Een babyfoto van de kerk

Preek over Handelingen 2:37-47

Inleiding

[dia 1] Zien jullie van wie dit de babyfoto is?

[dia 2] Misschien krijg je nu een idee? Doordat zijn moeder erbij staat?

[dia 3] Hier zie je het: het was een babyfoto van onze koning – misschien vind je hem ergens wel lijken. En dat klopt ook: het is dezelfde persoon. Zonder de baby was de volwassen man er nooit geweest. Maar er is er ook veel veranderd. Hij is een volwassen man geworden. Dat is vooruitgang, maar misschien ook wel achteruitgang. Hij was als baby een stuk schattiger. Je ziet dat de koning intussen een stuk ouder is. Je kunt aan zijn gezicht zien dat hij heel wat heeft meegemaakt.

Babyfoto van de kerk

[dia 4] In het Bijbelgedeelte dat we lazen kregen we als het ware een babyfoto van de kerk. Het woord ‘kerk’ of ‘gemeente’ komt niet eens voor. En toch als je goed kijkt, zie je het: ja dat is het begin van de kerk. Misschien vind je het moeilijk de kerk van nu erin te herkennen. En toch zonder die kerk toen, was de kerk van nu er niet geweest. Misschien vind je het wel een achteruitgang. Je kunt aan de kerk ook zien dat ze heel wat heeft meegemaakt. En toch… als je goed kijkt zie je ook belangrijke dingen terug.

De aanleiding van het ontstaan van de kerk

[dia 5]  Waarom is er eigenlijk een kerk? Het lijkt haast vanzelf te gaan. Er zijn mensen die gered willen worden. Ze horen van Petrus en de andere leerlingen dat Jezus die ze gekruisigd hebben de zoon van God is. Dat Hij het echte leven is. En ze schrikken. Ze roepen: wat moeten we doen?

En Petrus antwoordt: ‘Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden’ (Handelingen 2:38)

Dat lijkt ook op de woorden die we twee weken geleden hier in de kerk lazen. Dat Jezus begon met zijn werk. De kern van zijn boodschap was, zegt Matteüs – ‘Kom tot inkeer,’ zei hij, ‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’ (Matteüs 4:17)

Mensen keren zich om – ze laten zich dopen. Ook een symbool van omkering – je laat je schoon wassen. Of zelfs – je gaat helemaal onder in het water om te verdrinken om dan opnieuw te beginnen. En al die nieuwe gelovigen, zoeken elkaar op.

42Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed.’ (Handelingen 2:41-42)

Het lijkt vanzelf te gaan. De gelovigen hebben niet alleen een persoonlijke band met Jezus, maar houden die samen in stand. En zo is dat eeuwenlang gegaan tot vandaag toe.

Volhouden in geloof

Het is niet gemakkelijk om te blijven geloven. Je ziet Jezus niet. Je voelt het niet altijd dat hij er is. Het enthousiasme dat je voelde toen je gedoopt bent, kan verdwijnen. De woorden kunnen uitgesleten raken. Je aandacht kan weggetrokken worden naar andere dingen. Je geloof kan verslappen.

Je moet elkaar vasthouden, helpen het vol te houden en dat doen ze daar in Jeruzalem. Om het geloof levend te houden komen ze samen. Dat leek in de eerste tijd misschien wel vanzelf te gaan. Later werd het ook meer een kwestie van volhouden. Zoals dat zo vaak gaat met nieuwe dingen – een sport, een nieuwe hobby, werk, een relatie, een kerk – eerst gaat het haast vanzelf, maar op een gegeven moment is het ook volhouden, trouw blijven.

‘Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde.’  (Handelingen 2:46)

En ze doen dan vier dingen, die christenen altijd zijn blijven doen. En die wij vandaag ook moeten blijven doen om het geloof levend te houden.

Dia 6]

Vier dingen om te doen om te blijven leven uit de Bron

  • Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen,
  • vormden met elkaar een gemeenschap,
  • braken het brood
  • en wijdden zich aan het gebed.

(Handelingen 2:42)

Dat kun je zien als een beschrijving van wat kerk-zijn is. Het gaat niet om het gebouw, niet om de organisatie, niet om de regels, niet om wat we perse leuk, gezellig, fijn of aansprekend vinden. Het gaat erom om elkaar dichtbij Jezus te houden. Om onze omkering in de richting van het koninkrijk van God vast te houden. Om elkaar en de mensen om ons heen iets te laten zien van de nieuwe wereld van God.

Om te blijven leven uit geloof, hoop en liefde. Hoe gaat dat, hoe doe je dat? Hoe werkt dat dan?

Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen

[dia 7] Je geloof leven houden door trouw te blijven aan het onderricht van de apostelen. Dat is waarom we in de kerk uit de Bijbel lezen en ik erover preek. Om telkens weer terug te gaan naar wat we in de Bijbel van de apostelen en de profeten leren. Dat vraagt trouw. Soms raakt het je en spreekt het je aan – dat hoop ik tenminste – en soms niet. Maar het kan je opbouwen. Maar dat geldt niet alleen voor preken. Het geldt ook voor Bijbelstudies of gespreksgroepen.

Deze week waren we bij elkaar voor de basiscursus pastoraat. En iemand zei: dat is goed om zo samen te zijn en deze dingen met elkaar te bespreken. Dat bouwt me op, dat motiveert. En dat is wat ik vaker hoor op een kring of Bijbelstudie. Goed om samen Bijbelstudie te doen, samen te zoeken naar wat het geloof in Jezus voor ons nu vandaag betekent. Dat verbindt je telkens opnieuw met God. Misschien goed om voor jezelf na te gaan – hoe geef ik daar invulling aan? Hoe laat ik mij daardoor opbouwen?

Tegelijk: het is in dit verhaal – en ook in de geschiedenis van de kerk maar één ding. Belangrijk, maar niet het enige. We doen wel eens of dat wel zo is. Als we bijvoorbeeld een kerkdienst hebben is de vraag – ‘wie preekt er vandaag’ of achteraf als het gaat over de kerkdienst praten we algauw vooral over de preek. Dat is belangrijk, maar niet het enige belangrijk.

vormden met elkaar een gemeenschap

[dia 8]

We komen in de kerk om het woord van God te horen, maar ook om elkaar te ontmoeten. Het past echt bij de kerk om straks koffie te drinken, met elkaar door te praten over het leven uit de bron en samen te eten. Het past bij de kerk dat we met elkaar delen van wat we gekregen hadden. In de eerste gemeente verkochten mensen hun bezittingen en deelden uit aan wie nodig had. Ze verkochten waarschijnlijk niet letterlijk alles – want ze hadden nog huizen om in samen te komen. Maar misschien zoals Johannes de Doper het had gezegd: als je twee jassen hebt, geef er dan een weg. Je kunt er maar een tegelijk dragen.

Dat houdt mij wel een kritische spiegel voor? Hoe gemakkelijk deel ik nog mijn geld, mijn spullen en mijn tijd? Laten wij daarmee nog iets zien van Gods nieuwe wereld?

Door te delen houden we in de kerk het verlangen naar Gods nieuwe wereld levend. Dat is een eerlijke, rechtvaardige wereld. Daar is geen kloof meer tussen arm en rijk. Tussen het rijke Westen en het arme Zuiden. Tussen hoog- en laagopgeleiden. Het is in de kerk niet vaak zo geweest zoals in het begin dat iedereen alles verkocht en deelde. Dat ging – lees verder in de Bijbel het verhaal van Annanias en Safira – ook al gauw mis. Maar het principe is niet veranderd. In de kerk leer je delen. Met elkaar – niemand mag hier tekort komen.

Daarvoor deelt de diaconie uit. Maar ook wereldwijd kan het niet zo zijn dat we als christenen onze broers en zussen in armoede laten leven. Gelukkig dat er allemaal organisaties zijn waar je ruim aan kunt geven om te delen. Straks collecteren we daarom ook voor Open Doors.

En natuurlijk ervaren mensen daarin de goedheid van God. God wordt vaak gedankt voor de gaven die jij of u mag geven aan anderen.

braken het brood

[dia 9] Een derde ding dat de eerste christenen doen is het brood breken. Dat is een verwijzing naar het Avondmaal. Lucas, de schrijver van Handelingen, vertelde in Lucas over de eerste keer dat Jezus Avondmaal vierde (en dat wij dan weer kennen als het laatste Avondmaal):

‘En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: “Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.” (Lucas 22:19)

Dat deden die eerste christenen ook. Ze deden dat bij elkaar thuis. Niet in de tempel waar ze wel dagelijks komen om te bidden en God te prijzen. Een maaltijd houden past beter in een wat kleiner gezelschap. Later kwamen mensen ipv bij elkaar thuis in de kerken samen, maar het kan dus ook anders.

Misschien dat we het Avondmaal dan ook anders zouden gaan beleven. Minder afstandelijk. Misschien heb je dat ook wel: Avondmaal vieren is natuurlijk wel belangrijk, want Jezus heeft zelf gezegd dat we het moeten doen. En daardoor kan ons geloof versterkt worden. Maar het voelt lang niet altijd zo. Het heeft voor mijzelf ook lang geduurd voordat ik het fijn vond ook als dominee om het Avondmaal te vieren. De dienst duurt langer, er hing een gespannen stilte, kinderen werden er niet bij betrokken. Er is veel veranderd, maar het blijf natuurlijk iets om over na te blijven denken: hoe kunnen wij zo het Avondmaal vieren dat het ons geloof en ons leven met God en Jezus sterker maakt.

Tegelijk kun je ook wel iets van vertrouwen hebben: als Jezus zelf ons leert om het te vieren. Als het eeuwenlang gevierd is en christenen in hun geloof heeft gesterkt, dan hoef je er niet al te krampachtig mee om te gaan. Misschien doet het met jou ook wel wat, ook als je er misschien niet zo veel van merkt.

en wijdden zich aan het gebed

[dia 10]

Het laatste wat typisch is van christenen is bidden. En niet alleen bidden omdat er bepaalde moeiten zijn – dat doen wel heel veel mensen. Zelfs mensen die niet zeggen te geloven in God doen wel eens een schietgebedje.

Maar de eerste christenen wijden zich aan het gebed. Ze geven het een belangrijke plaats in hun leven. Ze hebben ontdekt dat God een Vader is. God gaat graag met ons om. Hij wil een relatie en bidden is een bijzondere manier om daar invulling aan te geven.

Dat maakt bidden natuurlijk soms ook zo lastig. Je zoekt de relatie met God, maar je hoort jezelf dezelfde clichés zeggen. Of je bidt wel, maar je hebt niet het idee dat er geluisterd wordt. Het vraagt toewijding om het vol te houden. Elke dagen kwamen ze samen in de tempel.

Elke zondag nemen we de tijd voor de voorbede. Soms duurt dat best lang. We zingen Psalmen en andere liedjes, om ons te oefenen ook in het gebed. Maar het zou natuurlijk meer kunnen. Maar hoe dan? Hoe kunnen we elkaar ook helpen om te blijven bidden, om de relatie met God te blijven zoeken en te blijven beleven?  Misschien in een gebedsgroep? Misschien door ook met en voor elkaar te bidden? Misschien door van elkaar ook te leren bidden, vormen te ontdekken waar het in kan. Genoeg mogelijkheden.

Weet iemand waar de foto op de beamer van is? De Mattiasabdij – pelgrimage. Veel kloosters hebben zich ook hieraan gewijd – aan bidden. Elke ochtend om 5:45 bidden. Op zaterdag pas om 7:30. Daarna nog drie keer. Terwijl de mensen die er wonen ook gewoon werk hebben.

 Maar als je het wilt leren, als je zo bij de bron wilt blijven, vraagt het hoe dan ook toewijding. Het komt niet altijd vanzelf.

Tot slot

[dia 11]

Als je terug kijkt naar die oude foto van de begintijd van de kerk, dan word je misschien verdrietig, weemoedig. Was het nog maar zoals toen. Het is niet zo gebleven. Dat lees je al in Handelingen. Annanias en Safira bedriegen. Nog weer iets later breken er vervolgingen uit en moeten christenen overal heen vluchten. Dat zorgt er dan wel weer voor dat anderen ook over Jezus horen.

Je kunt ook naar die oude foto van de kerk kijken en dankbaar zijn: wat bijzonder dat het eeuwenlang is doorgegeven. Dat wij nog steeds door diezelfde dingen met God en met elkaar kunnen leven. Tegelijk kan die oude foto van de kerk ons helpen om weer beter naar onszelf te kijken – richten we ons nog op de belangrijke dingen – de leer van de apostelen, samen leven en samen delen, het brood delen en bidden? Zetten we ons in om die dingen zo goed mogelijk te doen? Of laten we ons soms teveel door bijzaken afleiden?

De foto van toen vergelijken met nu doet je trouwens niet alleen naar onszelf kijken. Maar ook naar God.

[dia 12]

Hij is nog steeds dezelfde. In Handelingen lezen we over bijzondere dingen die gebeuren: er gebeuren wonderen, er komen mensen tot geloof. Mensen raken geïnspireerd om alles met elkaar te delen, om toegewijd te leven. En God heeft steeds weer mensen geïnspireerd, steeds weer enthousiasme ingeblazen. Steeds weer waren er mensen die leefden uit de Bron. Tot op de dag van vandaag.

Jezus zelf is de bron van een bloeiende gemeente. Laten we ons daarom in ons bezig zijn als kerk steeds naar hem keren!