interview. En zelfs als je wel status hebt, vraag je je misschien soms af: Ga ik me hier ooit thuis voelen? De mensen zijn hier zo anders en soms laten ze me merken dat ze me niet vertrouwen. Zou dit ooit voelen als een goed land om te wonen?

Als je Nederlander bent is het misschien een gekke vraag: waar vind ik ooit een goede vraag om te wonen? Misschien denk je: ik woon toch hier – en het is niet volmaakt, maar toch ook niet slecht? Waarom zou ik ooit een ander land moeten hebben om te wonen?

Toch gaat het daarover in de Bijbeltekst die we net gelezen hebben: over een ander land waarheen gelovigen op weg zijn: een beter vaderland. Niet het vaderland waar je vandaan komt, maar een hemels vaderland.

Op weg gaan

Dat is wat God wil geven, een nieuw vaderland. Telkens weer roept God mensen om op weg te gaan. Abraham moet op weg gaan naar het land dat God hem wijzen zal. Gods volk moet bevrijd worden uit Egypte en onder leiding van Mozes op weg gaan naar het beloofde land. Telkens zegt God tegen mensen: ga op weg, ik beloof je een betere toekomst.

De Bijbel staat vol met mensen die onderweg zijn of ergens als vreemdeling wonen. Denk aan Abraham en Sara, Mozes, Esther. Jezus zelf was ook zo iemand. Hij kwam uit de hemel naar de aarde en Hij was niet welkom (Johannes 1:11). Toen hij geboren zou worden, was er nergens plaats voor hem, zodat hij geboren werd in een stal. Toen hij nog een baby was moesten zijn ouders met Hem vluchten naar Egypte, omdat de koning Hem wilde doden. Toen hij een volwassen man was, trok hij rond om over Gods liefde te vertellen en wonderen te doen, maar hij had zelf geen veilige plek om zijn hoofd neer te leggen (Matteüs 8:20). Jezus was een vreemdeling in deze wereld. Hij was anders dan anderen. Hij zocht niet zijn eigen veiligheid, zijn eigen status of comfort. Hij zocht niet naar wat het beste voor hemzelf was, maar naar wat goed voor anderen is. Hij was gekomen om te dienen, zelfs om zijn leven voor anderen te geven (Matteüs 20:28). En dat gebeurde ook: op het laatst was er letterlijk geen plek meer voor Jezus op aarde: ze hingen hem aan een kruis tussen hemel en aarde op.

Op deze aarde leven wij ook: de aarde waar Jezus als vreemdeling was. De aarde niet veilig was voor Jezus. Dus als je je hier niet thuis voelt, niet veilig voelt dan klopt dat ook. Deze aarde is niet onze eindbestemming. Nederland is dat niet. Of Engeland of Duitsland. God heeft iets beters voor je in gedachten.

‘Wie in Jezus gelooft is op weg naar een beter vaderland’. Zo lazen we dat net in de Bijbel. Je vaderland, zo noemen we het land waar je vandaan komt. Als je weggevlucht bent, is dat vaak omdat je niet veilig was in je vaderland. En toch, misschien denk je soms toch ook met verlangen terug naar het land waar je vandaan komt: aan het eten, aan je familie, aan het weer, aan de natuur, aan de muziek, de geuren. Het kan van alles zijn. Wij als mensen houden vaak van het land waar je geboren bent. Zeker als je al langer weg bent.

Dat verlangen dat je hebt als je denkt aan je vaderland, dat is het verlangen dat je als christen kunt krijgen als je denkt naar de hemel, naar de nieuwe wereld van God waarheen we op weg zijn. Het is een land waar iedereen die op God vertrouwt welkom is.

God is de God van mensen

We lazen dat in de Bijbel: God schaamt zich niet hun God genoemd te worden (Hebreeën 11:16). Dat is bijzonder als God die hoger is dan wij, het goed vindt als Hij genoemd wordt naar een mens. In de Bijbel lees je dan bijvoorbeeld: de God van Abraham, Izak en Jakob. God vindt het goed als we Hem aanduiden door een mens te noemen. Zoals we dat soms bij beroemde mensen doen: dat is de zoon van Messi, dat is de vader Mark Rutte. Zo vindt God het goed als je zegt: dat is de God van Abraham, dat is de God van Sara. God wil zich laten noemen naar mensen die op Hem vertrouwen. God wil zich naar jou laten noemen als je echt op Hem vertrouwd: dat is de God van Paymaneh, de God van Mustafa, de God van Shadiya.

Misschien zijn er veel mensen die niets meer met je te maken willen hebben. Misschien laat je familie je in de steek, omdat je christen bent geworden. Misschien noemt de overheid van het land waar je vandaan komt je een verrader. Misschien merk je dat je hier in Nederland ook niet welkom bent en ze naar je kijken als een vreemde, misschien wel gevaarlijke buitenlander, maar God schaamt zich er niet voor om jouw God genoemd te worden.

En hij belooft je een beter vaderland dan Nederland of Duitsland of het land waar je vandaan komt ooit kan zijn. Dat is het land waar een eind is gekomen aan oorlog, aan haat, aan geweld, aan ruzie, aan armoede, aan honger, aan ziekte. In dat land zijn geen vluchtelingenkampen, geen AZC’s, geen kazernes, geen politiebureaus, geen ziekenhuizen, want die zijn allemaal niet nodig. Het is het Vaderland, waar God zelf onze Vader is.

Hou vol

Hou vol om uit te kijken naar het land dat God belooft.

Ook tegen wie het hier goed heeft, zou ik willen zeggen. Wees niet te snel tevreden. Natuurlijk, wees dankbaar voor alle goede dingen die je krijgt, maar geloof: het kan nog beter. Voor jou, maar zeker ook voor zoveel mensen die het minder hebben dan jij.

Soms kun je er al een iets van zien. Zoals dat gaat als je op reis gaat naar een ander land. Voordat het vliegtuig geland is, zie je er al iets van. Je ziet al iets van het land, zonder dat je weet hoe het precies is. Misschien had jij dat ook wel toen je hierheen kwam, je zag al uit de verte iets van Nederland, zonder dat je wist hoe het precies zou zijn.

Zo is het ook met het beloofde land van God. Als je in Jezus gelooft, kun je soms je er al iets van uit de verte ziet. Je ziet al iets van het mooie van dat land. Als je hoort dat God zegt: ik ben ook jouw God, dan zie je al iets van het nieuwe vaderland. Of misschien als je hier samen bent en geniet van de mooie liederen. Of als je merkt dat we door het geloof elkaars broers en zussen zijn. Of als we in de kerk Avondmaal vieren, dan laat dat ook iets zien van hoe het straks zal zijn, als we met Jezus aan tafel zullen zitten om samen te eten. Of misschien is het nog iets anders? Waar zie jij hier op aarde al iets van het beloofde land van God?

Als je het moeilijk hebt. Als je vluchteling bent. Als je het gevoel hebt dat je nergens welkom bent. Weet dan: God nodigt je uit om op weg te gaan naar het nieuwe land van God. Om achter Jezus aan te gaan. Om wat vaak in deze wereld is achter je te laten. Laat haat en egoïsme achter je. Leef niet voor jezelf. Wees niet vooral bezig met jezelf, maar kijk uit naar wat God je wil geven.

God is een God van mensen die op Hem vertrouwen. God schaamt zich niet om de God van Abraham, Izak en Jakob genoemd te worden. God schaamt zich niet om de God van Mustafa, Shadiya of Paymane genoemd te worden. Hij heeft voor je een stad klaargemaakt. Blijf daarom uitkijken en op weg gaan naar een beter vaderland.

Amen