Wees stil, want God komt bij ons wonen

Preek over Zacharia 2:5-17 (29 september 2019)

Inleiding

Vind jij het moeilijk om stil te zijn. Ik vaak wel. Dat heb ik al mijn leven lang. Vroeger toen ik nog op de basisschool was, vroeg een meester mij eens: als je bij het zwemmen onder water gaat, praat je dan ook nog? Ik praat van mezelf makkelijker dan dat ik stil ben. Misschien dus op zondag wel handig dat ik dominee ben, dan mag ik veel praten… Grapje. Natuurlijk is het ook voor dominees belangrijk om stil te zijn: om te luisteren naar wat anderen te zeggen te hebben, om te luisteren naar de stem van God en ook de stem van mijn eigen hart.

Maar dat is lastig. Misschien vind jij het ook wel lastig om stil te zijn. Bijvoorbeeld aan het begin van de kerkdienst. Onrust van je kinderen. Het kloppen van je hart als je hard hebt moeten fietsen om op tijd te zijn. Het kan je ook een zwaar gevoel geven.

Stilte is lastig – supermarkten, verlaten metrostations – er klinkt muziek of muzak. Als er maar achtergrondgeluid is. De stilte kan onheilspellend zijn – van alles naar boven halen waar je liever niet aan denkt

Maar ook kan de stilte frustrerend zijn omdat die zo nutteloos lijkt: er is zoveel te bespreken. Zoveel te doen. We kunnen toch niet stil blijven over hoe het met de schepping, met deze wereld gaat. Daar moet toch over gesproken worden. Daar moet aandacht voor zijn. Wat voor wereld geven wij door aan Benja en Boaz? Afgelopen vrijdag kwamen er 25000 scholieren naar Den Haag. Ze gingen niet naar school, maar staakten voor een beter milieu. (Wie ging er ook naar Den Haag?) Je kunt niet stil blijven bij het onrecht in deze wereld. Hoe vluchtelingen verdrinken in de zee en de overheden van Europese landen – ook die van ons verstoppertje speelt. Of dichterbij in onze eigen kerk: er zijn in de afgelopen verschillende mensen die vertrokken zijn uit onze kerk, niet omdat ze verhuisden, maar omdat ze liever naar een andere kerk of niet meer naar de kerk gaan. Straks lezen we weer namen af.  (Nl van… ) Daar moeten we het over hebben. Daar kun je toch niet stil bij blijven. Er is teveel te bespreken om stil te zijn. En misschien is dat in je eigen leven nog meer zo: zorgen in je familie om gezondheid, gedoe op school in de klas, waar je je niet op je gemak voelt, onzekerheid over jezelf. Daar moet toch ruimte voor zijn om het over te hebben.

Wees stil

En toch lezen we die woorden: [dia 2] ‘wees stil voor de HEER, al wat leeft, want hij komt uit zijn heilige woning naar buiten.’ Wees stil voor de HEER.

En zeg niet te snel dat je die woorden niet zo op vandaag kunt betrekken. Ook in de tijd van Zacharia waren er genoeg zorgen om te bespreken: een stad die maar half herbouwd en niet goed beschermd was door een muur. Veel landgenoten die niet teruggekeerd waren maar nog in Babel woonde. Armoede. Onzekerheid. Geruzie en gedoe. Genoeg om je zorgen over te maken, genoeg om te bespreken. Maar Zacharia zegt tegen zijn volksgenoten, nee tegen al wat leeft: Wees stil voor de HEER!

Er komt ook wel weer een moment om met elkaar te spreken, te vertellen wat je moeilijk vindt en waar je tegenop ziet er komt wel weer een tijd om plannen te maken. Maar dit is niet dat moment. Dit is het moment om stil te worden.

Want de HEER komt eraan

[dia 3]

Want de HEER, de Aanwezige, de God die je kunt vertrouwen komt eraan! Daar gaat het in dit visioen over: hij komt in Sion, Jeruzalem, de stad van God, bij zijn mensen wonen. Hij zal als een muur om zijn mensen zijn.

In zijn visioen ziet Zacharia iemand opmeten hoe groot Jeruzalem moet worden. Jeruzalem moet opnieuw gebouwd worden omdat het voor een groot deel nog in puin ligt. Hoe groot moet het worden zodat iedereen erin past? Dat zijn ingewikkelde berekeningen. Hoe past het zo dat iedereen er nog inpast? En op wie moeten we dan rekenen? Wie is er welkom in onze stad en tegen wie moeten we zeggen ‘helaas, vol is vol, je past er niet meer bij.’

Maar de man die aan het meten wordt gestopt. Er hoeft geen muur om de stad gebouwd te worden. Dat kan ook niet want er moeten zoveel mensen en dieren in de stad van God wonen. Het is niet de bedoeling dat wij mensen buiten sluiten en hen niet welkom heten bij God. Niet alleen de Joden. Niet alleen de gelovigen. Niet alleen de mensen waarvan wij vinden dat ze passen, maar ook de zondaars, die helemaal niet in de stad van God passen. De buitenlanders die God helemaal niet kennen. De stad moet zo ruim zijn.

Een stad zonder muren. Dat is gevaarlijk.  Wie zal ons dan beschermen? De HEER zegt: ik zal zelf als een muur van vuur om de stad zijn. Ik bescherm jullie. Dat is enorm bemoedigend. En natuurlijk tegelijkertijd heel spannend. Kunnen we wonen in een stad zonder muur, zodat het lijkt alsof de vijand zomaar binnen kan komen. Durf je erop te rekenen dat de Heer als een muur om je heen is? Of bouw je dan toch liever zelf ook nog een muur om je te beschermen?

De mensen die ooit in ballingschap gevoerd waren naar Babel moeten weer terugkomen, want God zal de volken die hen geplunderd hebben straffen. God laat niet zomaar toe dat zijn kinderen kwaad wordt gedaan. [dia 4] ‘Wie aan mijn volk komt, komt aan mijn oogappel.’ Dat is een bijzonder beeld: Gods volk, de mensen van God, wie bij hem hoort door de doop zoals Boaz en Benja, die zijn als zijn oogappel. Als iemand aan je oogappel, je oog zit dan doet dat zeer. Dat bescherm je dus. ZO is het bij God ook: wie aan mijn mensen komt, komt aan mij. Die doet mij pijn. Dat laat ik niet gebeuren. En als dat wel gebeurd is, laat ik dat niet zo. Ik zal de vijanden daarvoor straffen.

Misschien is het nu niet altijd zo duidelijk wie die vijanden zijn. Voor de tijdgenoten van Zacharia waren dat de Babyloniërs die Jeruzalem hadden afgebrand, de inwoners hadden gedood of weggevoerd. Er zijn nog steeds christenen die zoiets meemaken: in Nigeria, in India, in Iran, Irak of Afghanistan. Misschien kom jij daar ook wel vandaan. Ben jij zelf verjaagd uit je land. Weet dan: de HEER laat dat niet zo. Het raakt hem dat jij geraakt bent. Hij gaat dat recht zetten!

Als je dat niet mee hebt gemaakt kun je ook aan andere dingen denken: onrecht dat je moest ondergaan, geroddel achter je rug om, ziekte, zonde en verslaving waar je mee worstelt. Dat laat God niet bestaan. Hij zal ook die vijanden aanpakken!

[dia 5] Misschien zeg je: mooie woorden, maar wat zie ik daar nu van? Heel waarschijnlijk dat er ook mensen waren die dat tegen Zacharia zeiden: klinkt mooi, maar wat zien we daar nu van? We zitten nog steeds in de ellende.  Maar de engel van wie Zacharia deze woorden hoort zegt dat zijn woorden uit zullen komen. Twee keer zegt hij als het gebeurt [dia 6] ‘dan zullen jullie zien dat de HEER van de hemelse machten mij gezonden heeft’.  (2:13, 15). En inderdaad, daar kunnen wij intussen wel iets van zien.

De eerste keer dat het gezegd wordt is als het gaat om het straffen van de vijanden. ‘Ik zal mijn hand dreigen naar hen uitstrekken, zodat zij op hun beurt geplunderd worden.’ Dat is al bezig te gebeuren in Zacharia’s tijd. De Babyloniërs hadden Jeruzalem verwoest. Maar intussen was hun stad door de Perzen veroverd. En nu werden ze inderdaad zelf geplunderd. Er moesten hoge belastingen betaald worden voor het Perzische rijk. En verschillende keren proberen ze in Babel in opstand te komen tegen de Perzen, maar keer op keer worden die opstanden neergeslagen. Zacharia ziet daarin Gods tegen Babel dat Juda had geplunderd.

[dia 7] De tweede keer dat de engel dat zegt ‘dan zullen jullie zien dat de HEER van de hemelse machten mij gezonden heeft’ is als de HEER zegt: ‘ik kom in jouw midden wonen… er komt een tijd dat vele volken zich bij mij zullen aansluiten. Zij zullen mijn volk zijn, en bij jou Sion, zal ik wonen.’ (Zacharia 2:15)

Intussen kunnen wij zien dat ook die profetie is vervuld. De HEER is in Jeruzalem komen wonen. Allereerst kun je denken aan de herbouw van de tempel, die herbouwd werd na deze profetie. Maar je kunt ook denken aan Jezus. Johannes schrijft over hem: ‘Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader… Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.’ (Johannes 1:14,18) In Jezus is God zelf bij zijn mensen komen wonen. En door Hem is precies gebeurd wat je hier bij Zacharia leest: ‘er komt een tijd dat vele volken zich bij mij zullen aansluiten. Zij zullen mijn volk zijn en bij jou Sion, zal ik wonen.’ Dat is precies gebeurd. Jezus liep in Jeruzalem rond en zo worden andere volken ook Gods volk. Zoals wij vandaag. En tot op de dag van vandaag zorgt God voor de nakomelingen van de mensen voor wie Zacharia profeteerde. De theoloog Karl Barth die niets van Godsbewijzen moest hebben, noemde dit dan misschien toch het enige doorslaggevende Godsbewijs: dat de Joden er nog zijn. Dat zij door alle rampen van de geschiedenis hebben overleefd. Hun bestaan is een ‘monument van Gods liefde en trouw.’

[dia 8]

God komt bij ons wonen. Niet alleen waar voor Israël, maar ook voor ons. Jezus is ook voor ons een mens geworden als wij. De heilige Geest wil in ons wonen. Zoals we net ook bij de doop hoorde: de doop in de naam van heilige Geest betekent  ‘dat hij vast en zeker in ons woont en werkt. Hij verbindt ons aan Christus en doet ons delen in het heil dat Christus voor ons verdiend heeft.

Wees stil (de praktijk)

God komt bij ons wonen. Hij is bij ons. Hier in de kerk, maar ook bij jouw persoonlijk. Dat vergeet je zomaar. Daarom houden we aan het begin van de week telkens weer een kerkdienst om dat te bedenken. We proberen de kerkdienst zo te doen, dat we dat telkens weer bedenken: we komen samen bij God. Daar gaat het dan vooral om: te weten, te beseffen – God is er, Hij zorgt, Hij leeft met ons mee. Hij wil ons leven verbinden aan dat van Hem. Daar gaat het om: met Hem te leven.

Het is daarom ook een goede gewoonte om aan het begin van de dag, een reis, een vergadering of een andere bijeenkomst te bidden. Om te bedenken: het begint niet bij ons, bij wat wij doen, maar bij God die bij ons is. Hij geeft ons veiligheid.

Ik hoorde eens van iemand die op een vergadering in de kerk kwam. Hij was iets te laat en kwam binnen net na het bidden en Bijbellezen. De voorzitter zei vriendelijk: ‘Kom binnen, wees welkom, we waren nog niet begonnen.’ Eigenlijk klopt dat natuurlijk helemaal niet. En eigenlijk ook weer wel: voordat wij beginnen is het goed om eerst nog even niets te doen, stil te zijn en te bedenken: God is er al, Hij is al met ons begonnen.

De afgelopen jaren zijn we dat op de kerkenraad ook weer meer als een belangrijk apart punt te zien: eerst Bijbellezen, daarover samen na denken en bidden. Dat kost tijd. Meestal wel ongeveer een half uur. En dat terwijl er een volle agenda is! Maar het bijzondere is dat we ontdekten dat zo’n begin, de rest van de vergadering sterk beïnvloedt. Door hier de tijd voor te nemen, konden we met meer rust en vertrouwen de agenda doorwerken. En gek genoeg kostte die daardoor minder tijd. Omdat we elkaar leerden vertrouwen en ik denk ook ons meer realiseerden dat we op God vertrouwden. Dat maakte dat we alle andere zaken een stuk ontspannener konden behandelen. Ik kan het je van harte aanraden. Ook voor jezelf persoonlijk. Al realiseer ik me ook dat het niet gemakkelijk is.

Ik vind het zelf ook lastig. Maar ik probeer het te doen. De ochtend en de middag te beginnen met lezen uit de Bijbel, zingen en bidden en stil zijn. Niet omdat ik daar perse wat van leer. Nieuwe diepe gedachten krijg. Niet omdat het mij altijd gelijk raakt. Maar wel om me telkens te realiseren. Het leven begint niet bij mij. Hoe vol mijn agenda ook is, hoeveel er ook te doen is. Het hangt niet van jou of mij af.

Ook als het soms ongemakkelijk. Als je alleen woont en het lastig vindt om het vol te houden. Als je kinderen misschien protesteren – ik moet nog huiswerk maken. Als het jezelf ook niet altijd zoveel zegt.

God wil bij ons wonen. Hij wil ons beschermen tegen het kwade. Hij wil vrede brengen. Wees daarom stil. Zit stil. Doe even niet zelf iets wat belangrijk is om te de doen, maar laat het tot je doordringen: Het belangrijkste is al gebeurd. De HEER van de hemelse machten wil bij ons, bij jou zijn. Hij is om ons heen als een beschermende muur. Hij is bij ons gekomen door een mens te zijn als wij. Hij is bij je gekomen om met zijn Geest in je te wonen. Laat dat maar tot je doordringen. Word daar maar stil van.

Wees stil, want de HEER komt uit zijn heilige woning naar buiten. Hij komt bij ons wonen.

Amen